Jaargang 68 Nummer 5

JAARGANG 68 NUMMER 5 NOV-DEC 2021

POKROF 2021 • 5 Pokrof 2 Redactie: Paul Baars (hoofdredacteur), Dolf Bruinsma, Geert van Dartel, Leo van Leijsen (redactiesecretaris), Johan Meijer, Nick Pouls, Katja Tolstaja, Iglika Vassileva-van der Heiden, Huub Vogelaar. Administratie en redactiesecretariaat: Pokrof, Emmaplein 19D, 5211VZ ’s-Hertogenbosch, tel: 073-7370026, e-mail: secretariaat@oecumene.nl, website: http://www.oecumene.nl/Publicaties/Pokrof De auteurs zijn verantwoordelijk voor de inhoud van hun bijdragen en geven niet de mening van de redactie weer. De redactie is verantwoordelijk voor titels en tussenkopjes alsook voor foto’s en hun onderschriften. Voor mogelijke onjuistheden in aankondigingen van liturgievieringen en evenementen kan de redactie niet aansprakelijk worden gesteld. De redactie behoudt zich het recht voor ingezonden reacties in te korten of niet te plaatsen. Opzeggingen dienen vóór 1 december in ‘s-Hertogenbosch te geschieden, anders wordt men verondersteld abonnee te blijven. De abonnementsprijs is €22,50 voor Nederland, voor het buitenland €27,50, giro IBAN: NL 61 INGB 0005679145 (BIC: INGBNL2A) t.n.v. Tijdschrift Pokrof, ’s-Hertogenbosch. Opmaak: VANDARTEL, Oss. Drukwerk: Laumé Mediapartners. Pokrof verschijnt vijfmaal per jaar en is een uitgave van de Katholieke Vereniging voor Oecumene Athanasius en Willibrord De illustraties op de omslag: Voor- en achterzijde: Pokroficoon, Russisch (Foto: Temple Gallery Londen) 3 Van de redactie – Paul Baars 4 Kerk en cultuur – Dolf Bruinsma 7 Fascinatie voor Byzantium! – Nick Pouls 10 De verborgen diversiteit van Rusland – Paul Baars 14 De Drie Heilige Hiërarchen – Leo van Leijsen 17 Ontmoetingen met het geheim – Johan Meijer 20 Gescheiden en nog lang niet verzoend – Geert van Dartel 23 Online doorstart Pokrof – Alfons Brüning Fascinatie voor Byzantium! Athanasius de Grote, Griekse icoon (Foto: Wikimedia Commons)

samengestelde redactie met steeds ook een aantal Orthodoxe en Protestantse redactieleden. Ik heb mij als lid van de Nijmeegse Russischorthodoxe parochie altijd volledig geaccepteerd gevoeld. De samenwerking was altijd goed en de discussies die we hadden, verliepen zelden langs confessionele lijnen. Het bestuur van de Katholieke Vereniging voor Oecumene Athanasius en Willibrord heeft ons steeds een grote vrijheid gegeven. Er was een grote deskundigheid en we kunnen terugzien op een interessant en mooi tijdschrift. Het blijft natuurlijk jammer dat het in de huidige vorm ophoudt. Maar dat hoort bij het leven. Dingen komen en gaan. Maar er is wel een goede kans, dat het tijdschrift in een andere vorm, elektronisch, wordt voortgezet (zie p 23). Dat maakt weer wat goed en we hopen dan ook, dat onze lezers de weg daar naartoe snel vinden en dat er weer een brede oecumenische samenwerking ontstaat. Paul Baars, hoofdredacteur Pokrof 3 Pokrof-icoon, Russisch (Foto: Temple Gallery Londen). VAN DE REDACTIE Voor u ligt het laatste nummer van het tijdschrift Pokrof, jaargang nummer 68. We hebben dit keer voor een wat andere, meer persoonlijke vorm gekozen. De meeste leden van de redactie schrijven over een onderwerp dat hen bijzonder ter harte gaat. We vlammen nog een keer, kan je zeggen! Ons tijdschrift staat in een lange traditie van de Rooms-katholieke Kerk. Die begon in de jaren 30 met het zg. “herenigingswerk”, ook “oosters werk” genoemd. Dat nam een aanvang aan in de 30’er jaren met studie over Oosterse kerken, steun aan katholieke Oosterse kerken en gebed voor de “eenheid” van de kerken. Pater Titus Brandsma was een van de voorstanders van deze ontwikkeling. Maar er waren ook pogingen Oosterse kerken over te halen zich aan te sluiten bij de Rooms-katholieke Kerk. Na de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde het zich tot hulpverlening aan vluchtelingen uit Midden- en Oost-Europa en begrip voor de moeilijke situatie van christenen in die toen nog communistische regio. Na het Tweede Vaticaans concilie werd het informatie over, samenwerking met en begrip voor Oosterse kerken. Deze nieuwe ontwikkelingen zijn door de Orthodoxe kerk soms te weinig gezien en te weinig gewaardeerd. Aan die laatste fase heb ik veel te danken gehad en de laatste 13 jaar van harte meegewerkt, eerst als redacteur en de laatste vijf jaar als hoofdredacteur. Oosterse kerken zijn Oriëntaalse kerken, Orthodoxe kerken en Oosterse katholieke kerken. Vanuit West-Europa gezien zijn deze kerken inderdaad in het Oosten ontstaan. Op dit moment is de typering “Oosters” verwarrend en achterhaald. Het Oosten is nu ook in het Westen en het Westen ook in het Oosten. We zijn bijna buren geworden. We wonen door elkaar heen en hebben elkaar nodig. Maar behandelen we elkaar al als buren? Pokrof had de laatste jaren een interkerkelijk

