Overeen 2016-36

2 • april 2016 tiochië is met 1 miljoen leden de grootste kerk, de Grieks-katholieke Kerk van aartsbisschop Jeanbart telt ongeveer 250.000 leden, de Syrisch- orthodoxe 170.000 en de Syrisch-ka- tholieke Kerk bijna 70.000. Daar- naast zijn er nog enkele andere, kleinere kerkgenootschappen. Het aantal christenen in Syrië is door de oorlog gehalveerd. Door de oorlog zijn miljoenen mensen binnen en buiten Syrië ontheemd geraakt. Er zijn volgens de VN al meer dan 250.000 doden gevallen. Andere schattingen komen bijna uit op het dubbele aantal doden. Is er nog hoop? Ondanks alle wanhoop en verbijste- ring over de terreur en de verwoes- ting die door de oorlog wordt aange- richt is de hoop voor de Kerk in Syrië en Irak niet verloren. Luister naar het verhaal van pater Jacques Mourad, een Syrisch-katholieke priester, die in mei 2015 ontvoerd werd door IS en na vijf maanden gevangenschap in Raqqa met behulp van een moslim- vriend kon ontsnappen. Na zijn vrij- lating dankte hij allen die voor zijn vrijheid gebeden en hem geholpen hadden. In verschillende interviews vertelde hij zonder bitterheid en on- gebroken over de periode van zijn gevangenschap in Raqqa en de kracht die hij uit zijn geloof putte om dit te doorstaan. p. Jacques blijft in Syië en hoopt dat hij het door IS in augustus vernietigde St. Elias kloos- ter in Quaryatayn (6 e eeuw), waar hij prior was, weer te kunnen opbou- wen. Indrukwekkend ook is het verhaal van de Franciscaanse communiteit in de wijk Soulaymanieh van Aleppo. Hun huis werd zowel bij de beschie- tingen in april 2015 als in februari 2016 getroffen door mortierinslagen. Voor Kerk in Nood deed pater Ibra- him zijn verhaal. De raketbeschietin- gen zaaien dood en verderf en ver- oorzaken angst en paniek. De franciscanen blijven en helpen waar za maar kunnen. ‘Probeer u in te denken wat deze gezinnen doorma- ken wanneer ’s nachts om hen heen raketten inslaan, zonder dat zij ook maar een idee hebben van wat er nog gaat gebeuren. Een oude vrouw ver- telde onder tranen dat de mensen die nacht niet wisten wat ze moesten doen: wegrennen en de dood op straat in de ogen zien of thuis blijven en riskeren door raketten om het le- ven te komen? (…) Waarom wij blij- ven? We geven niet op. We hebben het moeilijk, maar zijn niet versla- gen. We hebben voedselpakketten gebracht naar de getroffen wonin- gen, hebben met experts schade op- genomen en zijn met het herstel van ramen en deuren begonnen.’ “Hoe lang zult Gij mij nog verge- ten?” In de ellende van deze oorlogsge- beurtenissen komen bij pater Ibra- him de woorden op van psalm 12: “Hoe lang nog zult Gij mij vergeten?” ‘Soms vraag ik mij af “Heeft de Heer ons verlaten?” We zijn op een punt waar het geloof tot op zijn grondves- ten beeft, voor ons allen van de klei- ne kudde die nog over is in Aleppo. Christus vroeg aan Saul “Waarom vervolgt gij mij?” Het zijn de woor- den die duidelijk blijk gaven van Zijn verbondenheid met ieder deel van Zijn heilig lichaam. Hij is hier, lijdend aan het kruis en Hij wendt zijn blik niet af van het lijden van Zijn volk; Hij is hier te midden van Zijn volk. Hij helpt Zijn mensen en staat hen bij via de barmhartigheid en het mede- dogen van Zijn apostelen, al wordt hun moed soms zwaar op de proef gesteld en worden zij door verslagen- heid bevangen bij het zien van wat hun kudde wordt aangedaan. Zo is het voor ons, Franciscaner monni- ken. En daarom blijven we hier.’ Hoe kunnen wij hier in Nederland dan wanhopen. Laten we bidden voor vrede en hulp organiseren. £

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=