Overeen 2009-23

6 • oktober 2009 Bij de kwijtschelding van de excom- municatie aan de vier bisschoppen van de Pius X Broederschap van aartsbisschop Lefebvre vroeg de Vereniging aan mij als kerkjurist: speelt excommunicatie ook een rol in de oecumene? Jazeker, op twee wijzen. Vanuit het verleden: zijn christenen van kerken, die van de r. k. kerk vroeger gescheiden zijn, geëxcommuniceerd of niet? En in het heden: als r. k. gelovigen hun kerk verlaten en overgaan naar een andere kerk, worden zij dan geëxcommuniceerd? Excommunicatie E ven kort iets uit het kerkrecht. De excommunicatie is een kerkelijke straf, die een rooms-katholiek niet uit de r. k. kerk zet, dat kan de kerk niet, Zij verbiedt het vieren en ontvangen van de sacramenten en weert elke be- diening in de eredienst af. Zij bant een rooms-katholiek dus uit de sacramen- ten en hun bediening, als die bisschop of priester is. De straf is medicinaal, dat wil zeggen zij wil een katholiek gene- zen van zijn strafbaar gedrag. Zij wordt kwijtgescholden, als iemand berouw betoont en zijn leven verbetert. Zij treft concrete personen, niet een gemeen- schap als zodanig. Veelal treedt zij van rechtswege in (latae sententiae): door het strafbare gedrag zelf loopt een rooms-katholiek de straf op. Daarna kan het bevoegde kerkgezag haar even- tueel verklaren en publiek maken. Zij plant zich niet op afstammelingen van een gestrafte voort, zij is niet erfelijk. Op ketterij en schisma als welbewuste, intentionele kerkelijke geloofsmisdrij- ven staat de vanzelf intredende excom- municatie. Inzake het verleden Het r. k. kerkrecht onderscheidt al lang formele ketters en scheurmakers, die persoonlijk en welbewust het geloof of de eenheid aantasten, van materiële: deze leven objectief in een toestand van ketterlij of schisma, maar niet sub- jectief verwijtbaar. Vaticanum II (1962- 1965) borduurde op dit verschil in het Decreet over het Oecumenisme voort: “Maar degenen, die nu in zulke (in het verleden afgescheiden) Gemeenschap- pen worden geboren en er het geloof in Christus in zich opnemen, kan men de zonde van de afscheiding niet toereke- nen. De katholieke Kerk begroet hen daarom met broederlijke eerbied en liefde. Want hen die in Christus gelo- ven en geldig gedoopt zijn, treden in een zekere, zij het niet volkomen ge- meenschap met de katholieke Kerk” (n. 3.a). Zonder zonde van afscheiding kan er geen kerkelijk misdrijf zijn, dus ook geen straf daarop (nullum crimen, nulla poena sine peccato). Met deze ge- scheiden broeders en zusters en hun kerken begon de r. k. kerk de oecu- menische weg van dialoog en samen- werking. Zij regelde in haar recht, wel- ke gemeenschap in het heilige van eredienst en sacramenten nu wel of niet mogelijk is, laatstelijk in het Oecu- menisch Directorium (1993). Inzake het heden Mijn Duitse collega kerkjurist H. J. F. Reinhardt is lid van de Internationale Rooms-katholieke – Oud-katholieke Dialoogcommissie (IRAD). In 2005 pu- bliceerde hij een artikel in verband met deze dialoog. Hij ziet een probleem. Ons kerkrecht bepaalt namelijk, dat wie eenmaal door doop of latere toetre- ding rooms-katholiek is geworden, al- tijd aan de r. k. kerkelijke wetten ge- bonden blijft, ook die over de geloofs- misdrijven van schisma en ketterij. Roomskatholieken, die oud-katholiek worden, zijn en blijven juridisch rooms-katholiek. (semel catho- licus, semper catholicus). Zij staan onder r. k. jurisdictie, gebonden aan haar wetten. Zij zijn in de ogen van de r. k. kerk scheurmakers (schismatici) en/of mo- gelijkerwijs ketters. Zij zijn dus geen gescheiden broeders (fratres seiuncti) in de zin van het Decreet over het Oe- cumenisme. Hiertoe behoren alleen die oud-katholieken, van wie de r. k. (voor)ouders of nog eerder reeds oud- katholiek werden en aan wie de zonde van de afscheiding niet toegerekend kan worden. Aangezien rooms-katho- lieken, die zelf oud- katholiek werden, als scheurmakers naar r. k. kerkrecht van rechtswege geëxcommuniceerd zijn, gelden voor hen niet de r. k. regels van beperkte gemeenschap in het heili- ge. De auteur vindt dit een ernstig, on- opgelost probleem voor onze omgang met die oud-katholieken, die rooms- katholiek waren. Overgang naar een andere kerk Kan een rooms-katholieke gelovige on- gestraft zijn kerk verlaten en overgaan tot een andere kerk? Het r. k. kerkrecht laat zich daar niet direct over uit. Wel valt te analyseren, dat dit niet steeds een geloofsmisdrijf hoeft in te houden, noch vanuit de subjectieve intentie van wie die stap zet, noch vanuit de ob- jectieve kant van het niet totaal slui- tende systeem van het r. k. kerkrecht. De Charta Oecumenica, Handvest voor groeiende samenwerking van de ker- ken in Europa, werd in 2001 ook on- derschreven door de Raad van de Euro- pese Bisschoppen Conferenties (CCEE), De ondertekenaars verplichten zich om te erkennen: ieder mens kan zijn godsdienstige en kerkelijke binding in vrijheid van geweten kiezen en nie- mand mag worden gehinderd om uit vrije wil over te gaan tot een andere kerk (n. 2). De Documenten van Frei- sing (1990) en Balamand (1993) van de Gemengde internationale commissie voor de theologische dialoog tussen de r. k. kerk en de orthodoxe kerk zeggen: godsdienstvrijheid van personen en gemeenschappen is een volstrekt te eerbiedigen recht, dat tevens een gave van de Geest is tot opbouw van het Li- chaam van Christus. Zij sluit absoluut alle geweld uit, direct of indirect, fysiek of moreel. Daarom moeten christenen vrij, zonder druk van buiten, kunnen beslissen orthodox of roomskatholiek te zijn. In mei 2006 en augustus 2007 Excommunicatie en oecumen e door dr. Ruud Huysmans prof. dr. R. Huysmans

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=