Overeen 2010-25

2 • september 2010 Mgr. Gérard Daucourt, bisschop van Nanterre en lid van de Pauselijke Raad voor de bevorde- ring van de eenheid van de chris- tenen, kende frère Roger goed. In een artikel dat op 16 augustus 2006, een jaar na zijn dood, ver- scheen in de Franse krant La Croix, beschrijft hij hoe vurig de stichter van Taizé zich wijdde aan de verzoening. O p 16 augustus 2005, toen frère Roger, terwijl hij te midden van zijn broeders en duizenden jon- geren zat te bidden, het slachtoffer werd van een absurde geweldsdaad, werd Taizé getroffen in het hart van haar roeping, op de plaats waarvan de naam herinnert aan die roeping: de kerk van de Verzoening. “In mijn jeugd, schreef frère Roger, verbaasde het me dat christenen, die toch geloofden in een God van liefde, zoveel energie staken in het rechtvaardigen van hun onderlinge tegenstellingen. Daarom was ik ervan overtuigd dat het noodzakelijk was om een gemeenschap op te richten waar men ernaar zou streven om elkaar te begrij- pen en zich steeds weer met elkaar zou verzoenen, om zo een kleine ‘gelijkenis van gemeenschap’ zichtbaar te maken.” Het vervolg is bekend: aangetrokken door de eenvoud van het gebed en het leven van de gemeenschap en geraakt door het vertrouwen van de broeders, komen elk jaar tienduizenden jonge- ren naar Taizé om hun vragen, zorgen en hoop te delen en te ontdekken dat Christus hen liefheeft. Om te leren leven in de gemeenschap van de Kerk en om uit te groeien tot vredestichters. Verzoening zichtbaar maken Zo proberen de gemeenschap en de jongeren samen de verzoening zicht- baar te maken waartoe Christus ons roept: verzoening tussen christenen onderling en tussen alle mensen op aarde. De broeders gaan geenszins voorbij aan de moeizame theologische dialoog, noch aan de officiële en vaak veelbetekenende ontmoetingen tus- sen leiders van verschillende kerken. Maar het is allereerst hun roeping om het Goede Nieuws te brengen aan jonge mensen en om hen te helpen dat Goede Nieuws van binnenuit te erva- ren. Frère Roger was vervuld van een ver- langen naar verzoening dat hem tot in het diepst van zijn wezen raakte en dat hem ertoe bracht scheidingsmuren te doorbreken. Hij deelde zijn overtui- ging en zijn persoonlijke ervaringen op zijn geloofsweg op bescheiden wijze met anderen: “Ik vond mijn eigen christelijke identiteit door in mijzelf een verzoening tot stand te brengen tussen het geloof van mijn wortels en het mys- terie van het katholieke geloof, zonder de verbondenheid met wie dan ook te verbreken.” Sommige theologen fron- sten bij deze uitspraak hun wenkbrau- wen, anderen zeiden dat frère Roger geen verstand had van theologie. Sommige kerkelijke leiders zagen lie- ver dat hij een meer ‘officiële’ en in hun ogen duidelijkere kerkelijke iden- titeit aannam. Frère Roger had het Lichaam van Christus in zijn geheel lief en liet dat door heel zijn leven heen merken. Zonder zijn afkomst te verloochenen en zonder zich tegen wie dan ook te verzetten, wilde hij in zichzelf alles verenigen en verzoenen wat de ene Heer schenkt aan de toch zo verdeelde kerken. Hij erkende de noodzaak van een universeel ambt van de paus en sloot zich ook aan bij het eucharisti- sche geloof en de praktijk daarvan in de katholieke kerk. Maar tegelijkertijd liet hij zich voeden door de rijkdom die de Heer aan de orthodoxe en pro- testantse kerken schenkt. Niet zonder spanning of pijn, belichaamde hij met heel zijn wezen de verzoening tussen de kerken. Kunnen wij volstaan met het zonder oordeel kennis nemen van zijn weg, terwijl we onszelf wijsmaken dat het hier gaat om een uitzondering en zoeken naar redenen waarom deze weg niet is na te volgen? Steeds weer beginnen Durven we ons op zijn minst te laten bevragen? Zouden we ons niet afvra- gen of deze ‘uitzondering’ op een dag niet meer zo uitzonderlijk lijkt, of de weg van frère Roger wegen zou kun- nen openen voor vele anderen? Als we naar frère Roger luisteren, beseffen we dat onze verdeeldheid in strijd is met de wil van Christus, dat oecumene een uitwisseling van gaven betekent, dat we elkaar nodig hebben, dat verzoe- ning niet alleen bestaat uit een vreed- zaam naast elkaar leven, maar uit ver- trouwen, wederzijdse verrijking en samenwerking. Dan zullen we er mis- schien achter komen hoe we onze ker- ken kunnen helpen om zich minder terug te trekken in hun eigen hokjes. Ik zeg dit op persoonlijke titel, omdat de broeders van Taizé nooit anderen de les willen lezen en zeker geen ‘gees- telijke leraren’ willen zijn, zelfs niet op het gebied van de oecumene. Toen Johannes Paulus II in 1986 Taizé bezocht, zei hij tegen de broeders dat de roeping van hun gemeenschap “een zekere vorm van voorlopigheid in- houdt” . In zijn bijzondere boek over Taizé spreekt professor Olivier Clé- ment over een “voortdurende staat van beginnen”. De gewelddadige dood van frère Roger, in het hart van de roeping van Taizé, maakt deel uit van deze “dyna- miek van het voorlopige” . Bij monde van hun nieuwe prior, laten de broe- ders van Taizé ons weten dat ze zich- zelf niet als de enige spelers in die dynamiek beschouwen: “Wij zijn een- voudige mensen, die de gemeenschap van de Kerk nodig hebben om verder te Frère Roger Schütz (Foto Taizé). Oecumene is in de eerste plaats een uitwisseling van gaven door Mgr. Gérard Daucourt

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=