Samengeroepen om vredestichters te zijn

EEN EXEMPLARISCHE DIALOOG 141 Pacifisme als sociale beweging is pas ontstaan in en door de industriële revolutie, die de ontwikkeling en grootschalige productie van veelal disproportionele massavernietigingswapens met zich meebracht. Het is in dezelfde tijd dat de moderne natiestaten zich vormden en hun geweldmonopolie uitoefenden met behulp van dienstplicht. Pacifisme is tegen deze achtergronden historisch gezien vaak verbonden met het weigeren van dienstplicht: hetzij (1) omdat dienstweigeren tegen alle geweld gekant is, zelfs als dit gemonopoliseerd is om een oorlog van allen tegen allen in te dammen; hetzij (2) omdat men de overheid niet legitiem achtte zoals anarchistisch pacifisten in de geest van Leo Tolstoj dit zagen in het begin van de twintigste eeuw; hetzij (3), omdat men zich tegen specifieke industriële wapens verzette, zoals gifgas, hetzij (4) omdat men het besluit tot doden niet aan een autoriteit kon overlaten. Tenslotte (5) nam juist tegen de achtergronden van de opkomende natiestaten ook de interesse in het internationaal recht als alternatieve route naar vrede een hoge vlucht, blijkens de Haagse vredesconferenties (1899 en 1907). Dit leidde tot vier van de vijf hoofdvarianten van pacifisme, namelijk (1) ‘absoluut’, deontologisch pacifisme, uitgaande van een absoluut verbod te doden; (2) ‘prudent’ pacifisme,215 dat zich richt op middelen om oorlog te voorkomen; (3) contextueel pacifisme dat zi ch verzet tegen specifieke wapentechnieken zoals het atoompacifisme en (4) pacifisme dat weigert militaire dienstplicht te vervullen. De laatste twee varianten zijn – vanaf 1976 – tezamen tot de opschorting van de dienstplicht in 1996 dominant geweest in de beeldvorming in de Nederlandse publieke opinie. Deze eerste vier hoofdmotieven in het pacifisme sluiten elkaar niet uit; samen vormen ze een krachtige motor achter de pacifistische 215 B.V.A. Röling, Vredeswetenschap, Inleiding tot de polemologie. Utrecht: Aula 1981.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=