Pokrof 4 Gennadi Roesski, Het Zwarte Boek. Een eredienst, zeker een Byzantijnse, heeft iets van een totaalgebeuren. Handelingen, woord, zang, aankleding van de kerkruimte, alles doet er toe, en gaat volgens het script. De kern is theologisch bepaald, maar om het te laten gebeuren is er vormgeving, aangereikt door cultuur. Dit artikel bevat wat voorlopige, niet zeer systematische, gedachten rondom de vraag: hoe verhouden zich kerk en cultuur? Ons blad Pokrof was vanaf 1954 een tijdschrift over “Rusland en zijn Christendom” en ging voor een groot deel over de Russische cultuur: muziek, architectuur, literatuur en natuurlijk iconen. De artikelen in de eerste jaargangen, hoewel deels door de actualiteit ingehaald, zijn nog uitstekend leesbaar. De literatuur Pater Micheas deed de literatuur. Beter gezegd: hij las een aantal emigrantenbladen en deed er verslag over, veel kwam uit de samizdat. Ik was student slavistiek, en op zijn sterfbed, in 1981, spoorde hij mij aan voor het blad te schrijven. Waar ik een paar jaar later mee begon. Maar inmiddels zaten we in een ander tijdperk. We waren niet zo druk meer met samizdat, dissidenten, sovjet-repressie van de kerk en verboden boeken. De perestrojka kwam door, en het literaire leven veranderde. De tijd van Micheas was geweest. Kwam er iets anders voor in de plaats? Eigenlijk niet. Voor de Russische religiositeit in de literatuur moet je vooral in de 19e eeuw zijn. We herinneren ons de beminnelijke geestelijken waar Leskóv over schreef, de dromerige taferelen van het biddend volk tussen iconen en bij kaarslicht. Tolstoj was er al wat zuurder over. Ook de decennia daarna bieden nog veel interessants, maar in de laatste veertig jaar verdween de religie uit de literatuur. Vrome geschriften zullen er genoeg zijn. Onlangs verscheen Het zwarte boek van Gennadi Roesski in vertaling, over standvastige gelovigen tegenover geheime politie, een mooi boek, maar ook alweer uit 1976. De ’grote‘ literatuur heeft zich van de godsdienst afgewend, en al helemaal van de Orthodoxe Kerk. De Russen zijn het meest leesgrage volk, lees ik in een Russische krant; het aantal Poesjkin-standbeelden is niet te tellen. Het is steeds meer de vraag of dat zo is. Vanaf de perestrojka was er een enorme run op voorheen verboden boeken, en daarna zakte de belangstelling in. Er kwam een commerciële boekenmarkt, de boeken werden duurder, de schrijvers kregen meestal geen salaris meer, zoals in de sovjettijd. Het aanbod is ook niet meer zo overzichtelijk. Voorheen had je een paar dikke tijdschriften en uit voorpublicaties daarin kon je zien wat er zou komen. Nu is er een veelheid aan uitgeverijen, veelal plaatselijk, en het aanbod is versnipperd. En de mensen lezen liever detectives en leuke romannetjes. KERK EN CULTUUR

Pokrof 5 Toch wordt er veel en goed geschreven, maar met kerk en godsdienst heeft het niet veel te maken. De verhalen zijn realistisch en gaan over de dagelijkse problemen. Van een Dostojevskij of een Solzjenitsyn is nog geen sprake - de vraag is of je dat in deze tijd zou willen. Gelukkig hebben we de kerkvaders nog, en de liturgie. De muziek Er bestaat zoiets als geestelijke muziek - maar wanneer is daar nu sprake van? Als je daar muziek met religieuze thema’s onder verstaat, geldt dat voor het grootste deel van de klassieke muziek, tot nu toe. In eerdere eeuwen gecomponeerd in opdracht van de kerk of van vorsten, voor in hun privékapellen. Allemaal religieuze muziek? Voorop stond dat het mooi en kunstig was, en dat je er eer mee kon inleggen. Is een Requiem (Mozart, Brahms, Fauré) vooral mooi en muzikaal, of stemt het ook tot peinzen over het lot van de mens, zijn dood en de goddelijke gerechtigheid? Ik geloof het niet altijd. Bij het horen van Bachs Matteüspassie gaan sommigen in God geloven, anderen ook wel, maar alleen zolang de muziek duurt, en de meesten vinden het aangrijpend, maar hun leven verandert er niet door. Dit brengt ons op de liturgische zang. Dat de liturgie wordt gezongen is een gegeven: de liturgie is een viering, en bij vieren hoort zingen, het is zingen, zou je kunnen zeggen. En alle teksten hebben religieuze betekenis. Moet het ook mooi zijn? Mooi is het niet altijd, bij voorbeeld als het koor zijn dag niet heeft. Ideaal gesproken zou het gezang gedragen moeten worden door alle mensen in de kerk, en dan maakt het niet uit of het mooi is. De praktijk: het meeste gebeurt door een koor en een dirigent, die er het beste van proberen te maken, en op hun tijd wat willen schitteren. We hebben dan de situatie dat de teksten centraal staan en te volgen moeten zijn en dat de muziek bruikbaar moet zijn: in dienst van de tekst, niet al te kunstig gecomponeerd en behapbaar voor een doorsnee koor, of eigenlijk: voor iedereen die wil meezingen. De religieuze muziek klinkt in de kerk, en op het podium. Veel van wat er in de kerk gezongen wordt is niet geschikt voor het podium; denk alleen al aan de litanieën. Een aantal gezangen uit de liturgie kun je in het concert invoeren, voor enige momenten van verstilling, maar een concert met alleen die gezangen wordt niet boeiend. Omgekeerd zijn er allerlei composities die wel mooi zijn, denk aan het sv’atyj bozje van de grote Sviridov, maar niet geschikt voor de liturgie. De schoonheidsbeleving is anders. Wat je in de kerk hoort, ligt vaak tegen volkszang aan. Het komt voort uit oudere melodieën, geharmoniseerd door allerlei kerkdienaren; je ziet wel eens bekende namen, maar de meesten zijn anoniem. Bepaalde melodieën doen altijd weer hun werk, en worden met grote overtuiging gezongen. Hoe dat komt is het raadsel van de muziek. Om ons maar eens heel ver van dit huis te begeven: denk aan sommige popmuziek. Enige goedgemikte beginaccoorden kunnen een heel nummer onsterfelijk maken, maar wat dezelfde band verder nog doet gaat vaak weer de vergetelheid in. En: religieuze muziek, bestaat die? Kun je spreken van gelovige noten, en van atheïstische noten? De woorden zullen hun werk moeten doen. In de liturgie is het samenspel tussen tekst, handeling en muziek bepalend voor de beleving. Beeld Het verhaal is bekend. In 1867 bezocht Dostojevskij het Kunstmuseum in Basel, en als door de donder getroffenbleef hij staanvoor een schildeHans Holbein de Jongere, Gestorven Christus in het graf.

