Jaarverslag 2007-2008

 Jaarverslag  ‒  Bestuur het toekomstplan met een meerjarenbegroting presenteerde. Door het tussentijds vertrek van de pro- jectmedewerker W. Kint, een taakstellende bezuiniging op de huisvestingslasten en dankzij enkele substantiële bijdragen voor verschillende projecten was het gelukt om de begroting van 2008 sluitend te krijgen. De ledenvergadering stemde bijna unaniem in met het toekomstplan en de begroting 2008 die door het be- stuur ter goedkeuring werden voorgelegd. . Samenstelling bestuur In het verslagjaar legden de volgende bestuursleden hun functie neer: zr drs. D. Brugts, dr. B. Janssens (verte- genwoordiger van het bisdom Roermond), drs. A. Kamps (vertegenwoordiger van het bisdom Breda), dr. H. Teule (vanuit het Instituut voor het Oosters Christen- dom) en dr. H. Kronenburg (adviseur vanuit de PKN). Op de ledenvergadering van 9 november 2007 werden dr. D. Akerboom en drs. R. Kuiper herkozen;dr. P. Al o.praem. en dr. A. Brüning (vanuit het Instituut voor Oosters Christendom) werden voor een eerste termijn gekozen. Over de opvolging van de diocesane vertegenwoordi- gers van de bisdommen Roermond en Breda is overleg gaande. Naar verwachting zullen deze vacatures in de loop van 2008 weer worden ingevuld. Op verzoek van het bestuur benoemde het Moderamen van de Protestantse Kerk in Nederland ds. J. van Pijke- ren tot adviseur van het bestuur van de vereniging als opvolger van dr. H. Kronenburg. . Inhoudelijke aandachtspunten van het bestuur Naast de zorgen over de organisatie heeft het bestuur zich ook bezig gehouden met inhoudelijke zaken. Bij- zondere aandacht trok het document ‘Responsa’ dat in juli 2007 door de Congregatie voor de Geloofsleer werd gepubliceerd en dat wereldwijd veel negatieve reacties opriep. De bespreking in het bestuur leidde tot het be- sluit om een studiecommissie in het leven te roepen. Deze studiecommissie heeft onder andere de opdracht om de achtergronden van de totstandkoming van dit document te verhelderen en een inventarisatie te ma- ken van de reacties op dit document in Noord-West Eu- ropa. Daarmee hoopt het bestuur duidelijk te krijgen wat de impact van dit document op de oecumenische verhoudingen is en hoe er mee omgegaan moet wor- den. De aandacht richtte zich ook op de ontwikkeling van een projectvoorstel op het gebied van de oecumene en gemeenschapsvorming in nieuwbouwwijken. De ver- eniging is vanaf de jaren zeventig direct bij de oecu- menische samenwerking in de nieuwbouwwijken be- trokken geweest. In de discussie kwam aan de orde of de doelstelling en de focus van de vereniging op inter- kerkelijke samenwerking nog wel aansluiten bij de ver- anderde context. Het project waarvoor financiering is aangevraagd en dat een looptijd zal hebben van ander- half jaar, zal op basis van empirisch onderzoek het pro- ces van religieuze gemeenschapsvorming tegen de ach- tergrond van dertig jaar ervaring met oecumenische gemeenschappen inzichtelijk maken. Het doel van het project is om een eigentijds handelingsperspectief te ontwikkelen voor kerkopbouw. Een derde aandachtspunt betrof de wens van het be- stuur om te komen tot een Bijzondere leeropdracht Oe- cumenische Theologie aan een van de katholieke theo- logische faculteiten in ons land. Het bestuur nam hierover schriftelijk contact op met zowel de Faculteit der Theologie van de Radboud Universiteit Nijmegen als de Faculteit Katholieke Theologie van de Universiteit van Tilburg. Het bestuur hoopt dat de Bijzondere leer-

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=