28 april 2002 - Christenen van Ethiopiƫ

Geroepen tot leven met God

Op de poster van de Zondag voor de Oosterse Kerken staat de heilige Takla Haimanot. Zijn naam betekent ‘plant van het geloof’. De figuur van Takla Haimanot is omgeven met veel legenden. We weten dat hij omstreeks 1215 werd geboren en op jonge leeftijd diaken werd en later priester.

Hij trad in in een klooster op een eiland in het Haiq-meer. Ethiopië was destijds in een belangrijke politieke overgang. De oude Zagwe-dynastie ging ten onder en er kwamen vorsten die zich plaatsten in de zogeheten salomonidische dynastie. Sinds de dertiende eeuw beschouwen de nieuwe regeerders van Ethiopië zich immers als afstammelingen van Menelik, de legendarische zoon van de koningin van Sheba en koning Salomo. Takla Haimanot wordt een belangrijke rol toegedicht bij het ‘herstel’ van deze vermeend bijbelse dynastieke lijn, die in Ethiopië werd doorgetrokken tot Haile Selassie (keizer van 1930 tot 1974).
Takla Haimanot was een charismatische figuur en leerlingen sloten zich, overeenkomstig de Ethiopische monastieke traditie, bij hem aan. Hij wordt de ‘Apostel van het Zuiden’ genoemd, omdat hij de belangrijkste geloofsverkondiger van de streek rond Debre Libanos was. Ook gaf hij een belangrijke impuls aan de monastieke beweging in die streek. Hij leefde er zijn strenge ascetische leven, totdat hij stierf rond 1313.
Takla Haimanot is een grote heilige in de kerk van Ethiopië. In iedere Ethiopisch-orthodoxe kerk vindt men een schildering van hem. Hij ligt begraven in de crypte onder de kerk van Debre Libanos. Vele lijnen van het Ethiopisch-orthodoxe christendom komen samen in Takla Haimanot: de bemoeienis van de kerk met de Ethiopische staat in het algemeen en met de salomonidische dynastie in het bijzonder, de missionaire geest die de Ethiopische kerk van toen en nu kenmerkt, de monastieke beweging als een belangrijke spirituele stroming tot op heden.
De afbeelding op de poster komt uit de collectie van het Nijmeegs Volkenkundig Museum. De heilige wordt erop afgebeeld in zijn monnikskleding. Hij mist zijn rechtervoet, die links in de afbeelding ligt, en hij heeft vleugels. De legende zegt dat Takla Haimanot lange jaren stond te bidden totdat één been er afviel, waarop hij vleugels kreeg. De heilige bad nog zeven jaar door, waarvan hij er vier doorbracht zonder te drinken. Ook nu nog zijn er in Ethiopïe mon-niken die rondzwerven, als kluizenaar leven, of zich op laten sluiten (recluus).
Takla Haimanot leefde in een roerige tijd, met veel twist en strijd. Er wordt daarom ook wel gesuggereerd dat hij zijn onderbeen op een minder gewijde manier kwijtraakte, namelijk in een militair treffen, waaraan hijzelf op een of andere manier deel zou hebben genomen.
Op de poster houdt Takla Haimanot ons het evangelieboek en het kruis voor. Het Ethiopisch christendom is een door en door bijbels christendom. Niet alleen het Evangelie, maar ook het Oude Testament heeft een grote plaats in de religieuze beleving van de Ethiopische kerk. Het kruis wordt veel vereerd in Ethiopië. Het feest van Kruisverheffing in september behoort met Pasen, Kerstmis en Epifanie tot de grote feesten. En in elke ochtenddienst worden zowel het Evangelieboek als een groot zilveren kruis door een diaken de kerk rond gedragen om door iedereen met twee buigingen en twee kussen te worden vereerd. Rechtsonder op deze afbeelding staat in Ethiopische letters geschreven ‘Het gebed van onze vader Takla Haimanot’.
We kunnen in het verhaal van Takla Haimanot met afkeer en vervreemding naar zoveel extravagante zelfkastijding kijken. Maar we kunnen ook proberen er op een andere, meer bijbelse manier naar te kijken. Duidelijk is het belang van het gebed in de Ethiopische traditie. En kunnen wij het ascetisch handelen van Takla Haimanot als een profetische daad zien? De profeten in Israel verrichtten, in opdracht van God, vele ‘symbolische handelingen’(Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Hosea e.a.), zoals trouwen met een overspelige vrouw (Hosea 3, 1-5) of steunen en kreunen als een gebroken man (Ezech. 21, 11-12); ook in het Nieuwe Testament  komen we dergelijke symbolische acties tegen (Hand 21, 10-11; Openbaring 18, 21).  Het Ethiopische heiligenverhaal laat Takla Haimanot zelf een hint in die richting geven, wanneer de heilige aan het begin van zijn lange, staande gebed deze betekenisvolle psalmverzen uitspreekt:

“Niet leg ik mij op mijn bed te ruste,
mijn ogen gun ik geen slaap
en mijn wimpers geef ik geen sluimering,
noch mijn kaken een plaats om te rusten,
voordat ik een plaats vind voor de HEER,
een woning voor de God van Jakob.” (ps 132, 3b-5)

Op deze wijze wordt de ascese van Takla Haimanot een symbolische handeling, een profetische oproep tot waar hij zijn hele leven voor gestaan had in zijn zielzorg, in zijn missie-activiteiten en in zijn geestelijk leven binnen de monastieke beweging: een plaats vinden voor God. In de figuur van Takla Haimanot vinden we veel aspecten van het Ethiopisch christendom, ook van de tijd ná hem. Niet voor niets is hij de belangrijkste nationale heilige. Takla Haimanot staat voor de hele Ethiopische traditie: een plaats vinden voor God. Dat geldt voor de geschiedenis, maar ook voor de toekomst. In dat opzicht blijven de Ethiopische christenen ‘geroepen tot een leven met God’.

Ethiopië 

Ethiopië is een land met vele culturen en talen. De nationale taal is Amhaars, een semietische taal (verwant met Hebreeuws en Arabisch). Lang voor de christelijke jaartelling trokken Semieten vanuit Jemen naar Oost-Afrika en legden met de toenmalige autochtone volkeren een belangrijke basis voor de Ethiopische beschaving.
Bijzonder aan de Ethiopisch-orthodoxe Kerk is dat ze heel oud is. Ethiopië ontving zijn christendom in twee missioneringsgolven - in de vierde en in de vijfde eeuw - vanuit Syrië. De hiërarchische lijn liep echter via de kerk van Egypte, de latere Koptische kerk, vanwaar de Ethiopische kerk tot ver in de twintigste eeuw haar bisschoppen ontving. Toch moeten we de kerk van Ethiopië niet Koptisch noemen. Koptisch betekent ‘Egyptisch’, en ondanks de banden met Egypte heeft Ethiopië een eigen vorm van christendom, een Ethiopische!
In een eeuwenlang proces wist de Ethiopische kerk de autochtone cultuur goed te combineren met invloeden van elders. Men ontwikkelde op een zelfstandige manier wat men ontvangen had, bijvoorbeeld de kerkmuziek en de typisch Ethiopische iconenkunst. De Ethiopische cultuur is door en door christelijk. Vragen van inculturatie zijn daar - althans in centraal-Ethiopië - niet aan de orde.
De huidige godsdienstige kaart van Ethiopië wordt gevormd door christendom, jodendom, islam en animisme. Ethiopië is grofweg voor de ene helft christelijk en voor de andere helft islamitisch. Er zijn verder nog enkele Falasha’s of Beta Israël (Huis van Israël), autochtone Ethiopiërs die eeuwen geleden het joodse geloof aannamen. In het laatste kwart van de 20e eeuw zijn die in enkele golven vrijwel allemaal naar Israël geëmigreerd, waar ze na enige strijd door de orthodoxe rabbijnen als echte joden werden erkend. In het zuiden wonen - minder dan 10% van de bevolking - mensen die een traditionele Afrikaanse religie aanhangen.
De moslims waren lange tijd binnen de dominant christelijke samenleving van Ethiopië maatschappelijk en politiek onzichtbaar. De meeste moslims vinden we in de gebieden die na 1880 door keizer Menelik II bij Ethiopië zijn gevoegd (in het zuiden en het oosten), maar ook onder de (doorgaans christelijke) Amharen is een groep moslims, die al in de 16e eeuw tot de islam is overgegaan als gevolg van de invallen van de moslim-krijgsheer Gragn.
Nu er sinds 1991 in Ethiopië een bewind is dat een westerse democratie wil opbouwen, manifesteren de moslims zich maat-schappelijk duidelijker. Er zitten moslims in de regering en er is veel geldelijke steun aan moslims vanuit Arabische landen in het Midden-Oosten, aan de overkant van de Rode Zee en dus erg dichtbij. Er zijn in Ethiopië geluiden te horen dat een groot gedeelte van de handel wordt gedomineerd door Ethiopische (en Arabische) moslims, en dat overgangen naar de islam vaak om den brode zijn: armen die, gelokt door beloften van een materieel beter leven, zich bij deze godsdienst aansluiten. Het is moeilijk te beoordelen in hoeverre deze uitlatingen door christenen van Ethiopië op (gedeeltelijke) waarheid berusten. Overigens wordt gezegd dat de meeste religieuze animositeit in Ethiopië niet tussen moslims en christenen is, maar tussen christenen onderling.
Naast de dominerende Ethiopisch-orthodoxe Kerk, zijn er enkele honderdduizenden katholieken, van zowel de oosterse (meest ten noorden van Addis Abeba) als de westerse ritus (ten zuiden van Addis Abeba). De relaties tussen de Ethiopisch-orthodoxe Kerk en de katho-lieke Kerk van Ethiopië zijn op officieel niveau niet erg hecht. Er zijn goede individuele contacten, zelfs  met bisschoppen en met de patriarch, maar katholieken zeggen dat die in de openbaarheid weinig betekenis hebben.
Er is een lutherse kerk, de Ethiopische Evangelische Kerk Mekane Yesu, die drie miljoen gelovigen claimt. Daarnaast zijn er baptisten en vooral pinksterkerken. Met name tussen orthodoxen en protestanten is er spanning; de protestantse tradities worden als westerse indringers en als geduchte concurrenten ervaren door de Ethiopisch-orthodoxe Kerk.