Pokrof 6 rij vanHolbein: een afbeelding van de gestorven Christus in het graf, met de wonden op zijn gezicht na een onmenselijk lijden. Hij ging op een stoel staan om het hoog opgehangen schilderij nog beter te bekijken. De vermoedelijke stoel wordt nog aangewezen. Zijn vrouwbeschreef de verpletterende indruk die de Christus op hem maakte - de krampen in zijn gezicht die vaak een naderende epileptische aanval aankondigden. Een minuut of twintig bleef hij kijken, en hij werd weer rustig. In zijn roman De Idioot wordt de afbeelding drie keer bediscussieerd. In de Russische Kerk stond de lijdende Christus niet op de voorgrond. Dit gefolterde lichaam, was dat te verenigen met de Opstanding? Kon de toeschouwer dan nog in de Opstanding geloven, leidde dit niet tot ongeloof? De lelijkste schilderijen van het Frans Halsmuseum in Haarlem hangen in de grootste zaal. Naast de vlezige lijven van Goltzius hangt de wandvullende Kindermoord van Bethlehem van Cornelis van Haarlem. De maniëristische stijl is vooral van historisch belang. We zien een opeenstapeling van onsmakelijke blote lijven in wanstaltige poses, dramatisch verwrongen gezichten. Het verhaal is natuurlijk erg genoeg, maar het is allemaal dik overdreven. Religieuze kunst kun je het niet noemen, het bijbelverhaal is eerder aanleiding tot flink wat spektakel. Ook op de zijkanten: de Aanbidding der koningen, is het een hele drukte. Een verademing is de Annunciatie aan de buitenkant, van Maarten van Heemskerk. Je moet even om de hoek kijken van de zijkanten, en je wordt aangenaam getroffen door de stille vroomheid van de gezichten. Weliswaar weer in een pompeuze omgeving. Een andere manier om met een Bijbelverhaal om te gaan zijn de Kruiswegstaties. We kennen ze van de biechtpraktijken vroeger - na de belijdenis van je zonden ging je ze langs, onder het bidden van onzevaders en weesgegroeten. Een Rooms-katholiek gebruik indertijd. Misschien worden ze nu gebruikt bij de paasvoorbereidingen. Ze dienen om stil te staan bij het lijden van Christus, of, moderner, bij het leed van de wereld. De voorstellingen zijn realistisch, we moeten van het gebeuren worden doordrongen. Niet lelijk, ook niet te artistiek. Iemand als Jan Toorop zit op de rand. Toorop bewandelde alle artistieke wegen, was ooit impressionist, daarna symbolist, mysticus en werd tenslotte katholiek, zijn werk was populair in RK gezinnen. Bekend zijn zijn kruiswegstaties in de Bernulphuskerk in Oosterbeek, geschilderd van 1916 tot 1919. De afbeeldingen zijn vooral mooi vanwege lijn- en kleurverdeling. De gebeurtenissen zijn meer schematisch weergegeven. Wat zou een gelovige hierbij overwegen? Dit zijn een paar voorbeelden van kunst die vooral weergave is, en aanzet tot het overdenken van wat de Bijbel ons vertelt, en zelfs tot theologische overwegingen. Wat een verschil met de iconen, althans wat betreft de opvattingen waaruit die ontstaan. Je hebt iconen waarop veel aan de hand is, denk alleen al aan het Laatste Oordeel: het volk moet worden beleerd en vermaand. Johannes van Damascus peinst over hoe het onzichtbare kan worden afgebeeld. “Als het Onlichamelijke mens is geworden, kun je daarvan een afbeelding maken.” “Een beeld maakt openbaar wat verborgen is, en laat het zien.” Een venster op de eeuwigheid, zeggen we wel eens. Wat het mooiste is, wordt weergegeven door eenvoudige, stille gestalten. Ze zijn het meest op hun plaats in een hoekje in de huiskamer, of in de kerk, waar de liturgie wordt gezongen. Dolf Bruinsma Dolf Bruinsma (Foto: G. van Dartel).

