Oecumenisch Directorium

HOOFDSTUK V 119 moeten worden opgenomen in het programma voor de priesteropleiding dat is opgesteld in overeenstemming met het decreet over de vorming van de priester Optatam totius. Aangezien wellicht ook opleidingsinstituten voor ordesleden bij deze vorm van oecumenische samenwerking in de theologische vorming zijn betrokken, moeten de hogere oversten of hun gedelegeerden bijdragen tot het opstellen van reglementen overeenkomstig het conciliedecreet Christus Dominus.178 194. Katholieke studenten kunnen speciale colleges volgen die door christenen van andere kerken en kerkelijke gemeenschappen in de instellingen, de seminaries daarbij inbegrepen, worden gegeven, overeenkomstig de algemene criteria voor de oecumenische vorming van de katholieke studenten, en met inachtneming van alle normen die de Synode van de katholieke Oosterse kerken of de Bisschoppenconferentie eventueel heeft vastgesteld. Bij het beoordelen van de vraag of ze werkelijk al dan niet speciale lessen moeten volgen, dient te worden nagegaan wat het nut ervan is binnen het geheel van hun opleiding, wat de kwaliteit is van de docent en hoe oecumenisch hij is ingesteld, hoe het staat met de voorafgaande voorbereiding van de studenten zelf en met hun geestelijke en psychologische rijpheid. Naarmate de conferenties of colleges meer direct betrekking hebben op leerstellige onderwerpen, zal men met groter zorgvuldigheid moeten nagaan in hoeverre het voor de studenten goed is om ze bij te wonen. Bij het vormen van de studenten en het hun bijbrengen van een oecumenische gezindheid dienen de wetten van de geleidelijkheid in acht te worden genomen. 195. In de tweede en derde leerkring van de faculteiten, en, wat de seminaries betreft, na de voltooiing door de studenten van de basisvorming, kunnen docenten van andere kerken en kerkelijke gemeenschappen worden uitgenodigd om de standpunten op 178 Vgl. a.w., 35, 5-6.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=