Ethiopiërs in Nederland

De Ethiopische gemeenschap in Nederland is geconcentreerd in Amsterdam en Rotterdam. Jonge Ethiopiërs wonen graag in de steden, waar ze meer sociale mogelijkheden hebben en makkelijker andere Ethiopiërs ontmoeten. Er wonen echter ook Ethiopiërs elders in het land, vanwege werk of studie, of omdat ze er een plaats hebben gekre-gen in een asielzoekerscentrum. De groep verandert vrij snel, omdat velen van hen weer naar andere landen gaan. Ethiopiërs in Nederland identificeren zich vaak moeilijk met de Nederlandse cultuur, die ze vaak te zakelijk en te individualistisch vinden.
De meeste Ethiopiërs in Nederland zijn orthodox, maar - net als in Ethiopië - zijn er ook Ethiopische katholieken en protestanten. Een klein gedeelte van de Ethiopiërs in Nederland is moslim. De Ethiopisch-orthodoxe Kerk in Nederland is bezig zich te organiseren en streeft naar een onderscheiden orthodoxe identiteit. Ze werkt veel samen met andere orthodoxen, bijvoorbeeld met het Nederlandse orthodoxe klooster St. Jan de Doper in Den Haag. Sommige gelovigen bezoeken vieringen van zowel de orthodoxe als de katholieke gemeenschap. De katholieke Ethiopische vieringen in Nederland worden ook bezocht door protestanten en orthodoxen en Ethiopiërs van verschillende etnische groepen. Protestantse Ethiopiërs houden ook hun eigen vieringen.

Het conflict tussen Ethiopië en Eritrea

Eritrea hoort tot het historische Ethiopië. Het heeft een bevolking waarvan de grootste helft moslim is, en de kleinere helft christen. De overeenkomst met Ethiopië is groot. Eritrea  heeft echter deels een andere politieke geschiedenis achter zich.
Aan het einde van de 19e eeuw stond de Ethiopische keizer Menelik II de Italiaanse aanwezigheid in Eritrea toe, zodat de Italianen dit land tot de Tweede Wereldoorlog konden koloniseren. Tijdens de Tweede Wereldoorlog nemen de Britten in 1941 het bestuur over Eritrea over, waarna het in 1952 als een apart gebied een federatie met Ethiopië vormde.
In 1962 echter wordt Eritrea volledig bij Ethiopië getrokken als een Ethiopische provincie. Vanaf 1961 was er al een beweging van verzet  opgekomen tegen wat door de Eritreeërs als Ethiopische overheersing werd gevoeld. Wanneer keizer Haile Selassie in 1974 het veld ruimt voor de Derg, de marxistische dictatuur, dan neemt deze laatste de Eritrea-politiek van de keizer over.
Eritrea blijft zich verzetten tegen de Ethiopische overheersing. Begin jaren ’90 trekken Eritrese strijders voor de onafhankelijkheid samen op met de bevrijdingsbeweging van Tigray, het huidige Noord-Ethiopië. Zowel in Tigray als in Eritrea is de voornaamste taal tigrigna. De taalgenoten verslaan het ‘Amhaarse’ communistische bewind, maar de taalovereenkomst kan aan Eritrese zijde de politieke aspiraties niet wegnemen.
Eritrea wil zijn onafhankelijkheid doorzetten en wordt in 1993 met instemming van Ethiopië een zelfstandig land. Ook komt er al gauw een eigen Eritrees-orthodoxe Kerk, waaraan door het Koptisch-orthodoxe patriarchaat van Alexandrië autocefalie (kerkelijke zelf-standigheid) wordt geboden. Over deze kerkelijke zelfstandigheid, vooral over de manier waarop de Eritrees-orthodoxe Kerk haar heeft verkregen, bestaat een conflict met de Ethiopisch-orthodoxe Kerk. Intussen zitten er zowel in Addis-Abeba als in de Eritrese hoofdstad Asmara tigrigna-sprekende regeringen (en op de kerkelijke tronen van zowel Ethiopië als Eritrea ook patriarchen die tigrigna spreken). De politieke verschillen tussen de Eritreeërs en Ethiopiës regerende machthebbers uit Tigray lopen in 1998 uit op een oorlog over een stuk land aan de Eritrees-Ethiopische grens. Deze oorlog kent honderdduizenden doden en eindigt in een wapenstilstand en een koude oorlog tussen beide staten.

Hoe Yared de bijbel van buiten leerde

In de Ethiopische traditie worden ook nu nog vaak kinderen tot diaken gewijd. Ze moeten hele teksten van buiten kennen. Het Heiligenboek van de Ethiopische traditie vertelt het volgende verhaal over Yared, de heilige aan wie ook het scheppen van de Ethiopische kerkzang wordt toegeschreven:

‘Yared was uit het gezin van abba Gideon, een van de priesters van de kerk van Aksoem. Toen de heilige Gideon aan de zalige Yared de psalmen van David begon te leren, kon deze ze niet erg lang onthouden. Toen Gideon hem daarop slaag gaf, vluchtte Yared het platteland op en ging in de schaduw van een boom zitten. Daar zag hij een worm in een boom kruipen. Toen deze halverwege die boom was, viel hij weer op de grond. Zo ging het keer op keer, en met veel moeite klom de worm uiteindelijk hoog de boom in. Toen de heilige Yared de inzet van de worm zag, kwam hij tot bezinning. Hij ging terug naar zijn leermeester - zijn vader - en zei tegen hem: “Vergeef me, vader, en maak van mij wat je wil!” Zijn geestelijke leermeester nam hem weer op. Toen Yared God onder tranen smeekte, werd zijn begripsvermogen geopend en leerde hij in één dag zowel het Nieuwe als het Oude Testament van buiten. Vervolgens werd Yared tot diaken gewijd.’