Pokrof 7 Afbeelding 1, Bergen, Universitetsbiblioteket, Ms. 28, f. 161r, s. XIIex-XIIIin, Cambron Tijdens het symposium ter gelegenheid van het afscheid van onze waarde collega Leo van Leijsen is de relatie tussen de oostelijke en westelijke kerken nader onder de loep genomen. Dat die relaties tussen de oostelijke en westelijke kerken een complexe aangelegenheid is, moge na dit symposium duidelijk zijn. Dat vroeg- en hoogmiddeleeuwse monniken in westelijke delen van Europa niet geïnteresseerd zouden zijn in de monastieke cultuur van hun collegae in de oostelijke delen van Europa is ook een hardnekkige stelling die nog altijd leidend blijkt te zijn. Hoewel de filioque-controverse aanleiding heeft gegeven tot menig discussie tussen de kerkgemeenschappen in Europa – en uiteindelijk het Oosters Schisma in 1054 – de interesse in Grieks blijft bestaan in de vroeg- en hoogmiddeleeuwse schriftcultuur. Dit korte artikel laat zien hoe ‘Byzantijnse’ invloeden nog altijd merkbaar waren in de schriftcultuur. Vertalingen De geschriften van de ‘Griekse’ kerkvaders, zoals Origenes, Athanasius van Alexandrië, Basilius de Grote, Gregorius van Nazianze en Johannes Chrysostomus, zijn op aanzienlijke schaal overgeschreven in de westelijke delen van Europa door scribenten in de middeleeuwen. Het gaat hierbij om Latijnse vertalingen van de oorspronkelijk Griekse teksten. Een bekend voorbeeld zijn de vertalingen van de commentaren van Origenes op verschillende Bijbelboeken, zoals het Evangelie van Mattheus of de Brief aan de Romeinen. Hoewel het oorspronkelijke Griekse werk vermoedelijk uit vijfentwintig delen heeft bestaan, is het in afzonderlijke Latijnse vertalingen overgeleverd. Een bekende vertaler van de Griekse geschriften van Origenes naar het Latijn is de monnik Tyrannius Rufinus, die onder andere de commentaren op de ‘Brief aan de Romeinen’ en het ‘Hooglied’ heeft vertaald in de late vierde en vroege vijfde eeuw. Gaandeweg de middeleeuwen zijn deze laatantieke Latijnse vertalingen van de Griekse geschriften gebruikt als voorbeeldexemplaar voor andere kopieën. Naast deze volledige teksten zijn er ook gebeden die zowel in het Latijn en Grieks op eenzelfde pagina zijn geschreven. Een interessant voorbeeld is een elfde-eeuwse kopie van Chrysostomus’ Commentarium epistolam ad Hebreos, geschreven in de Sint-Maartenabdij te Doornik. De scribent van de hoofdtekst van het handschrift heeft in Latijns schrift een gebed in zowel de Griekse als Latijnse taal geschreMiddeleeuwse boeken in het Latijnmet een Grieks tintje Fascinatie voor Byzantium! Elfde-eeuwse kopie van Hiëronymus, In Danielem, geschreven in de Sint-Truidenabdij. Afbeelding 2.1, Liège, Bibliothèque l’Université, Ms. 257, ff. 1v-2r, s. XI, Sint-Truiden.

