Zand en Stenen

5 e Zondag: Jeremia 31, 31 - 34 [ 31 ] De dag zal komen – spreekt de HEER – dat ik met het volk van Israël en het volk van Juda een nieuw verbond sluit, [ 32 ] een ander verbond dan ik met hun voorouders sloot toen ik hen bij de hand nam om hen uit Egypte weg te leiden. Zij hebben dat verbond verbroken, hoewel ze mij toebehoorden – spreekt deHEER. [ 33 ] Maar dit is het verbond dat ik in de toekomst met Israël zal sluiten – spreekt de HEER: Ik zal mijn wet in hun binnenste leggen en hem in hun hart schrijven. Dan zal ik hun God zijn en zij mijn volk. [ 34 ] Men zal elkaar niet meer hoeven te onderwijzen met de woorden: “Leer de HEER kennen,” want iedereen, van groot tot klein, kent mij dan al – spreekt de HEER. Ik zal hun zonden vergeven en nooit meer denken aan wat ze hebben misdaan. Johannes 12, 20 - 33 [ 20 ] Nu was er ook een aantal Grieken naar het feest gekomen om God te aanbidden. [ 21 ] Zij gingen naar Filippus uit Betsaïda in Galilea, en vroegen hem of ze Jezus konden ontmoeten. [ 22 ] Filippus ging dat tegen Andreas zeggen en samen gingen ze naar Jezus. [ 23 ]Jezus zei: ‘De tijd is gekomen dat de Mensenzoon tot majesteit wordt verheven. [ 24 ] Waarachtig, ik verzeker u: als een graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft het één graankorrel, maar wanneer hij sterft draagt hij veel vrucht. [ 25 ] Wie zijn leven liefheeft verliest het, maar wie in deze wereld zijn leven haat, behoudt het voor het eeuwige leven. [ 26 ] Wie mij dient moet mij volgen: waar ik ben zal ook mijn dienaar zijn, en wie mij dient zal door de Vader geëerd worden. [ 27 ] Nu ben ik doodsbang. Wat moet ik zeggen? Vader, laat dit ogenblik aan mij voorbijgaan? Maar hiervoor ben ik juist gekomen. [ 28 ] Laat nu zien hoe groot uw naam is, Vader.’ Toen klonk er een stem uit de hemel: ‘Ik heb mijn grootheid getoond en ik zal mijn grootheid weer tonen.’ [ 29 ] De mensen die daar stonden en dit hoorden, zeiden: ‘Een donderslag!’ Maar er waren er ook die zeiden dat het een engel was die tegen hem gesproken had. [ 30 ] Jezus zei: ‘Die stem heeft niet voor mij gesproken, maar voor u. [ 31 ] Nu wordt het oordeel over deze wereld geveld, nu zal de heerser van deze wereld uitgebannen worden. [ 32 ] Wanneer ik van de aarde omhooggeheven word, zal ik iedereen naar mij toe halen.’ [ 33 ] Daarmee bedoelde hij de wijze waarop hij zou sterven.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=