Adressen van Ethiopische christenen in Nederland

Ethiopisch-orthodoxe Kerk in Nederland
‘Lideta Maryam’ (Maria Geboorte)
In Amsterdam, Rotterdam en Den Haag worden op bepaalde dagen zondagsschoolbijeenkomsten en eucharistievieringen gehouden.

Contactadres:
kesis Kefelegne Woldegiorgis, priester
Joan Blasiusstraat 55
2533 KK 's-Gravenhage
tel.: 070 3885042

Ethiopisch-Eritrese katholieke gemeenschap in Nederland
‘Medhane Alem’ (Verlosser der wereld)
De gemeenschap kerkt op bepaalde dagen in:
Tichelkerk, Lijnbaansgracht 48, Amsterdam

Contactadres:
abba Petros Berga, priester
Voorhaven 126
1135 BV Edam
tel.: 0299 3771765 en 06 51094122

Literatuur

Deze teksten zijn gebaseerd op de belangrijkste literatuur over Ethiopië en zijn christendom en op een studiereis van Leo van Leijsen naar Ethiopië in januari 2002. Voor het stukje over de Ethiopiërs in Nederland werd gebruik gemaakt van een interview met Petros Berga, Ethiopisch katholiek priester in Nederland (MissieInterActie, 2002, nr. 2).

Hieronder volgen enkele titels voor wie zich verder wil verdiepen in het land en de kerk van Ethiopië: 

  • Aethiopia. Volkeren van Ethiopië. Geschiedenis, bevolking, geloof, kunst en ambacht (X. van der Stappen/E. de Palmenaer), Cultures & Communications, Koninklijk Museum voor Midden-Afrika, Tervuren, 1996, geen ISBN.
  • Lothar Heiser, Äthiopien erhebe seine Hände zu Gott. Die Äthiopische Kirche in ihren Bildern und Gebeten, Koinonia-Oriens, Band 49, EOS Verlag Erzabtei St. Ottilien, 2000, ISBN 3-88096-7048-6.
  • Jos van Beurden, Ethiopië en Eritrea. Mensen, politiek, economie, cultuur, Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam/Novib,  ’s-Gravenhage/NCOS, Brussel,  1994, ISBN 90-6832-334-2. =
  • Te gast in Ethiopië (B. Ars/K. ban Teefelen), Informatie Verre Reizen V.O.F., Nijmegen, 2e geheel herziene druk, september 1997, ISBN 90-72662-53-9.

Artikelen over Ethiopische christenen

Priester en allochtonenpastor Petros Berga:
'Ethiopiërs zijn trots op hun christelijke cultuur en beschaving'

Missie Interactie nr. 2. mei 2002, Daphne van Roosendaal

De Ethiopische gemeenschap in Nederland is geconcentreerd in Amsterdam en Rotterdam. Jonge Ethiopiërs wonen graag in de steden, waar ze meer sociale mogelijkheden hebben en makkelijker andere Ethiopiërs ontmoeten, maar er wonen ook Ethiopiërs elders in het land, vanwege werk of studie of omdat ze er een plaats hebben gekregen in een asielzoekerscentrum.

'De meeste Ethiopiërs in Nederland zijn orthodox', vertelt Petros Berga, Ethiopiër en priester van het bisdom Haarlem, 'maar er zijn ook Ethiopische katholieken en protestanten.' Berga zelf is katholiek. Toen hij in 1992 op rondreis was in Europa en Nederland aandeed, nodigde de toenmalige bisschop van Haarlem hem uit om hier naartoe te komen. De jonge Berga had aangegeven dat hij priester wilde worden en met een studiebeurs van het bisdom studeerde hij theologie aan de universiteit van Utrecht. Berga komt uit een devote katholieke familie. In Ethiopië ging hij alle dagen met zijn vader naar de kerk en raakte hij geïnspireerd door het werk van de parochiepriester, een Italiaanse Kapucijner pater. Hij studeerde aan het grootseminarie van de Kapucijnen in Addis Abeba voordat hij in 1992 zijn studie in Nederland begon. In 1998 rondde hij zijn studie af en werd hij priester gewijd. Hij is nu priester in een parochie in Edam en werkzaam voor het allochtonenpastoraat in Amsterdam, met name voor de Ethiopische en Eritrese gemeenschap.

Trots 

Voor Ethiopiërs in Nederland is het vaak moeilijk om zich te identificeren met de Nederlandse cultuur: 'Ethiopiërs vinden Nederlanders vaak erg individualistisch en zakelijk'. De verschillen zijn zo groot, dat zelfs veel Ethiopische katholieken zich niet thuis voelen in Nederlandse katholieke vieringen. 'Ethiopiërs hebben soms het gevoel dat de Nederlanders op ze neer kijken als asielzoekers en primitieve Afrikanen.' Veel Nederlanders hoorden voor het eerst van Ethiopië tijdens de hongersnood midden jaren '80 en beschouwen het nog steeds als een land van honger: 'De Ethiopiërs zijn niet blij met die stereotyperingen. Ze zijn trots op hun oude christelijke cultuur en beschaving.' Meer dan 40 procent van de bevolking van Ethiopië is islamitisch, maar in de samenleving voert de christelijke cultuur de boventoon. Het christendom aardde vroeg in Ethiopië. De traditie leert zelfs dat een van de apostelen er het evangelie verkondigde.
De katholieke Ethiopische vieringen in Nederland worden ook bezocht door protestanten en orthodoxen en Ethiopiërs van verschillende etnische groepen. Het zijn studenten of onderzoekers en mensen die anderszins werkzaam zijn in Nederland, maar de meerderheid van de bezoekers van de vieringen bestaat uit asielzoekers die in verschillende stadia van de procedure zitten. 'De groep verandert redelijk snel, omdat veel van deze mensen weer naar andere landen gaan. Dit betekent ook dat we veel bezig zijn met het oplossen van acute praktische, persoonlijke problemen.'

Diaspora

De Ethiopische orthodoxe kerk in Nederland is sterk bezig zich te organiseren en streeft naar een onderscheiden orthodoxe identiteit. Ze werken veel samen met andere orthodoxe kerken en bijvoorbeeld met het Nederlandse orthodoxe klooster St. Jan de Doper in Den Haag. Sommige gelovigen bezoeken vieringen van zowel de orthodoxe als de katholieke gemeenschap. 'Er is een grote solidariteit tussen de Ethiopiërs onderling, onafhankelijk van de groep waar ze godsdienstig toe behoren. Veel van onze activiteiten zijn erop gericht mensen in nood te helpen en we maken daarbij geen onderscheid tussen denominaties. De situatie in de diaspora biedt bijzondere mogelijkheden voor oecumenische contacten en samenwerking. We hopen in de loop van de tijd meer een brug te kunnen vormen en daardoor positieve impulsen te kunnen geven aan ons moederland.'

Geroepen tot leven met God

Missie Interactie nr. 2. mei 2002, Leo van Leijsen

Op de Zondag voor de Oosterse Kerken, die op 27-28 april wordt gehouden onder het motto ‘Geroepen tot leven met God’, kijken we naar de christenen van Ethiopië. De meeste christenen in Ethiopië horen tot de grote Ethiopisch-orthodoxe Kerk. Na de Russische Kerk is zij de grootste orthodoxe kerk ter wereld. Dat is al een goede reden om er aandacht aan te besteden. Maar er zijn meer redenen. Bijvoorbeeld gezonde nieuwsgierigheid: belangstelling voor de ander die anders is. En de Ethiopisch-orthodoxe Kerk zal onze nieuwsgierigheid niet teleurstellen. Want deze vorm van christendom heeft zó’n eigen gezicht, met zoveel onvermoede karaktertrekken.
Bijzonder aan de Ethiopisch-orthodoxe Kerk is dat ze heel oud is; ze gaat terug tot 330. In een eeuwenlang proces wist ze de autochtone cultuur goed te combineren met invloeden van elders. Men ontwikkelde op een eigen manier wat men ontvangen had, bijvoorbeeld de kerkmuziek en de typisch Ethiopische iconenstijl. De Ethiopische cultuur is door en door christelijk. Vragen van inculturatie zijn daar - althans in centraal-Ethiopië – niet aan de orde.
Het jodendom had vanuit Jemen een grote invloed in Ethiopië. Besnijdenis, sabbat en verbod op varkensvlees zijn aan Ethiopische christenen vertrouwd. De liturgische dansen en grote drums, die zo karakteristiek voor Ethiopië zijn… - hebben die een ‘Afrikaanse’ oorsprong, of zijn ze geïnspireerd door de riten van de tempel in Jeruzalem?