Pokrof 8 ven op de verso zijde van het tweede folium. Het betreft het welbekende pater noster. Opvallend is dat de incomplete Latijnse vertaling in een iets kleiner schift is geschreven in vergelijking met de Griekse tekst. Dit doet vermoeden dat de Latijnse vertaling als een hulpmiddel is gebruikt door de monniken in de Sint-Maartenabdij om de Griekse tekst goed te bestuderen. Sommige aspecten geven aan dat de scribent moeite had met het structureren van de Griekse en Latijnse tekst, aangezien de derde regel is doorgehaald en de elfde regel bevat twee talen op één regel. Tegelijkertijd is er voor de ou-klank gebruik gemaakt van de u, de phklank is continue een f gebruikt en de h wordt niet geschreven vanuit een Latijns gebruik om Grieks te noteren. Transcriptie Grieks en Latijn pater noster, zie Brussel, Koninklijke Bibliotheek, II. 1015, f. 2v: Pater noster qui es in celis sanctificetur nomen tuum. adueniat Pater ymon o en tis uranis agiasti to onoma su. eltheto i basilia su genitito to thelima su regnum tuum fiat uoluntas tua sicut celo et super basilia su genitito to thelima su os en uranon che epi terra panem nostrum super subalem da nobis ho tis gis. ton arton ymon ton epiusion. Dos ymin si die et dimitte nobis debita nostra sicut et nos dimit meron che afes ymin taofilimata ymon is che ymis afie debitoribus nostris tis ofiletes ymon nos tentationem sed libera nos timus et ne inducas men chemi isnechis ymas is pirasmon alla rise ymas a malo amen. Apo toy poniru. Amen. Grieks schrift Op verschillende manieren hebben scribenten gebruik gemaakt van Grieks schrift in hun Latijnse boeken. De meest voorkomende toepassingen van het Grieks schrift zijn in i) bepaalde teksten waar gebruik van Grieks noodzakelijk is, zoals Isidorus’ welbekende Etymologia; ii) cryptische/ornamentale frasen; iii) subscripties; iv) leeshulp; v) katernsignaturen; en vi) annotaties. Enkele voorbeelden zullen de revue passeren. Een interessant fenomeen is de toepassing van Grieks als leeshulp voor andere lezers. In enkele handschriften zijn Griekse alfabetten te vinden, waarbij iedere letter is voorzien van de Griekse naam in Latijns schrift. Het handschrift Bergen, Universitetsbiblioteket, Ms. 28, een laat twaalfde- of vroeg dertiende-eeuws kopie van Hieronymus’ In Matthaeum, In Marcum en In epistolas Pauli, geschreven in de Cambron-abdij in Kamerijk, bevat zulk alfabet op folium 161r (zie afbeelding 1). Vermoedelijk is het Grieks alfabet gebruikt om een Latijnse transcriptie toe te voegen bij de woorden geschreven in Grieks schrift, zoals op hetzelfde folium is te zien. Met andere woorden, het alfabet dient als leeshulp. Enkele voorbeelden van annotaties in Grieks Elfde-eeuwse kopie…Afbeelding 2.2, Liège, Bibliothèque l’Université, Ms. 257, ff. 1v-2r, s. XI, Sint-Truiden. Johannes Chrysostomus, mozaïek in Aya Sofia te Istanbul (Foto: Wikimedia Commons).

Pokrof 9 schrift zijn terug te vinden in het handschrift Liège, Bibliothèque l’Université, Ms. 257, een elfde-eeuws kopie van Hieronymus’ In Danielem geschreven in de Sint-Truidenabdij. Aldaar zijn enkele aanpassingen gemaakt in de kantlijn om het onderscheid te maken tussen hoofd- en kleine letters (zie afbeelding 2.1-2.3). Vermoedelijk is er enige verwarring ontstaan voor enkele lezers, doordat de scribent van de hoofdtekst zowel hoofd- en kleine letters combineerde. In dit geval dienen de annotaties ter correctie. Contextualisatie. Catalogi Een andere belangrijke bron waarin sporen van de Griekse schrijvers terug te vinden zijn, zijn middeleeuwse boekenlijsten, ofwel catalogi. Hoewel deze lijsten in vele verschillende ordeningssystemen kennen, ontbreken de geschriften van de Griekse schrijvers niet. De vroegmiddeleeuwse ordeningssystemen kenmerken zich door een onderscheid tussen de schrijvers die beschouwd worden als een pater of doctor van de kerk. Een onderscheid dat ontleend is aan de verhandeling Commonitorium van Vincent van Lérins, die stelt dat een pater van de kerk de volgende vier karakteristieken moet bevatten: i) antiquitas (‘behoudend van de antieke traditie’; ii) orthodoxia (‘orthodox’); iii) approbatio ecclesiastica (‘geschriften geaccepteerd door de eigentijdse kerk’); en iv) sanctitas vita (‘heilig geleefd’). Een doctor van de kerk bevat meestal twee of drie kenmerken. De geschriften van de Griekse schrijvers zijn daarbij meestal geclassificeerd als zogeheten ‘minores’ schrijvers in het ordenen van titels in middeleeuwse bibliotheken. Een goed voorbeeld hiervan is de catalogus uit 831 van de abdij van Saint-Riquier in Noord-Frankrijk. Zoals menig middeleeuwse boekenlijst vangt deze lijst aan met de Bijbelse geschriften, gevolgd door de titels van Hiëronymus en Augustinus, twee van de vier grote westerse kerkvaders. Vervolgens zijn de titels genoteerd van Griekse schrijvers als Origenes en Chrysostomus onder de rubriek diversorum (‘diverse’). Tegelijkertijd zijn er ook boekenlijsten waar de geschriften van de oosterse kerkvaders onder dezelfde rubriek zijn geordend als de westerse kerkvaders, zoals de boekenlijsten van de Reichenau abdij uit 822 en St. Gallen abdij uit de negende eeuw. Conclusie Dat de kerken in het Oosten en Westen niet altijd met elkaar door een deur konden, heeft gelukkig niet geleid tot een desinteresse in de Griekse taal, schrift en geschriften. Hoewel dit artikel slechts een bescheiden aantal voorbeelden toelicht, laten de vertalingen, leeshulpen, annotaties en catalogi die interesse van de westelijke kloostergemeenschappen in de Griekse cultuur zien. Door goed speuren naar het Grieks schrift en Griekse geschriften zullen er hopelijk meer exemplaren bekend worden. Deze nieuwe exemplaren zouden het mogelijk moeten maken om naast de bestaande patronen andere patronen te ontrafelen. Nick Pouls Nick Pouls Elfde-eeuwse kopie…Afbeelding 2.3, Liège, Bibliothèque l’Université, Ms. 257, ff. 1v-2r, s. XI, Sint-Truiden.

