Perspectief 2018-40

2018-40 Teksten oecumenisch symposium ‘De Brexit van Willibrord’ De Engelse wortels van Willibrord in de vroegmiddeleeuwse herinnering 25 Reag eer “Wij lezen in de kerkelijke historiën dat Sint Egbert, door een hemels verlan- gen geïnspireerd, zijn vaderland, ouders en gehele adellijke familie heeft verlaten en uit liefde voor het pelgrimschap en vurig verlangen naar een te- ruggetrokken leven naar Ierland is vertrokken. […] Zwermen Angelen en Ieren vlogen alsof ze met elkaar wedijverden op hem af, verlangend zich vrijwillig bij zijn leerlingenschaar te voegen. […] Toen hij dan ook hoorde dat de vol- keren van Germanië erger dan alle andere in de dwaling van het ongeloof waren verstrikt […] riep [hij] andere dienaren op dezelfde boodschap te gaan prediken: namelijk de priester Willibrord, een man van apostolische genade en de zeer doorluchtige belijder van Christus, Adalbert, over wie wij in het voorafgaande hebben gesproken, tezamen met tien anderen die zo van een- zelfde vuur voor het geloof bezield waren...” (vert. G.N.M. Vis) Ruopert had Alcuinus goed gelezen en gebruikte veel citaten uit zijn Willibrordbiografie in zijn eigen werk. Maar het is opvallend dat hij, in tegenstelling tot Alcuinus, geen nadruk legde op de specifiek Northumbrische achtergrond van Willibrord. Integendeel, hoewel hij duidelijk maakte dat Willibrord uit Iers-Engelse kringen voort was gekomen, liet hij in zijn tekst in het midden of Willibrord zelf nu Engels of Iers was geweest. Wellicht kon hij dat bekend veronderstellen. Echternach, het klooster dat Willibrord gesticht had en waar hij begraven lag, lag immers vlakbij en was nauw met Trier verbonden. Daar had de biblio- theek een afschrift van de biografie van Willibrord door Alcuinus, die Egbert dus zou kunnen hebben geraadpleegd. Maar misschien speelt er ook iets anders: juist in Echternach en Trier leefde de traditie van Willibrords Ierse periode nog lang voort. Niet Northumbrië, maar het klooster te Rath Melsigi was voor deze gemeenschappen wellicht de belangrijkste plaats in Willibrord’s jonge jaren. Uit de manier waarop Ruopert de Engelse achtergrond van Willibrord behan- delt, blijkt dan ook dat het hem niet om Willibrord’s afkomst, maar om zijn herkomst te doen was. Vooral belangrijk was daarbij de band met Egbert, naamgenoot van zijn op- drachtgever, die als een geestelijke vader van Willibrord en Adalbert – en van hun missie – werd neergezet.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=