Monnikenwezen

Ethiopië ontving zijn christendom in twee golven (4e en 5e eeuw) uit Syrië.  De Syriërs brachten het monnikendom met zich mee, dat toen in Syrië vaak zeer extreem was, maar zoals je dat nergens meer tegenkomt, ook in de huidige Syrische kerken niet. Ethiopië echter behield die oude tradities. Kluizenaars en zwerfmonniken, maar ook andersoortige beoefenaars van streng ascetische leven vormen er een levende traditie.
Als je een Ethiopische kerk binnengaat – je moet wel eerst je schoenen uitdoen – dan maak je mee hoe de mensen er bidden en zingen. Alles oogt er  anders. Archaïsch en ondoorgrondelijk, feestelijk en meditatief, kleurig én ingetogen … Maar als we verder kijken, herkennen we dingen. De scènes op de wandschilderingen beelden ons bekende evangelieverhalen uit. De Maria-iconen komen ons niet vreemd voor. In de spanning tussen bevreemding en herkenning speelt zich de ontmoeting met de Ethiopisch-orthodoxe Kerk af.

De Ethiopisch-orthodoxe Kerk zoekt een weg in de huidige tijd, soms met een open houding, soms gesloten. Dat herkennen we deels ook in de geschiedenis van het Westen, waar de kerk steeds werd uitgedaagd door de actuele situaties in samenleving en cultuur. Maar Ethiopië met zijn grote economische problemen (in het verleden soms uitmondend in hongersnoden) en politieke spanningen (oorlog met Eritrea) verkeert in een bijzondere situatie. De orthodoxe kerk zoekt ook nu naar een antwoord.
De kerk van Ethiopië heeft in haar geschiedenis op een originele manier antwoord gegeven op de roep van het evangelie. Het is boeiend om daar als westerse christen in uw eigen parochie bij stil te staan. Wij kunnen de Ethiopische christenen ook een helpende hand bieden door een oecumenisch project in Ethiopië te steunen.

Heiligdommen, zeep, geld en vijf zakken brood. Op pelgrimstocht in Ethiopië

De Bazuin nr. 6, 22 maart 2002, Leo van Leijsen

Zeven jaar lang zou hij op één been hebben staan bidden, tot het andere er vanzelf afviel. De heilige Takla Haimanot geldt als grote heilige in de orthodoxe kerk van Ethiopië. De grot waar hij vaak mediteerde in de plaats Debre Libanos is een druk bezocht bedevaartsoord. 

Half vier 's ochtends hoor ik de islamitische oproep tot gebed over het centrum van Addis Abeba schallen. Tezelfdertijd klinkt de klok van de kathedraal op het terrein van het Ethiopisch-katholieke aartsbisdom, waar ik logeer. Een uur later verspreidt een Ethiopisch-orthodoxe kerk per luidspreker de typische klanken van de lange morgendienst. Deze religieuze ochtendgeluiden zetten de toon voor een lange pelgrimsdag.
Het busstation is één wirwar van mensen, meest in povere, wit-grauwe kleren. Mijn Ethiopische gastheer gidst mij een bus in. De bestemming is Debre Libanos, een klooster en beroemd bedevaartsoord, een goede honderd kilometer ten noorden van de hoofdstad. In de bus word ik al snel door enkele medereizigers onder hun hoede genomen. Een van hen is mevrouw Torungo Weleta Maryam. Ze gaat ook op pelgrimstocht naar Debre Libanos. Ze heeft zeep, geld en vijf grote zakken brood bij zich om aan de monniken, nonnen en andere arme mensen in Debre Libanos uit te delen. De anderen zijn Esajas en Tsega, een jong nog ongetrouwd stel. Ook zij maken dezelfde bedevaart. Iets na zeven vertrekt de bus. De chauffeur heeft een cassette opgezet. Religieuze liederen, christelijke orthodoxe muziek met veel zang en handengeklap, klinken stemmig en doordringend door de overvolle bus. Mevrouw Torungo staat op van haar zitplaats en posteert zich in het gangpad. Haar lichaam wiegt lichtjes mee op het ritme van de muziek die zij met haar handgeklap ondersteunt. Haar jonge reisgenote, Tsega, klapt achter mij enthousiast mee. Een oudere heer met zijn duidelijk islamitische hoofddeksel (de helft van de Ethiopiërs is moslim) zit nog steeds even rustig en onverstoorbaar op zijn plek vóór mij. Ik had graag vijf birr (de plaatselijke geldeenheid) gegeven voor zijn gedachten bij deze overweldigende manifestatie van christelijke devotie.
Het tafereel in de bus, gecombineerd met het uitzicht van een heuvelachtig landschap van korenvelden en weilanden met koeien en jonge herders, is ontroerend. In de bus wordt onderweg gecollecteerd; de opbrengst wordt afgegeven bij een heiligdommetje, zoals je dat vaak aan de kant van de Ethiopische wegen tegenkomt. Voor het heiligdommetje staat een priester in liturgische gewaad met in zijn hand een groot zegenkruis, hopend op een geldelijke bijdrage.

Houten fietsenhok

Na drie uur stappen wij vieren uit. Enkele kinderen dragen de broodzakken mee. Op weg naar Debre Libanos doen we eerst het gehucht Medhane Alam met het gelijknamige kerkje aan. Zoals gewoonlijk in Ethiopië is het buiten de diensten dicht. We maken de traditionele ommegang om de kerk, zoals veel vrome Ethiopiërs dat doen, waarbij ze voor de drie ingangen (één voor de priesters, een tweede voor de mannen en de derde voor vrouwen) steeds diep buigen, kruisen slaan en de deur kussen.
Daarna loodst Torungo ons tussen wat schamele houten huisjes en hutten door naar een kleine binnenplaats. Een oudere non is bezig met het ziften van graan. We gaan een hut binnen. Er ligt stro op de grond, op de wand zijn in Ethiopische stijl twee grote witte kruisen geschilderd. Over de priester-monnik die hier schijnt te wonen, zegt iemand: "Hij is wel 150 jaar oud. Of minstens 130". Een jonge man en vrouw zijn zijn verzorgers.
Opeens komt Torungo mij haastig halen. Ik moet een foto maken. Ik word een andere ruimte binnengetroond. Die lijkt nog het meest op een houten fietsenhok. Rechts vindt een wonderlijk tafereel plaats. Esajas en Tsega liggen diep geknield en gebogen voor de rand van het bed waarin de stokoude priester-monnik onder enkele dekens ligt. Op zijn hoofd heeft hij een gele randloze monnikshoed. Hij draagt een geel gewaad - geel is de kleur van de monastieke stroming waartoe de monniken van Debre Libanos behoren. Vanuit zijn bed buigt de priester-monnik zich over de schouders van het jonge stel en bidt halfluid. Ondertussen raakt hij hun rug steeds aan met zijn hand waarin een kruis ligt. De omstanders antwoorden op het einde van het lange zegengebed met enkele malen 'amen'. Esajas en Tsega richten zich op, haast als ontwaakt uit de slaap.
Dan krijgen we een sobere maaltijd voorgezet. Iemand gaat traditiegetrouw rond met een kan water, zodat we de handen kunnen wassen. Behalve gewoon brood is er de onvermijdelijke enjera met een gekruide saus. Enjera is grijs brood in de vorm van een grote, wat glibberige pannenkoek en gemaakt van een graansoort die alleen in Ethiopië en Eritrea wordt verbouwd. We krijgen ook fruit aangeboden. 