Pokrof 10 Een laatste stukje Sovjet-Unie Mijn eerste bezoek aan de toenmalige Sovjet- Unie vond plaats in 1986 als lid van een delegatie van het Interkerkelijk Vredesberaad op uitnodiging van de Sovjet Vredesraad. Het IKV had jarenlang een moeizame relatie gehad met die raad, omdat wij niet alleen contacten wilden met de overheid, maar ook met kerken en dissidenten. Bij mensen thuis logeren mocht toen nog niet, maar men bood ons aan om na een conferentie in Moskou naar een regio naar keuze te gaan. Dat werd dus Pskov vanwege de op handen zijnde stedenband met Nijmegen. Mijn kennismaking met wat in het Westen vaak “Oosterse” kerken wordt genoemd verliep via Rusland en de Russisch-orthodoxe Kerk in Pskov. Hoe is het mij daar sinds 1986 vergaan? DE VERBORGEN DIVERSITEIT VAN RUSLAND Vader Vladimir Popov dient tijdens het parochiefeest van de parochie van Lubjatovo te Pskov, mei 2017. Centraal de belangrijkste icoon van de kerk de Moeder Gods van Vladimir (Foto: P. Baars). We kregen daar een officieel programma van 09.00 uur ’s ochtends tot 21.00 uur ’s avonds. Allemaal musea en kerkgebouwen. We kregen begeleiding van twee tolken, één uit Moskou en één van Intourist in Pskov. Er waren slechts twee persoonlijke momenten. We hadden een lunch bij de aartspriester van de Drievuldigheidskathedraal, vader Konstantín Malík en zijn vrouw Lydia. Ze waren emotioneel, want ze hadden nog nooit buitenlanders thuis ontvangen. Ze waren Het kremlin van Pskov in de sneeuw (Foto: P. Baars). hoopvol gestemd vanwege het “millennium”, de viering van het duizendjarig bestaan van de Russisch-orthodoxe Kerk. Ik heb mij braaf gedragen en slechts twee keer toch een lichte daad van oppositie gepleegd. In de hoofdkerk van het Mirozjskij-klooster met schitterende fresco’s uit de 13de eeuw had ik een verzoek. Ik wilde daar tien minuten alleen zitten om te bidden en te genieten. Men was stomverbaasd, maar het werd wel toegestaan. In de parochiekerk van Lubjatova mochten we een avonddienst bijwonen. De tolk begon gewoon een rondleiding, en praatte gewoon door de dienst heen. Ik vond dat onbeschoft en zonderde mij van haar af. Later was er een gesprek met de priester van de parochie en enkele oudere vrouwen. Vader Vladimir Popov doorbrak het protocol en ging over van Russisch naar Duits. Hij schakelde zo de tolk uit en we konden rechtstreeks met elkaar praten. Hij is nu heel oud, maar dient nog steeds. Ik heb nog steeds contact met hem en met zijn zoon Konstantin, die dirigent is van het parochiekoor. Met twintig reisgidsen, het boek “Pskovskaja ikona” en twijfel over de “glasnostj” en de “perestrojka” verliet ik Pskov met de gedachte: dit nooit meer!

Culturele en kerkelijke opleving, economisch verval De stedenband kwam op gang. Je kon nu via een persoonlijke uitnodiging bij mensen thuis logeren. Ik ging vanaf 1990 meezingen met het koor van de parochie van de Mirredragende Vrouwen, waar vader Pavel Adelgeim tot 2013 priester was. Ik heb daar veel geleerd, wat ik nu in Nederland kan toepassen. Dat koor werd mijn eerste vriendenkring. De projecten en parochianen rond vader Pavel waren voor mij een deur waardoor Rusland en de Orthodoxe Kerk voor mij open gingen. De deelnemers uit Pskov aan de Nijmeegse Vierdaagse werden mijn tweede, geseculariseerde vriendenkring. Ik kreeg in 1996 een beurs van het Instituut voor Oosters Christendom om een onderzoek te doen naar de heropening van kerken en klooster in de regio Pskov. Zo kreeg ik veel meer contacten. Dierbaar warenmijn contactenmet vader Olek Teóor, priester van de aan het leger verbonden Aleksander Névski-parochie, met vader Artémi in het afgelegen dorp Gorbúnovo Gorá, met priestermonnikDamaskín, de eerste hegumen van het heropende Sava-Krépetskijklooster en met Olympiáda Makárievna, stárosta van de priesterloze Oudgelovigen. Ik kreeg ook contact met de geregistreerde baptisten en met de heropende roomskatholieke parochie. De eerste katholieke priester die ik ontmoette was vader Adam, een heel jonge, inspirerende, vriendelijke Poolse priester. Daarna wierpen de katholieken zich op het bouwen van een veel te grote nieuwe kerk en werd het contact afstandelijker. Pokrof 11 Vader Pavel Adelgeim en zijn school (Foto: P. Baars). Het aantal orthodoxe parochies steeg tussen 1986 en 1996 van 5 naar 15. Het waren initiatieven van de basis, van priesters en leken. Deze nieuwe parochies waren vaak actief en naar buiten gericht. Het paleis van aartsbisschop Vladímir was toegankelijk. Je kon er aanbellen en iets regelen. Naast de oudere vrouwen, die de kerk overeind hadden gehouden tijdens het communisme, kwam een nieuwe generatie, die bewust en inhoudelijk de kerkopnieuwontdekthadden. Ikontmoetteook fanatieke orthodoxe monarchisten, kozakken en mensen met allerlei problemen. Voor mijn onderzoek interviewde ik een ambtenaar van het stadsbestuur, de heer Makajénko. Tijdens het communismewas hij verantwoordelijk voor de atheïstische propaganda, nu voor de relatie met de kerken en de massacommunicatie. Hetzelfde bureau, dezelfde telefoon, de tegenovergestelde politiek! Dat was geen bekering, maar puur opportunisme. Sommige oudere vrouwen zeiden mij dat ook: “Dezelfde mensen die vroeger de kerk kapot probeerden te maken staan nu op de eerste rij!” Vader Vladimir Popov (Foto: P. Baars). In het Westen dachten veel mensen dat Jeltsin in Rusland ons kapitalisme en onze democratie invoerde. Ik zag in Pskov iets anders: monopolies en speculatie. Het communisme had een failliete erfenis achtergelaten. Maar er was wel meer vrijheid, meer initiatief en een culturele opleving. De Russische televisie was interessant en pluriform. De stedenband bloeide met contacten en projecten in de zorg, de cultuur en de kerken. Economische opleving, cultureel en kerkelijk verval Vladimir (Kotlyarov) werd metropoliet van St. Petersburg en Jevzjevi (Savvin) werd de nieuwe aartsbisschop en later metropoliet van Pskov. Rond het bisschoppelijk paleis kwam een groot hek. Het werd een moeilijk toegankelijke vesting, ook voor zijn eigen priesters. Er werd nu met de overheid een plan

