Oecumenisch Directorium

HOOFDSTUK IV 83 sacramenten en op grond van de apostolische successie met name het priesterschap en de eucharistie".126 Daarom wordt daarmee de kerkelijke en sacramentele grondslag gelegd voor het feit dat een zekere deelneming aan de heilige diensten van deze kerken, de eucharistie niet uitgesloten, "in geschikte omstandigheden en met toestemming van het kerkelijk gezag" niet alleen wordt toegestaan, maar zelfs wordt aangeraden.127 Maar erkend wordt dat de Oosterse kerken vanwege hun eigen kerkopvatting wellicht een meer restrictieve kerkorde in deze huldigen, en dat de anderen dit moeten eerbiedigen. De herders moeten de gelovigen zorgvuldig inlichten, opdat zij een helder inzicht hebben in de bijzondere redenen voor dit deelnemen aan de heilige diensten, en opdat zij de verschillen in kerkorde hieromtrent goed kennen. 123. Telkens als de nood het vereist of echt geestelijk nut het wenselijk maakt, en mits gevaar voor dwaling of indifferentisme vermeden wordt, is het iedere katholiek voor wie het fysiek of moreel onmogelijk is zich te wenden tot een katholieke bedienaar, geoorloofd de sacramenten van boete, eucharistie en ziekenzalving te ontvangen van een bedienaar uit een Oosterse kerk.128 124. Daar bij de katholieken en de Oosterse christenen de gebruiken van het veel of weinig communiceren, de biecht vóór de communie en het eucharistisch vasten verschillend zijn, moeten de katholieken, als zij de gewoonten van de oosterlingen niet volgen, ervoor oppassen geen ergernis en achterdocht te wekken bij de Oosterse christenen. Een katholiek die rechtmatig de communie wil ontvangen bij de Oosterse christenen, dient zich zoveel mogelijk aan de oosterse gewoonten aan te passen, en 126 Unitatis redintegratio, 15. 127 T.a.p. 128 CIC, can. 844,2; CCEO, can. 671,2.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=