Nationale mythe

Na de maaltijd gaat de tocht verder naar Debre Libanos. Het volgend dorp is een stuk weg met schamele huizen erlangs en veel mannen, vrouwen en kinderen op straat. Het laatste deel van onze pelgrimage leggen we af in een minibusje dat ons naar onze eindbestemming brengt. Het is inmiddels rond één uur. Het kerkgebouw glanst met zijn zilverkleurige koepel in de zon. Het kloostercomplex wordt gevormd door afzonderlijke hutten en huizen, her en der verspreid over het terrein, voor de monniken en de nonnen. Aan de rand van het kerkplein zitten veel mensen: monniken, nonnen, gelovigen, bedelaars. Het geheel maakt een geslagen indruk. Mensen zitten schijnbaar doelloos voor zich uit te staren. Heeft men honger? Torungo, die overigens onderweg al voedsel had uitgedeeld, kan hier in Debre Libanos haar brood en geld volop kwijt.
Het klooster Debre Libanos stamt reeds uit de dertiende eeuw. Er is echter niet veel dat oud is, meestal als gevolg van verwoestingen in het verleden. De kerk is in 1961 gebouwd op de plek van een oudere kerk. Boven de ingang van de kerk is een modern mozaïek te zien, waarop de dertiende-eeuwse heilige Takla Haimanot de twintigste-eeuwse keizer Haile Selassie (1930-1974) zegent, de laatste keizer van Ethiopië. De priester-monnik Takla Haimanot wordt een belangrijke rol toegedicht in Ethiopië's nationale mythe omtrent de bijbelse wortels van de keizerlijke dynastie die liep tot en met Haile Selassie. Sinds de dertiende eeuw beschouwen de keizers zich als afstammelingen van Menelik, zoon van de koningin van Sheba en koning Salomo.
De heilige Takla Haimanot was echter vooral de apostel van de streek rond Debre Libanos, waar veel vijandigheid tegen het christendom had bestaan. Ook gaf hij een belangrijke impuls aan de monastieke beweging in en rond Debre Libanos. Zo kreeg de plaats een belangrijke uitstraling in de regio, de zuidelijke gebieden van het toenmalige Ethiopië. Takla Haimanot geldt als een grote heilige in de kerk van Ethiopië. In iedere Ethiopisch-orthodoxe kerk vindt men een schildering van hem. Hij ligt begraven in de crypte onder de kerk van Debre Libanos. Dit maakt Debre Libanos tot zo'n belangrijk bedevaartsoord. De kerk is waarschijnlijk daarom ook open, ondanks het feit dat er geen dienst is. De sfeer in de kerk lijkt niet veel anders dan op het kerkplein. 

Heilig water

Een zoektocht door enkele ruimten onder de kerk maakt ons duidelijk dat de tombe van de heilige niet toegankelijk is. Wel is de grot te bezoeken waar Takla Haimanot vaak mediteerde. De heilige zou zeven jaar achtereen hebben gebeden staande op één been; het andere is er op een gegeven moment gewoon afgevallen. De bewaker van het terrein met zijn zweepje van gras en zijn oude geweer loopt met ons mee de berg op. De grot heeft een grote lichtblauwe stalen wand met een deur. De priester die het heiligdom beheert, wordt uit zijn hut geroepen: "Abba!". Hij heeft een schort aan van zeildoek, enigszins in de kleur van zijn habijt, maar dan langer. Hij maakt de deur open. Zoals in elke Ethiopisch-orthodoxe kerk moeten we de schoenen uitdoen. Torungo gebaart me ook de sokken uit te doen. Binnen is een kletsnatte vloer, bezaaid met bakjes en teiltjes. Daar sijpelt van het rotsplafond heilig water in, vooral goed tegen boze geesten en maagkwalen. De mensen vereren het grote handkruis dat de priester draagt en nemen wijwater mee. De priester wordt door Torungo met zeep bedacht.
Halverwege de namiddag beginnen we aan de terugreis. In het dichtstbijzijnde dorp drinken we nog iets. De bus naar Addis Abeba dient zich al gauw aan. Opstappen voor de lange terugreis wordt zo onverwachts toch nog een haastklus. Bij het verlaten van het dorp zie ik aan de kant van de weg een groep gelada-bavianen genoeglijk bijeen. In het Ethiopië met zijn doorgaans toch langzame levensritme, lijken zij nog minder haast te hebben.

Religiositeit en armoede doordesemen fotogeniek Ethiopië

Een-twee-een nr. 4, 8 maart 2002

"Wat opvalt als je in Ethiopië bent, is de openlijke religiositeit van de mensen. Mensen slaan eerbiedig een kruis als ze op straat een kerk passeren. Ze bidden op het plein rond de kerk, daarbij vaak leunend tegen een muur. Tijdens vieringen zijn er minstens zoveel mensen buiten de kerk als in de kerk. De ochtenddienst en de namiddagpreek wordt per luidsprekers ‘uitgezonden’." Leo van Leijsen, stafmedewerker oosters christendom bij de Katholieke Vereniging voor Oecumene, heeft veel indrukken opgedaan tijdens de twee weken durende reis in Ethiopië die hij in januari maakte. Een terugblik.
Van Leijsen: "Ik zag ooit een foto van een Ethiopische man die stond te bidden terwijl hij tegen een boom leunde. Ik dacht altijd dat die foto in scène was gezet, maar nu heb ik gezien dat het echt gebruik is in Ethiopië."

Dertig cent

Religie kom je meer tegen op straat. Priesters van kerkjes die een opknapbeurt nodig hebben, zetten als fondsenwerving een standje op. "Je ziet ze op verschillende plekken langs de straat staan. Ze verkondigen hun boodschap en verkopen afbeeldingen van heiligen en religieuze artikelen. Ze geven je ook de zegen en krijgen daar geld voor. Als je weet dat je daarmee een parochiekerk ondersteunt, is dat geen probleem. Maar op een keer keek een priester die me de zegen had gegeven in zijn kerk opzichtig naar zijn collecteschaal. Dat was voor mij minder vanzelfsprekend." Lachend: "Ik geloof dat ik hem omgerekend dertig cent heb gegeven."
Waarom heeft Van Leijsen deze reis naar Ethiopië gemaakt? "Heeft Rusland de grootste orthodoxe kerk ter wereld, de Ethiopisch-orthodoxe Kerk komt daarna. Om die reden al is het goed om in april op de Zondag voor de Oosterse Kerken aandacht te geven aan deze tamelijk onbekende kerk. Al 1700 jaar geeft het christendom in Ethiopië een levendig en kleurig antwoord op de roep tot leven met God. Dat heeft het gezicht van dit land echt gevormd. De monnikenbeweging is een belangrijke vorm van spiritualiteit."

'Mooie foto's'

Ethiopië had van 1974 tot 1991 een communistisch regime. Na jaren van onderdrukking van de godsdienst is er nu vrijheid. De grote orthodoxe kerk, die ook te lijden had, maar toch minder dan bijvoorbeeld de protestantse kerken, wordt nu geconfronteerd met het feit dat het lidmaatschap van de orthodoxe kerk niet meer voor zich spreekt en mensen overgaan naar andere kerken. "Iedereen die hier meer over wil weten, kan informatie vragen over de Zondag voor de Oosterse Kerken, of bij ons aankloppen voor een lezing. Ik kom graag een verhaal vertellen voor mensen die geïnteresseerd zijn. Van de meest karakteristieke foto's die we hebben, zijn inmiddels grote afbeeldingen gemaakt: mooie foto's met mensen in een prachtige setting."

'Hutje van vodden'

Al die mooie plaatjes moeten ons niet laten vergeten dat Ethiopië het land is van de hongersnoden in de jaren ’70 en '80 en van de oorlog met Eritrea. Als we naar Ethiopië kijken en alleen de mooie dingen zien, doen we de werkelijkheid geen recht. Ethiopië kent grote economische problemen. "Het land was economisch al zwak voordat het in oorlog met Eritrea raakte. Maar zo'n oorlog vergt natuurlijk veel. Ook van Eritrea. Toen ik daar was vertelde mij iemand: 'Ethiopië is het op een na armste land op de wereld.' Het blijkt het vijfde te zijn. Eritrea staat op de achtste of negende plaats." Er zijn veel bedelaars in Ethiopië: "Ik heb mensen gezien die een hutje van vodden hadden gebouwd op een vluchtheuvel."
"De groep bedelaars kent ook een aantal bedelaars van de kerk. Dit zijn diakens in opleiding die overdag de kost bijeen bedelen en 's avonds onderwijs krijgen. In kleine hutjes krijgen ze les in de liturgie. De hutjes zijn laag en niet veel groter dan een redelijke douchecel.

