Perspectief 2009-4

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, Jrg. 2, nr.4, juni 2009 17 passages uit de artikelen citeren die in mijn optiek van belang zijn voor het oecumenisch gesprek en die ook steeds kort toelichten. Naar een open identiteit Als eerste schrijft Markha Valente, historica aan de VU in Amsterdam, over de verzuiling en ontzuiling in Nederland. Na deze in vogelvlucht te hebben weergegeven stelt ze: ”In feite lijkt het probleem waar christenen mee worstelen bijzonder veel op dat van onze seculiere samenlevingen. De centrale vraag van dit moment, met betrekking tot zowel religieuze instellingen als onze maatschappij, is: welke aspecten van onze tradities zijn zo fundamenteel dat ze van essentieel belang zijn en welke staan open voor verandering? Zodat bijvoorbeeld de vraag wat het betekent om Nederlander te zijn en hoe de toekomst van het Nederlandse volk er uit moet zien, plotseling, in het licht van multiculturele verschillen, een publieke urgentie heeft gekregen die vergelijkbaar is met de intensiteit waarmee wij geconfronteerd worden met de vraag naar wat de toekomst van het christendom zal zijn.” 3 Cruciaal is voor Valente de vraag welke aspecten van onze tradities fundamentele waarde hebben, die zo wezenlijk zijn dat we daar niet zonder kunnen, en de vraag welke aspecten wel open staan voor verandering. Welke aspecten, hoe nuttig en mooi ze ook zijn (geweest) kunnen we wel opgeven of veranderen als de situatie daarom vraagt? Ze laat zien dat dit niet een vraag is die alleen geldt voor christelijke of gelovige tradities, maar ook voor hoe we denken over onze samenleving, het Nederlandse volk etc. Blijkbaar heeft iedere groep, en ook ieder individu, een (vaak onuitgesproken) idee over wat voor hem of haar letterlijk heilig en onopgeefbaar is en over die ideeën en zaken die wel veranderbaar en flexibel zijn. De grens zal bij iedereen anders lopen, maar is wel ergens aanwezig. Dat maakt dat het in een gesprek met iemand anders, in de confrontatie met een andere groep, maar dus ook in het oecumenische gesprek tussen mensen van verschillende christelijke tradities, van belang is om je te realiseren waar die grens loopt. Wat is voor jezelf onopgeefbaar en wat is voor de ander zodanig van belang dat hij er niet buiten kan? Hoe je het gesprek aangaat, hangt af van de beantwoording van die vraag. Volgens Valente is dat dé vraag die na de ontzuiling en in een pluralistische samenleving van belang is om te gaan ontdekken. Ze verwoordt het als volgt: “Wat dus kenmerkend is voor onze huidige situatie hier in Nederland, is niet zozeer het pluralisme zelf – hoewel de specifieke minderheden en immigranten waar het om gaat verschillen van die in voorgaande eeuwen – maar meer het feit dat de context waarbinnen dat pluralisme moet worden ‘gemanaged’ niet zozeer ofwel hiërarchisch ofwel verzuild is, maar veeleer wordt gekenmerkt door egalitarisme en een vrijelijk omgaan met elkaar. Het is het probleem van egalitair, democratisch sociaal pluralisme, een pluralisme waarin verschillende groepen elkaar tegenkomen en op basis van gelijkheid met elkaar verkeren. Dit werpt de vraag op: als er geen sprake is van hiërarchie, op welke manier is elke groep dan op andere groepen betrokken? En wat houdt ons bij elkaar als gemeenschap en als volk?” 4 [...] “Het meest essentiële punt is dat de modellen uit het verleden voor het hanteren van pluralisme – hiërarchie en segregatie – tegenwoordig niet meer houdbaar zijn in onze egalitaire democratie, terwijl het nieuwe model nog volledig ontwikkeld en onder woorden gebracht moet worden. We weten niet hoeveel pluralisme en wat voor soort pluralisme de democratie kan verdragen of niet kan verdragen. We weten niet hoeveel godsdienstigheid de publieke ruimte nodig heeft of in welke mate zij ertegen moet worden beschermd. We weten niet wat het juiste evenwicht is tussen het erkennen van minderheidsgroeperingen binnen onze natie- staat en het benaderen van alle burgers als individuen, los van hun groepsidentiteit. We weten niet of we één natie kunnen vormen en onderhouden op basis van uiteenlopende morele visies. We weten niet welke plaats het christendom, of de islam, of het secularisme in 3 D. van Kampen, De kunst van het pastoraat , blz. 17 4 idem blz. 20

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=