Pagina 14 - Overig

Basis HTML versie

1 4
Kinderen geven kleur aan geloven
maar ze begrijpen zelf niet zo goed wat ze met
die vreemde soms brute verhalen moeten? Zo
kwam het idee tot stand van een mini-bijbel
met een zorgvuldige selectie van tien plus één
bijbelverhalen, precies passend bij die leeftijd
en bij de onderwerpen in die periode: begin,
schepping, geboorte, groei, ziek zijn en beter
worden, feest. Stel …dat je de geloofsthema’s
niet tot een eilandje wilt maken, maar ze wil
laten doorwerken in het dagelijkse spel van
kinderen? Zo ontstond het idee om decoraties
en spellen te maken waarin de personages en
verhalen uit de bijbel terugkomen en spelen-
derwijs kerkelijke en bijbelse begrippen wor-
den geleerd. Een memoryspel voor de jongsten,
een puzzel, en later een bordspel en een kwar-
tetspel voor de oudere kinderen.
Ook zochten we naar de uiterlijke vorm, naar
de beste illustratrice en de mooiste uitvoering.
Het zouden koffertjes moeten worden, letter-
lijk bagage voor ouders om met hun kind de
weg van het geloof op te gaan. Er zijn er nu
twee verschenen, ‘Beginnen maar!’ voor de
leeftijd 1-5 jaar en ‘Ga je mee?’ voor de leeftijd
6-9 jaar. In het voorjaar van 2008 verschijnt
‘Het geheim van het vuur’ voor de leeftijd 10-
13 jaar. Ik laat u straks graag zien wat de
koffertjes bevatten.
Zeven bouwstenen
Voordat we de koffertjes uitpakken, vertel ik u
iets over de uitgangspunten die een rol spelen
bij geloofsopvoeding. Wat zijn de bouwstenen,
waaruit een kind een gelovig wereldbeeld
opbouwt? Wij hebben zeven bouwstenen als
volgt op een rij gezet, ongeveer in de volgorde
waarin het kind het kan bevatten en meema-
ken.
1
e
Geloofsopvoeding begint niet bij het over-
dragen van denkbeelden, maar begint met
sfeer thuis.
Het begint bij ouders die zelf
geluk beleven aan hun relatie met God, die
Jezus als hun levende Heer ervaren. Zij willen
uiteraard hun kind in deze geborgenheid laten
meedelen. Dat is geen kwestie van besluitvor-
ming, het gebeurt vanzelf. ‘Zoals papa en
mama voor jou zorgen, zo zorgt God voor de
mensen.’ In die sfeer doet God gewoon mee in
het dagelijkse bestaan. N.B. Een bijzondere
uitdaging is dit voor ouders die het geloof niet
delen met hun partner.
2
e
Alle
zintuigen
horen erbij. Geloof heeft te
maken met alles van het leven, ziel en lichaam,
met vieren, eten/drinken, versieren, leven met
de seizoenen. Kinderen leven met al hun zin-
tuigen open. De verwondering over de schep-
ping is een eindeloze bron van gesprekjes en
gebedjes, geur en smaak, bekijken en betasten,
luisteren en zingen. Wij stimuleren ouders om
in hun huiskamer een plekje vrij te maken
voor een kijktafel. Dat is een plek waar je met
eenvoudige middelen, een gekleurde onder-
grond, wat dingen uit de natuur, een foto of
illustratie, iets present stelt wat dat moment
aandacht verdient, wat in de natuur te beleven
is, of voor een aanstaand feest, of een gedenk-
dag in de familie. Het wordt voor God
gebracht in de vorm van een gebedje of lichtje.
Bij zo’n aandachtsplek kan een kind creatief
betrokken worden en gevoel krijgen voor sym-
boliek.
3
e
Je hebt
verhalen
nodig om in te wonen. In
de verhalen uit prentenboeken en sprookjes-
boeken bieden we kinderen een wereld aan
waarin ze zich thuis kunnen voelen. Er vormt
zich een dak van verhalen boven hun hoofd.
De personages in de verhalen, met wie ze zich
kunnen vereenzelvigen, gaan avonturen aan,
maken tegenslag mee, redden zich eruit. Zo
leer je het leven kennen. De sterkste verhalen
overleven eeuwenlang. Zo is het ook met
Bijbelverhalen. Ze zijn bedoeld om je gebor-
genheid te geven omdat ze laten zien dat God
van mensen houdt en ze uitdaagt en behoedt.
Het grootste verhaal dat wij kennen is dat van
Jezus van Nazaret. Voor kinderen begint dat
verhaal bij Kerstmis, bij zijn geboorte. Als ze
groter worden komt zijn leven erbij, zijn won-
deren, zijn onderricht, zijn dood en verrijze-
nis, Goede vrijdag en Pasen.
4
e
uitgangspunt: geloof is een
relatie.
God is
niet een grootheid waarover je bepaalde bewe-
ringen doet, over wiens bestaan je het wel of
niet eens bent. God is een Gij, een U, de Ander
met wie je praat, aan wie je je toevertrouwt.
De relatie in geloof noemen we ‘gebed’. Met
een kind bidden is al heel jong mogelijk. Je
neemt het mee in je eigen samenspraak met
God, in vaste gebeden of zelfgemaakte gebe-
den.
5
e
Vaste
tijden en rituelen
in het gezin en op
school helpen je ordening te ervaren. Je leeft
in een geschiedenis en door te vieren markeer