Been eraf

Het bedelen wordt gezien als onderdeel van de traditie. Toen de patriarch van iemand het aanbod kreeg om een goed onderkomen voor deze jongens te bouwen en ze gewoon te eten te geven, zei hij: 'Dat is niet onze traditie!' Hieruit blijkt hoezeer hij aan dit gebruik hechtte.”
Het bedelen van de jonge diakens, Van Leijsen kwam er één tegen van een jaar of tien, staat niet op zichzelf. Er zijn meer overblijfselen van oude ascetische tradities. "Er zijn monniken die vrijwillig in een kuil gaan staan, en zich daarbij op laten sluiten in een donker hok. Dit zijn overblijfselen van oude Syrische tradities." Men volgt daarmee de nationale heilige van Ethiopië Takla Haimanot. Deze heilige man, die veel wordt vereerd in Ethiopië bad staande gedurende zeven jaar, totdat uiteindelijk zijn been eraf viel. Hij ging gewoon door met bidden.

Suggesties voor de liturgie

Geroepen tot leven met God

God roept de mens tot leven - leven met Hem. In Jezus Christus heeft voor ons christenen deze roep op een ultieme wijze geklonken. Hij roept de mens overal, ook tot in zijn miserie, tot in de dood. Vooral de oosterse christelijke tradities hebben dit uitgedrukt met het beeld van Christus die na zijn dood afdaalt in het dodenrijk om daar Adam, ‘Elckerlyc’, met zich mee te trekken in Zijn verrijzenis. De Ethiopische kerk heeft dit paasmysterie in eigen beelden verwoord, zoals in het volgende gebed (Ethiopisch-orthodoxe liturgie, oude hymne):

Broeder Christus roept de mens

Iemand die op de vlucht voor de leeuw
de steppewolf tegenkomt, wordt door angst bevangen.
Wie bij het binnengaan van het huis
op een slang stoot, raakt verlamd van schrik.
Zo iemand was Adam toen hij in de onderwereld was,
totdat Gij hem tot U riep, Christus,
die mens zijt geworden en op het kruis
voor de Vader tot een offergave werd.
Van nu af aan wil ik U de bron van vreugde noemen,
want de mens heeft geen broer
die met een zuiverder liefde van hem houdt dan U,
of Gij hem nu rust schenkt of hem beproeft tot zijn heil.
Gij zijt mij meer nabij dan ik mijzelf ben.

Openingsgebed 

God, vandaag komen wij samen in uw huis,
om uw woord te horen
en uw gaven van brood en wijn te ontvangen.
In uw huis zijn vele woningen;
veelkleurig is de ruimte die Gij ons geeft.
In het bijzonder staan wij vandaag stil
bij de orthodoxe christenen van Ethiopië.
Ze zijn afkomstig uit een andere woning
van hetzelfde vaderhuis.
Zij zijn ver weg en zo anders,
en toch onze broeders en zusters
in de navolging van uw Zoon.
God, Vader, wees hier aanwezig, wees in ons midden.
En moge de korte kennismaking met de Ethiopische christenen
op dit uur van gebed ons meer bewust maken
van de veelkleurigheid van uw verbond met ons
Gij zijt een God die ons ruimte geeft.
Moge die ruimte weerspiegeld worden
door de wereldwijde verbondenheid
van christenen met elkaar.
Dat vragen wij U door Jezus Christus, uw Zoon en onze Heer.
Amen.

Voorbede
Intenties voor de Zondag voor de Oosterse Kerken 2002:

- God, vandaag kijken wij naar de christenen van Ethiopië. In trouw aan uw woord hebben zij uw Blijde Boodschap door de tijd heen gedragen. Ze hebben het kleur gegeven en diep laten wortelen in hun cultuur. Zo hebben zij geantwoord aan de oproep tot leven met U. Bevestig hen in hun geloof en geef dat ze uw Evangelie steeds weer opnieuw op een originele wijze mogen beleven en uitdragen.
- God, de orthodoxe kerk van Ethiopië probeert haar grootse geloofstraditie te leven in de huidige samenleving. Help haar om temidden van de vele problemen van de Ethiopische maatschappij uw liefde voor de mens uit te drukken en waar te maken. Laat ons bidden.
- God, in Ethiopië zijn ook protestantse en katholieke kerken. Klein als ze vaak zijn, kunnen ook zij uw Blijde Boodschap uitdragen in dit immense land. Geef dat ze het doen in trouw aan U en in een broederlijke geest met de orthodoxen. Laat ons bidden.
- God, de twee broederlanden met elk een orthodoxe christelijke bevolking, Ethiopië en Eritrea, leven na een wrede militaire strijd van enkele jaren geleden in een koude oorlog. Maar er vindt belangrijk vredesoverleg plaats. Dat dit overleg mag slagen en de geest van vrede mag overwinnen onder de mensen van beide landen, in het bijzonder onder hen die invloed hebben. Laat ons bidden.
- God, Ethiopië is een straatarm land. Zoveel kleine mensen moeten dag in dag uit vechten om te overleven. Geef dat Ethiopië uit het economische dal mag komen en dat dit de armen ten goede mag komen. Laat ons bidden.
- God, in ons land zijn ook Ethiopische christenen. Vaak voelen zij zich ver van huis. Laat hen zich meer thuis voelen. Dat zij in hun Nederlandse medechristenen ware broeders en zusters mogen herkennen. Laat ons bidden.

Ethiopisch Paasgebed

Eer aan de Vader van de verheerlijkte Christus
(Uit: Wijze der Wijzen, Ethiopisch godsdienstig geschrift)

Wijze der wijzen, U hebt uw Zoon Jezus verheerlijkt op het kruishout
door de grondvesten der wereld in een aardbeving te laten trillen,
zodat Pilatus verbaasd was en ook de honderdman onder het kruis.
Verheerlijk mij op de Dag van het Oordeel en verhef mij, God,
wanneer U over alles in rechtvaardigheid recht zult spreken.
U hebt de zielen van de zondaars aan het bederf ontrukt,
en Adam niet vergeten, die in de berg der schatkamers lag begraven.
Zoudt U, God, uw barmhartigheid vergeten
en de hele zee van uw ontfermingen
begraven in uw toorn, die sterker is dan een orkaan?
U hebt op de Grote Zondag, de Eerstgeborene onder de dagen,
o God hoog geprezen, uw lofwaardige Zoon van de doden opgewekt.
Wil toch met de kunst van uw wijsheid, die door geen sterfelijk mens wordt gekend, de Opstanding bedenken voor mijn ziel
en laat zien hoe knap U bent voor mij.
U hebt de zielen van de rechtvaardigen
naar een plaats gebracht waar zij nog niet naar waren opgestegen
en U hebt ten slotte Christus aan uw rechterhand laten zitten,
toen U hem in het vlees uit de doden hebt doen opstaan.
Laat ook mij opstijgen
en uit pure genade leid mij naar de stad van de reinen,
o goede God, mijn Vader.
God, God van de arme mensen,
Heer, hoop van de vertwijfelden, schatkamer,
Heer, die ons in zware omstandigheden verlichting schenkt,
U hoort in uw mildheid naar de zuchten van een mens in nood.
Versmaad toch niet de smeekbede van uw zondige dienaar, Vader!

Vredesgroet

Eeuwige en grote God, door uw Zoon Jezus naar ons te sturen,
hebt Gij heel de aarde vervuld met de vrede die van boven is.
Vervul ons hart met uw vrede en zuiver ons van alle smet,
van wraakzucht en naijver, van fouten en kwaad,
van alles wat ons met de dood bekleedt.
Maak ons open, zodat we elkaar groeten met een heilige vredeswens.
Bidden wij om volmaakte vrede en liefde
en wensen wij elkaar de vrede van Christus toe.

Gebed tot Jezus Christus

(Uit: Ethiopische liturgie. Vertaald en bewerkt.)

