37
mensen geraakt had, iets wat de
deelnemers inspireerde en dat hoop gaf
voor de oecumenische toekomst. Maar
goed, ik heb me niet langdurig kunnen
voorbereiden en kon ook niet bij de
voorbereidingsbijeenkomsten zijn, al
heb ik natuurlijk wel geprobeerd me in
te lezen, en dat kon gelukkig dank zij
de uitstekende publicaties die op
internet te vinden waren. Binnen de
doopsgezinde broederschap was er
weinig gedaan aan de voorbereidingen.
Het leefde eigenlijk helemaal niet.
Achteraf was het beter geweest als we
dat wat beter hadden opgepakt.
Al met al ging ik redelijk onbevangen op
weg. Onbevangen omdat ik het gevoel
had: ik zie wel wat er van komt, laat het
maar gebeuren. Maar toch ook wel vol
verwachting. Omdat ik hoopte daar
oecumenisch elan te beleven, omdat ik
hoopte aangeraakt te worden en
nieuwe inspiratie op te doen.
Ik zat als enige Nederlander in een
hotel in Sibiu, waarschijnlijk ook door
de late inschrijving. Jammer, want dat
bood weinig gelegenheid om
bijvoorbeeld ’s avonds nog wat
ongedwongen te evalueren.
Een paar indrukken
Bij de inschrijving al had men duidelijk
moeite om op gang te komen. Het was
allemaal wat chaotisch en onduidelijk.
Bij de tafel waar ik me uiteindelijk
aanmeldde kon de vriendelijke dame
die me hielp, de gegevens over mijn
reis niet vinden. Langzaam leek de
paniek bij haar toe te slaan er werd wat
wild gebladerd tot ze met een zucht van
verlichting zag waar het aan lag. Oh, u
bent CEC, u moet bij de andere tafel
zijn. Daar was de chaos helemaal
compleet. Ik kreeg bijvoorbeeld een tas
met maar de helft van de papieren en
niemand wist hoe ik aan een andere
kon komen. Door mijn hoofd schoot, als
CEC en CCEE al niet in staat zijn om
dit in een gezamenlijke inspanning te
organiseren hoe moet dat dan verder
gaan met de assemblee en met de
oecumene?
Gelukkig liep het zo van buiten gezien
met de verdere organisatie redelijk
goed al zijn de verhalen van de
stewards iets anders en hoorde je
natuurlijk ook de geruchten van
problemen maar dat is te verwachten
bij zo’n grote assemblee.