opgesteld om bijna alle oude kerkgebouwen, die nog in de stad waren te heropenen. Het was een initiatief van boven af. In de buitenwijken werden drie nieuwe kerken gebouwd. Op dit moment zijn er 35 parochies her- of geopend, waarvan de meeste dicht op elkaar in het ontvolkte stadscentrum liggen. Pskov werd na de TweedeWereldoorlog eenmuseumstad. Veel kerkgebouwen werden daarom gerestaureerd en kregen een niet kerkelijke bestemming. De meeste steden hebben zo’n achtergrond niet. Daar wordt nu ieder parkje omgehakt om plaats temaken voor een nieuwe kerk. Dat leidt tot protesten van burgers, soms met succes. Dankzij sponsors zijn sommige nieuwe kerken heel luxueus. Maar vooral op het platteland zijn de kerken heel arm. De kosten van de exploitatie zijn hoog en de priesters moeten veel energie steken in het verzamelen van geld. Priesterstudenten krijgen nu vaak alleen nog het kleinseminarie (duchovnoje utsjilisjtsje) als opleiding en worden heel jong tot priester gewijd. Ze benaderen het geloof heel formeel. Ze weten wat wel en niet mag, maar kunnen Pokrof 12 Ik ben op bezoek bij vader Artemi in het dorp Gorbúnovo Gorá, regio Pskov. De oude man is een veteraan. Hij zei mij: “Tijdens de oorlog ben ik met het Rode Leger tot de Elbe gekomen. Ik heb toen de Amerikaanse soldaten een hand gegeven. Jij bent de eerste buitenlander, die ik sindsdien ontmoet heb!” Drievuldigheids-kathedraal te Pskov (Foto: Wikimedia Commons/S. en N. Pavlov) nog niet vanuit ervaring en mensenkennis over hun geloof spreken. Tegelijk werd de Russisch-orthodoxe Kerk een soort staatsideologie. Je zag een soort visuele klerikalisering van de Russische samenleving, waarbij president Poetin en patriarch Kyrill niet vandeTVweg te slaanzijn,met eenverhaal

Pokrof 13 Paul Baars (Foto: G. van Dartel) waarbij de kerk, de staat en het Russische volk één monolithische eenheid lijken. Je hoort steeds meer holle frasen, waarin de woorden Christus, God en Bijbel weinig voorkomen. Minderheden worden weer op allerlei wijzen bureaucratisch gepest. Overal duiken vijanden op. Maar de verwachte toeloop van gelovigen bleef uit. De invloed van de Orthodoxe Kerk op het dagelijks leven bleef gering. Het aantal praktiserende gelovigen ligt ergens rond de 7%. Zij bezoeken regelmatig kerkdiensten en doen bijvoorbeeld iets aan vasten. Met Pasen is het drukker. In het decadente en goddelozeWesten ligt dat percentage nog steeds hoger! Veel van de nieuwe parochies stagneren, hebben nauwelijks een koor en weinig vieringen. Er wordt niet gepreekt en er zijn geen aanvullende activiteiten. Vooral op het platteland staan kerken alweer leeg. Een priester zei mij: “als de lege flessen, die een dronkaard achterlaat!” De Orthodoxe Kerk en de Rooms-katholieke Kerk in Pskov maakten dezelfde fout: teveel gebouwen, een wedergeboorte in stenen. Pskov in vroeger tijd. Verborgen diversiteit De Orthodoxe Kerk lijkt maatschappelijk gezieneenopvolgervanhet communisme.Maar dat is te simpel. Er zijn nog steeds priesters en leken die veel goed doen in de Orthodoxe Kerk. Op internet kun je naast onzin en nepnieuws ook genoeg interessante informatie vinden. Er is meer diversiteit dan de symfonie van kerk en staat doet vermoeden, meer dan wij van buitenaf kunnen zien. Wanneer je niet aan politiek doet kun je in Rusland best gelukkig worden. De komst van de nieuwe metropoliet Tichon (Shevkunóv) heeft in orthodox Pskov voor meer leven gezorgd. De jaarlijkse herdenking van de in 2013 vermoorde vader Pavel Adelgeim begint nu met de groet van de metropoliet. Er is de laatste jaren zelfs in een provinciestad als Pskov een onafhankelijke jongerencultuur ontstaan. Maar die heeft geen binding meer met de kerk en de staat. Deze situatie maakt de Orthodoxe Kerk ook kwetsbaar. Wanneer er nu weer een antikerkelijke overheid zou komen, vindt die zeker gehoor bij een deel van de bevolking. Aanvankelijk ging het vrij goed met Rusland onder Poetin. Maar de apathie en de stagnatie nemen weer toe. Venedikt, voorzitter van de vroegerePskovitischemensenrechtenbeweging “Vjeetsje” zegt het zo: “Een land moet een geheime dienst hebben, maar het is niet goed dat de geheime dienst het hele land regeert.” Een overdaad aan controle verstikt nu de maatschappij. Macht die niet gecontroleerd wordt moet wel ontsporen. De veranderingen zullen uit Rusland zelf moeten komen en het land hoeft geen kopie van het Westen te worden. We zullen trouwens de komende jaren onze handen vol hebben om ervoor te zorgen dat Nederland een democratie en rechtsstaat blijft. Paul Baars