Uit heel ons hart brengen wij U dank, Heer.
U bent de grote kracht van de Vader.
Voor alle volkeren bent U genade.
Voor wie rechtvaardig is, bent U kennis,
voor wie dwaalwegen gaat, wijsheid.
U geneest onze ziel,
nederige mensen richt U weer op.
U bent de stad waarin wij wonen.
Wie rechtvaardig handelt bent U tot stok en staf.
U vormt de hoop voor wie ver
van huis en haard moest vluchten.
En wie tegenspoed kent, kan bij U terecht.
En mag een mens in volkomenheid leven,
dan bent U het Licht dat dat bewerkt,
Zoon van de levende God.
Uw feilloos licht, laat het over ons stralen
om ons sterk en moedig, wijs en trouw te maken,
onwrikbaar in ons geloof, onwankelbaar in onze hoop.
En zie ons aan, Heer,
ook als we klein en zwak zijn,
zodat wij U met een zuiver hart dienen. 

Liedsuggesties

  • ‘De Heer is waarlijk opgestaan’, t. J.C. van Leeuwen/m. Keulen 1623 (Gezangen voor Liturgie, Gooi en Sticht, Hilversum 1984, Lied 424).
  • ‘Een lied tot Jezus Christus’, t. H. Oosterhuis/m/ Jean Tabourot (Gezangen voor Liturgie, Gooi en Sticht, Hilversum 1984, Lied 451).

Lezingen en preeksuggesties

Eerste lezing: Hand. 6, 1-7
In  de eerste lezing wordt verteld van een conflict in de jonge kerk tussen wat wij nu twee ‘etnische’ groepen zouden noemen. “In die tijd [...] begonnen de Hellenisten tegen de Hebreeën te morren, omdat bij de dagelijkse ondersteuning hun weduwen achtergesteld werden” (Hand. 6, 1). De twaalf apostelen wilden echter niet dat het Woord Gods - de verkondiging van de Blijde Boodschap van Jezus - en het gebed verwaarloosd zouden worden “door de zorg voor de ondersteuning” (Hand. 6, 2 en 4). Daarom worden zeven mannen voor deze ondersteuning aangesteld (Hand. 6, 3-6). Hier ligt de eerste oorsprong van het ambt van diaken. Diaken betekent ‘dienaar’. We kennen ook het begrip ‘diaconie’.
We zien bij de beslissing van de twaalf apostelen samen met de andere leerlingen een duidelijk voorbeeld van kerkopbouw. De aanstelling van aparte ambtsdragers voor de ondersteuning lijkt de toenmalige kerk geen windeieren te hebben gelegd. Over het Woord Gods dat zo-even nog verwaarloosd dreigde te worden, wordt meteen in het opvolgende vers gezegd dat het zich uitbreidde. Het aantal leerlingen groeide sterk.

Tweede lezing: 1 Petr. 2, 4 – 9
In de tweede lezing, uit de Eerste Petrusbrief, gaat het eveneens over de opbouw van de kerk, de geloofsgemeenschap. Hier worden expliciet beelden van ‘bouwen’ gebruikt. Er wordt gesproken over “levende stenen”, over “de bouw van de geestelijke tempel”, over “een hoeksteen” en over “bouwers”. Prachtig is de openingszin van deze tweede lezing: “Treedt toe tot Hem, de levende steen” (1 Petr. 2, 4). Een duidelijke oproep. In ons leven met God draait het om Jezus Christus, de hoeksteen, uitverkoren en kostbaar in het oog van God (1 Petr. 2, 4 en 6). “Wie op hem vertrouwt, zal niet worden teleurgesteld” (Hand. 2, 6b naar Jes, 28, 16). Maar wij, christenen - Zijn leerlingen -, mogen niet blijven steken in een bewonderend opzien naar Hem alleen, zonder consequenties voor onszelf: “Laat ook uzelf als levende stenen voegen in de bouw van de geestelijke tempel” (1 Petr. 2, 5a). We volgen Hem en maken ons in ons handelen gelijkvormig aan Hem.

Evangelielezing: Joh. 14, 1-12
De evangelielezing handelt voor een groot deel over de verhouding van Jezus met zijn Vader en over de betekenis die dat voor de christengelovige heeft. Ook hier wordt, in het tweede vers van dit evangelie, een beeld gebruikt dat aansluit bij de thema’s van de twee vorige lezingen: het huis. “In het huis van mijn Vader is ruimte voor velen” (Joh. 14, 2). Met andere woorden in het huis van zijn Vader kunnen velen verblijf houden. Letterlijk staat er: “In het huis van mijn Vader zijn veel woningen” (of “verblijfplaatsen”), zoals er in een modern gebouw meerdere woningen kunnen zijn.
Jezus toont ons God als iemand bij wie veel ruimte is. Hij roept op tot een leven met God, de Vader, en geeft zijn leerlingen ook heel duidelijk de weg aan. “Wie Mij ziet, ziet de Vader”. “Ik ben de weg”. Tegelijkertijd ontspint zich een gesprek tussen Jezus en Thomas, de leerling die later zijn twijfels niet onder stoelen of banken zal steken, wanneer hij de Verrezene ontmoet. Ook nu komt er een soort verwarring bij Thomas op. Hij wil het precies weten, die weg. Het is blijkbaar toch zoeken voor leerlingen van Jezus. En dan neemt Philippus ze over, deze prangende vragen over wie Jezus nu eigenlijk is, hoe het nu zit met God en Hem.
Jezus houdt zijn zoekende leerlingen bij de les door hun voor te houden dat ze in Hem - en in hoe ze Hem meemaken - een houvast hebben om hun weg naar God te gaan. Jezus leefde vanuit de verbondenheid met zijn Vader en de leerlingen hebben dit kunnen zien en ervaren. Jezus’ grote daden waarvan zij getuigen mochten zijn, komen voort uit die band met God, zijn Vader. In het begin van het gesprek (vs 1a) zegt Jezus, dat zijn leerlingen zich niet moeten laten verontrusten. Een geruststelling, een bemoediging.
Op het einde van het evangelieverhaal van deze zondag (vss 12-14) wordt de bemoediging een regelrechte inspiratie. Al dat zoeken hoeft de leerlingen er niet van af te houden zelf een diepe band met God te hebben. Jezus staat er borg voor, dat zijn leerlingen niet verloren zullen lopen. En ook zíj zijn in staat om in verbondenheid met God grote daden te verrichten, ja zelfs grotere (vs 12). Hier accumuleert als het ware wat we ook in de tweede lezing tegenkwamen: “Laat ook uzelf als levende stenen voegen in de bouw van de geestelijke tempel” (1 Petr. 2, 5a).

Huis van de christenen

Het beeld van het huis, en het ermee verwante beeld van het bouwen, kan verwijzen naar de christenen van Ethiopië. Op deze Zondag voor de Oosterse Kerken richten wij onze aandacht in het bijzonder op de Ethiopisch-orthodoxe Kerk. In de Ethiopische taal is het woord voor kerk ‘beta kristian’. Letterlijk betekent dat ‘huis van de christenen’. Het kan net als ons woordje ‘kerk’ zowel kerkgebouw als kerk-gemeenschap betekenen. Het is mooi dat de Ethiopische christenen een bijbels kernwoord als ‘huis’ voor hun omschrijving van de christelijke geloofsgemeenschap hebben gebruikt.
Een huis is een weerslag van de mensen die erin leven. Het motto voor Zondag voor de Oosterse Kerken is ‘Geroepen tot leven met God. Christenen van Ethiopië’. Bij een kennismaking met de christenen van Ethiopië valt de thematiek ‘Geroepen tot leven met God’ in hun gelovig leven duidelijk in het oog. De christenen van Ethiopië zijn al 1700 jaar leerling van Jezus. De Ethiopisch-orthodoxe Kerk heeft op een eigen manier het Evangelie gestalte gegeven en een antwoord geformuleerd op de roep van God. De roeping tot leven met Hem heeft zij door de eeuwen proberen waar te maken. Haar geloofstraditie is rijk. De Ethiopisch-orthodoxe Kerk heeft een levendige religiositeit, die tot uiting komt in diaconie, liturgie, volksvroomheid,  monastiek leven en in godsdienstig en theologisch onderricht.

