Perspectief 2008-2

Perspectief, Digitaal Oecumenisch Theologisch Tijdschrift Katholieke Vereniging voor Oecumene, Jrg. 1, Nr.2, December 2008 30 een positievere theologische waardering voor verschillen; en 3, door het gemak waarmee gelovigen tot een persoonlijke standpuntbepaling kwamen. Dat gelovigen uit alle kerken vanaf de tweede helft van de 19 de eeuw ongeveer dezelfde Nederlandse culturele identiteit, gemeenschappelijke geschiedenis en taal deelden, moet veel aan dit proces van wederzijdse toenadering hebben bijgedragen. Feitelijk bleek dat lang gekoesterde en precies gedefinieerde theologische verschillen voor een menigte van gelovigen in grote mate relatief en onbelangrijk waren, of waren geworden. Relatiever en onbelangrijker dan het besef dat alle christenen zich aan een en dezelfde bron laven, namelijk de bijbel en de Kerk van Jezus Christus. En wellicht juist omdat talrijke verschillen buiten de context van de theologiebeoefening en buiten de kring der theologen gewoon te subtiel zijn. Bovendien ontbreekt het nog steeds aan de ondersteuning van een groep van gelijkdenkenden die zo groot is dat ze meningsverschillen effectief buiten kan sluiten, zoals dit tot het tweede Vaticaanse concilie ook in de Nederlandse rooms-katholieke kerk het geval was. Gemeenschappelijkheid en breuklijnen Een beknopte fenomenologie van het oosterse en westerse christendom laat zien dat er belangrijke overeenkomsten bestaan tussen beide richtingen – net als overigens met de niet- christelijke religies. Hierbij valt te denken aan verschillende, vooral uitwendige fenomenen: geloof in een hogere kracht of macht; het ritueel als viering van het bestaan; overgangsrituelen rond geboorte, huwelijk en dood; heilige boeken; een kaste van geestelijke professionals; gebedspraktijken, enzovoort. Tussen orthodoxie, katholicisme en protestantisme bestaan naast uiterlijke gemeenschappelijkheden diepgaande inhoudelijke overeenkomsten die zich, juist als fundamenteel christelijk, van andere wereldgodsdiensten onderscheiden. Denk hierbij aan het geloof in een persoonlijke, essentieel goede God; het verlossende heilswerk van onze Heer en Heiland Jezus Christus; de trouw aan de oecumenische concilies tot het 4 de concilie van Constantinopel, dat eindigde in 880; een vrijwel identieke geloofsbelijdenis als belangrijkste short version van het christelijke geloof; de bijbel en de geschriften van de oosterse kerkvaders. Maar naast eenheid staat verdeeldheid. Een besef van een tweedeling spreekt bijvoorbeeld duidelijk uit een aardige bundel voordrachten van de rooms-katholieke bisschop-emeritus van Hildesheim Josef Homeyer uit 2004. 2 Homeyer, oud-voorzitter van de Commissie van de Bisschoppenconferenties van de Europese Unie (COMECE), noemt als eerste belangrijke verschil ‘Europa’s universalisme’, dat wil zeggen: de wereldwijde geldigheid van haar intellectuele en religieuze tradities. Mensenrechten zijn er niet alleen voor Europa maar voor alle mensen. Ook de rooms-katholieke kerk leeft vanuit een universele waarheidsclaim. Als tweede distinctie wijst Homeyer op de toe-eigening van de 18 de -eeuwse filosofische Verlichtingstraditie met haar nadruk op redelijkheid en verstand, kritisch onderzoek, democratie en de individuele mens. De orthodoxie heeft te weinig Verlichting gehad en het protestantisme teveel. Er tussenin staat de rooms-katholieke traditie met precies genoeg, zo bisschop Homeyer. Feitelijk maakt de Duitse bisschop een driedeling: orthodox, katholiek en protestant... Maar ondanks de mogelijk talrijke verschillen worden rooms-katholieke en protestante kerken hier samengenomen, zijnde beide varianten op het thema van het westerse christendom. De verschillen komen hierna aan bod maar, zoveel moet duidelijk zijn, in dit bestek kunnen die alleen schematisch worden geduid. Uiteraard is de werkelijkheid gedifferentieerder en rijker. 2 J. Homeyer, Was trägt uns in Europa? Die Kirche und ihre Verantwortung , München 2004.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=