Perspectief 2018-41

2018 - 41 Heiligheid, met de hulp van Gods genade 31 Reag eer 4. Genade en vrije wil In Gaudete et Exsultate neemt de paus een gedachte op die met name de middeleeuwse theologie domineerde, namelijk dat geluk en heiligheid in zekere zin uitwisselbare termen. 22 Ook de nadruk op het belang van de goddelijke deugden van geloof, hoop en liefde suggereert een vertrouwdheid van de paus of diens ghost writer met deze theologie. 23 In het werk van bijvoorbeeld Thomas van Aquino spelen de theologische deugden een cruciale rol bij het spreken over de weg die de mens gaat naar het eeuwige geluk bij God. Het begin van deze weg ligt bij God en zijn genade. Door genade wordt de mens bewogen tot geloof, en door de genade worden in het sacrament van het Doopsel de goddelijke deugden ingegoten. Het voert op deze plaats te ver om verder uit te wijden over deze theologie maar het belang ervan zit in de nadruk op het primaat van de genade. Dat ook in Gaudete et Exsultate de genade voorop komt valt direct op. Ds. Bas van der Graaf stelde zelfs “Dit is volstrekt protestants, dacht ik bij het lezen van de passages over het geloof dat van genade leeft en niet van je eigen prestaties”. 24 Hoewel zijn enthousiasme begrijpelijk is, vermoed ik dat het spreken over genade in de exhortatie juist gevormd is door de bronnen van vóór de Reformatie die Franciscus heeft gebruikt. Deze nadruk op de genade verklaart mede de felle bewoordingen waarmee de paus afstand neemt van de oude ketterij van het Pelagianisme. Deze term duidt verschillende ideeën aan die met elkaar gemeen hebben dat ze een te grote nadruk leggen op de vermogens van de vrije wil van de mens. Zo wordt onder Pelagianisme onder meer de gedachte verstaan dat de mens zich op eigen kracht kan voorbereiden op het ontvangen van de genade van God. In discussies tussen Rome en Reformatie heeft lang het verwijt geklonken dat het katholieke spreken over “meewerken met genade” een overblijfsel van deze ketterij is. In de gemeenschappelijke verklaring over de rechtvaardigingsleer is dit punt verhelderd. 25 De paus signaleert nu echter een nieuwe manifestatie van het Pelagianisme, die bestaat in “rechtvaardiging door eigen inspanningen, de aanbidding van de menselijke wil en hun eigen vermogens. Het gevolg hiervan is een zelfgerichte en elitaire genoegzaamheid, ontdaan van ware liefde”. 26 Het bezwaar van de paus lijkt hier voornamelijk het elitaire karakter er van te betreffen. Zo wordt het leven van de kerk “een museumstuk of het bezit van een select gezelschap”, schrijft hij. 27 In een verdere

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=