Zorg en verkondiging

In Handelingen 6, 1 - 7 vinden wij de diepe waarheid van ‘opbouw’. De link naar de thema’s van ‘bouwen’ en het ‘huis’ is niet moeilijk te leggen. Ethiopië heeft door de eeuwen een geleidelijke kerkopbouw kunnen realiseren. Men had zeventien eeuwen om steeds weer het eigen gezicht te bepalen en te laten vormen.
In het verhaal van Handelingen dreigen mensen tekort te komen, kwetsbare mensen, weduwen, vrouwen die hun partner hebben verloren (en in die tijd dus vaak ook hun kostwinner) en er alleen voor staan - of ze nu een al wat oudere weduwe of een bijstandsmoeder ‘avant la lettre’ zijn. De weduwen van het Nieuwe Testament kregen al gauw een eigen status in de kerk van de eerste eeuwen. Het werd een eigen stand, naast die van bijvoorbeeld de geestelijken.
De Ethiopisch-orthodoxe Kerk heeft de oude traditie van de aparte weduwestand, in een lichtelijk gewijzigde vorm, bewaard. Weduwen die na de dood van hun echtgenoot kiezen voor het monastieke leven (ze worden ‘non’) vormen namelijk een aparte groep. Hierbij moeten we ons niet een kloosterzuster voorstellen in onze zin van het woord, verbonden aan een communiteit. Ze blijven vaak in hun eigen huis wonen. Het is een groep vrouwen die, anders dan in het Nieuwe Testament, niet op steun van de kerk kan bogen. Ze zijn net als andere arme Ethiopiërs vaak afhankelijk van hun familie, of van wat ze bij elkaar bedelen op straat. Deze Ethiopische weduwen-moniales hebben een arm en hard bestaan.
De Ethiopisch-orthodoxe Kerk heeft door de eeuwen zowel de charita-tieve zorg als de verkondiging gekend. Er zijn ontwikkelings-organisaties in de kerk (agrarische ontwikkeling, zorg voor kinderen, etcetera) en ontwikkeling heeft in het Ethiopisch-orthodoxe patriar-chaat te Addis-Abeba zelfs een eigen departement. Maar er is ook verkondiging. Er is de preek tijdens de eucharistie. Er zijn ook avond-predikaties op het kerkplein, net voor het vallen van de nacht, gehouden door priesters en theologen. Het plein zit er vol met luisteraars en de boodschap wordt per luidspreker ver buiten het kerkplein uitgedragen. Men kan in Ethiopië ook boetepredikers tegenkomen, zwervende monniken, die behalve aan hun erbarmelijke Ethiopische monnikskledij vooral te herkennen zijn aan een metalen kruisstaf. Als een soort Johannes de Doper verkondigen ze het woord van God. Net als in de bijbel zitten hier charlatans (valse profeten, of minstens profeten om den brode) onder, maar het doet niets af aan de idee van prediking onder het volk.
Soms zijn kluizenaars bekende en invloedrijke predikers. Ze kunnen een grote geestelijke uitstraling hebben en populair zijn bij de mensen. Ze hebben soms ook ontwikkelingsorganisaties. De Ethiopische regering heeft niet altijd zoveel op met de kritiek die ze spuien. Een van de invloedrijke eremieten is niet zo heel lang geleden voor zeventien jaar naar de gevangenis gestuurd.

‘Gods eigen volk’

In 1 Petrus 2, 4-9 is sprake van een hoeksteen in Sion. Het is een citaat uit de oudtestamentische profeet Jesaja (Jes. 28, 16). Sion is Jeruza-lem. De eerste christenen spiegelen zich in hun zelfverstaan aan de Hebreeuwse Bijbel, het Eerste Testament. In de oude woorden van Israël gaven ze uiting aan hun nieuwe ervaring, de overweldigende ervaring van leven met “Hem die u uit de duisternis heeft geroepen tot zijn wonderbaar licht” (1 Petr. 2, 9, vgl Kol. 1, 12-13).
Ze ontleenden aan hun behoren tot Israël hun religieuze zelf-bewustzijn. Ze beschouwden zich, met een verwijzing naar de joodse eredienst, “als een heilige priesterschap” (1 Petr. 2, 5b). Hetzelfde zien we in het laatste vers van de lezing uit de Petrusbrief (1 Petr. 2, 9). Daar is sprake van dat de leerlingen van Jezus “een uitverkoren geslacht” zijn, “een koninklijk priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk”.
De Ethiopische christenen hebben altijd zeer sterk het bewustzijn gekoesterd dat zij ‘Israël’ zijn. Het jodendom had een grote invloed in Ethiopië. Besnijdenis, sabbat en verbod op varkensvlees zijn Ethiopische christenen vertrouwd. We komen in veel persoons- en plaatsnamen in Ethiopië verwijzingen naar Israël tegen, zoals bijvoorbeeld in Amda-Sion, de naam van een koning uit de 14e eeuw.
De Ethiopische christenen voelen zich de trotse leden van “een koninklijk priesterschap, een heilige natie, Gods eigen volk”. Ze hebben in hun geloof vaak eerder de voortzetting van het aloude Israël benadrukt dan de breuk van de christelijke kerk met het joodse volk. De Ethiopische orthodoxen hebben, meer dan enige andere christelijke traditie, bij de vormgeving van hun liturgie gekeken naar hoe het er in de tempel van Jeruzalem aan toe ging en dat tot op zekere hoogte nagebootst. Net als in Jeruzalem heeft een Ethiopisch-orthodoxe kerk drie afdelingen. En naast priesters zijn er in de Ethiopisch-orthodoxe Kerk ‘dabtara’s’, een eigen groep functionarissen die tussen niet-gewijde gelovigen en gewijde geestelijken instaat en evenals de levieten in de joodse tempel de zang en de muziek in de eredienst verzorgt.

Lichaam van Christus

In Joh 14, 1-12 komt het thema van de Zondag voor de Oosterse Kerken, ‘Geroepen tot leven met God’, duidelijk tot uiting. Het gaat over onze relatie met God en de betekenis van de persoon van Jezus daarin.
De evangelielezing laat ons echter ook zien dat een leven leiden met God niet vanzelf gaat. We zien het al onder de leerlingen van Jezus, we weten het uit ons eigen leven, we zien het ook in de lange geschiedenis van de Ethiopisch-orthodoxe christenen met andere christenen. Zowel Thomas als Philippus bestoken de Heer met hun vragen. Christen zijn blijft zoeken. Soms echter ontspoort ons zoeken en ons vragen en verstaan we elkaar niet meer. Er ontstaan strijdvragen die tot verdeeldheid en tenslotte tot scheuring leiden. In de oecumenische beweging proberen christenen oude verdeeldheid, die haar schaduw tot in het heden werpt, te overbruggen en te dichten.
In de 5e eeuw ontstond verdeeldheid onder de christenen toen men verstrikt raakte in filosofisch getinte discussies over de persoon van Jezus Christus. Er ontstond een diepe kloof in het Lichaam van Christus dat de Kerk is, een soms bloedige scheidsmuur. De Ethiopisch-orthodoxe Kerk en de Rooms-katholieke Kerk (de namen zijn van later tijd) kwamen elk aan de andere kant van die scheidsmuur te staan, met vaak als gevolg dat men zichzelf als dé ware gestalte van het Lichaam van Christus zag en dit aan de andere kerkgemeenschap ontzegde.
Steeds meer is in de laatste jaren duidelijk geworden dat de ruzies van zo lang geleden hun oorzaak vonden in onenigheid over woorden, alleen maar woorden. Rooms-katholieken en Ethiopisch-orthodoxen (en zovele andere christenen) hebben hetzelfde geloof in Jezus Christus, mens en God, en zijn Boodschap. Op die manier kunnen wij, als een vrucht van de meest recente oecumene, naar onze Ethiopische medechristenen kijken als naar onze broeders en zusters in hetzelfde geloof; kijken ook naar hun huis, hun ‘beta kristian’, hun kerk, die zo kleurrijk en authentiek het evangelie beleeft.