Overeen 2011-27

7 • september 2011 Twee verklaringen over de doop ‘Wij, de kerken die deze ver- klaring ondertekenen, erken- nen iedere doop die, in geloof en in gehoorzaamheid aan de opdracht van Jezus (Mat. 28:19), is voltrokken in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest, en die, binnen de betrokken gemeenschap en volgens de aldaar geldende regels, is bediend met water. De aldus voltrokken en ontvangen doop is eenmalig en onherhaal- baar.’ D eze zinsnede vormt de kern van de door de Raad van Kerken voorgestelde gemeenschappe- lijke verklaring over de doop die vóór de zomer aan ruim twintig kerkge- nootschappen in Nederland is gestuurd. De verklaring is opgesteld door de projectgroep Doop(v)erken- ning die in 2009 door de Raad van Kerken werd ingesteld met de opdracht een stimulans te geven aan de verbreding en de verdieping van de dooperkenning tussen de kerken. Het bevreemdde sommigen dat de Raad van Kerken het initiatief nam tot dit beraad. Immers, de overeenkom- sten tussen de Rooms-katholieke en enkele protestantse kerken inzake de wederzijdse dooperkenning dateren al uit de jaren zestig van de vorige eeuw. Waarom is het dan nodig om opnieuw hierover met elkaar gesprek te gaan? Daar zijn meerdere redenen voor: • de kring van de Raad van Kerken is de laatste jaren uitgebreid. Wederzijd- se dooperkenning is niet voor alle bij de Raad van Kerken aangesloten of betrokken kerkgenootschappen van- zelfsprekend. • Overeenkomsten over de wederzijd- se dooperkenning werden tot nu be- reikt tussen kerken die de kinderdoop kennen. Er zijn ook kerken die de kin- derdoop afwijzen en alleen dopen op belijdenis. • In het internationale oecumenische gesprek over de doop wordt de sa- menhang tussen doop en geloof sterk benadrukt. De doop is een sacrament van geloof. Vanuit die invalshoek kan en dient het gesprek tussen kerken die de kinderdoop kennen en kerken die dopen op belijdenis opnieuw gevoerd te worden. De projectgroep Doop(v)erkenning heeft het oecumenisch gesprek over de doop die bredere basis gegeven. Op de bijeenkomsten die de projectgroep organiseerde werd in zeer goede sfeer het gesprek gevoerd tussen vertegen- woordigers van uiteenlopende tradi- ties. Al snel was duidelijk dat lang niet alle bij dit proces betrokken kerken de gemeenschappelijke verklaring over de wederzijdse erkenning van de doop kunnen onderschrijven. Maar in de ontmoetingen en besprekingen groeide ook de wederzijdse waar- dering en toenadering tussen vertegenwoordi- gers van kerken die nog niet toe zijn aan een we- derzijdse dooperken- ning. Hieruit vloeide een twee- de verklaring voort over de onderlinge toenade- ring rond de doop die eveneens aan alle bij het proces betrokken kerk- genootschappen ter on- der- tekening is aangebo- den. Belangrijke zaken die in deze verklaring aan de orde komen zijn de relatie tussen doop en geloof, de onherhaal- baarheid en noodzake- lijkheid van de doop. De verklaring besluit als volgt: ‘Eén Geest en één doop. Er tekent zich toenadering af tussen de kerken, met name ook tussen kerken die de kinderdoop kennen en de kerken uit de doperse traditie(s). Wij, de geloofsgemeenschap- pen die betrokken waren in dit proces van Doopverkenning, constateren dat met dankbaarheid en vreugde. Wij hopen in verdere contacten, breed-oecumenisch of bilateraal, steeds meer te ontdekken dat het de éne Geest is die in de verschillende dooppraktijken, met hun sterke en zwakke punten, werkt, en die ons brengt op oude, vertrouwde wegen, maar soms ook op verrassend nieuwe. De kerken die deze verklaring ondertekenen verplichten zich om op basis van het hierboven gestelde verder het gesprek met elkaar over de doop te blijven zoeken.’ Beide verklaringen zijn voorgelegd aan de kerken in de hoop dat al in de Week van Gebed 2012 de onderteke- ning kan plaatsvinden. Doop van Jezus door Johannes. Foto: Raad van Kerken

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=