Onze Vader - Vader van allen

34 disputeren en discussiëren, zoals dat van breken en kauwen, niet meer nodig zal zijn. Dan zal het alleen nog maar nodig zijn te drinken van de zuivere en heldere waarheid. Verder worden ons de zonden in deze tijd vergeven en in deze lijd vergeven wij. Dat is de tweede van de vier resterende beden. In de tijd hierna zal er echter geen vergeving van zonden zijn, omdat er geen zonden zijn. En verleidingen maken dit tijdelijke leven onveilig. Die zullen echter ontbreken wanneer in vervulling is gegaan het woord: 'U zult hen verbergen in de beschutting van uw gelaat.' En het kwaad waarvan wij wensen te worden gered en ook de redding uit het kwaad - dat staat buiten kijf - hebben te maken met dit leven. De sterfelijkheid ervan hebben we verdiend door Gods rechtvaardigheid en daaruit worden we gered door Gods barmhartigheid. Augustinus , Bergrede In het gebed van de Heer vinden we op een praktische wijze de correcte verbinding tussen God en de mens, tussen de hemel en de aarde, tussen het religieuze en het politieke; hier wordt de eenheid bewaard van het ene en zelfde proces. Het eerste deel van het Onze Vader gaat over de zaak van God: de Vader, de heiliging van zijn naam, zijn rijk, zijn heilige wil. Het tweede deel gaat over de zaak van de mens: het noodzakelijke brood, het vergeven dat nooit weg mag vallen, de steeds aanwezige bekoring en het kwaad dat ons voortdurend bedreigt. Beide delen vormen samen hetzelfde en unieke gebed van Jezus. God is niet slechts geïnteresseerd in wat van Hem is: zijn naam, zijn rijk, zijn goddelijke wil; Hij is ook bezorgd om wat van de mens is: brood, vergeving, bekoring, kwaad. Maar ook de mens is niet alleen maar bezorgd om wat hem aangaat: brood, vergeving, bekoringen kwaad; en van zijn kant opent ook hij zich voor wat God betreft: de heiliging van diens naam, de komst van zijn rijk, de verwerkelijking van zijn wil. In het gebed van Jezus staat Gods zaak niet los van de zaak van de mens en heeft de zaak van de mens alles te maken met de zaak van God. De beweging waarmee de mens zich naar de hemel opricht en tot God bidt, buigt zich ook terug naar de aarde en richt zich ook naar de aardse noden. De beweging is eenzelfde, binnen een diepe eenheid. Leonardo Boff, blz 13/14 Het was Jezus er waarschijnlijk niet om te doen de lijnen een vaste gebedstekst te geven. Dat mag je ervan maken, daar is weinig tegen, maar het gebed dat ons hier wordt aangereikt is meer bedoeld als model, als oefenschool voor al ons bidden. Als je bidt, doe het dan in deze geest. Mattheüs begint met drie beden waarmee de biddende mens zich concentreert op het wezenlijke, op de zaak van God: dat zijn naam geheiligd worde, dat zijn rijk kome, dat

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=