Pokrof 14 De Drie Heilige Hiërarchen, Russische icoon (Foto: Temple Gallery Londen).

Pokrof 15 We zien op deze hiernaast afgebeelde icoon drie mannen, alle drie met een baard. Het zijn heiligen,wat vanzelfsprekendwordt uitgedrukt door het aureool rondom ieders hoofd. Ze dragen liturgische kleding. De rechterfiguur en de middenfiguur dragen een dalmatiek-achtig kleed, wat sakkos heet. Dit was oorspronkelijk het ambtskleed van de Byzantijnse keizer, dat na de Val van Constantinopel toen er geen keizer meer was overging op de bisschoppen van de Orthodoxe Kerk. Over de sakkos hebben de twee figuren een soort sjaal om de schouder gedrapeerd, met daarop telkens twee kruizen zichtbaar afgebeeld. Deze heet omoforion, naar het Griekse woord voor schouder, omos. Dit omoforion is de kenmerkende dracht voor een bisschop. De linkerfiguur draagt ook dit teken van een bisschop. De drie mannen zijn allen bisschop. De linkerfiguur draagt geen sakkos, maar het zogeheten felonion, het gewaad dat ook door priesters wordt gedragen. Het feit dat de linkerfiguur het felonion draagt doet niets af aan zijn bisschoppelijke waardigheid. Sakkos en felonion kunnen beiden het liturgische overkleed van een bisschop zijn, en met beide bekleed worden bisschoppen op iconen afgebeeld. De bisschoppen hebben aan hun rechterheup (van de bisschoppen uit gezien) een zogeheten epigonation hangen, hier ten dele afgebeeld als een halve ruit. Het epigonation is een ereteken voor geestelijken (priesters en bisschoppen), dat bisschoppen altijd standaard dragen. De bisschoppen dragen elk een boek. Dit is het Evangelie. Dit symboliseert dat de bisschoppen de Blijde Boodschap verkondigen. Ze hebben elkmet een doek hun Evangelieboek in de hand. De bedekte hand is een oud gebruik om heilige objecten mee te benaderen. De linkerfiguur en de middenfiguur houden hun andere hand in een zegengebaar, terwijl de rechterfiguur met zijn hand wijst naar het Evangelie. Boven elke bisschop staat er geschreven om wie het gaat. Zo staat er boven de linkerfiguur De Drie Heilige Hiërarchen in het Kerkslavisch Sint Basilius de Grote, boven de middenfiguur Sint Gregorius de Theoloog en boven de rechterfiguur Sint Johannes Guldenmond. Basilius is Basilius van Caesarea, Gregorius is Gregorius van Nazianze en Johannes is Johannes Chrysostomus, wat Guldenmond is in het Grieks. Boven de namen van de drie bisschoppen zien we het gelaat van Christus in de vorm van het zogeheten mandylion, de niet met handen gemaakte beeltenis van Christus. Het is het symbool dat de drie bisschoppen onder de hoede van Christus staan. Basilius de Grote leefde van 330 tot 379. Basilius is een belangrijke kerkvader. Hij was bisschop van Caesarea. Hij kwam op voor de armen en minderbedeelden. Hij staat in de Kerk bekend als iemand die een belangrijke impuls gaf aan het monnikendom als gemeenschapsleven. Hij streed tegen het arianisme, een leer die door de rechtzinnige Kerk als ketters werd beschouwd. Hij was een broer van Gregorius van Nyssa en hij was bevriend met Gregorius van Nazianze. Gregorius van Nazianze leefde van 329 tot 390. Hij was aartsbisschop van Constantinopel. Hij had een groot aandeel in het vormen van de theologie van de Drie-eenheid, waarbij hij ervoor ijverde dat aan de H. Geest de juiste plaats werd toegekend. Hij was een belangrijk iemand voor het monnikendom. Hij schreef werken van theologische en morele aard en schreef gedichten. Vanwege zijn grote belang voor de theologie wordt hij ‘de theoloog’ genoemd, een titel die hij slechts deelt met Johannes de Theoloog, de evangelist (1e eeuw), en Simeon de Nieuwe Theoloog, een Byzantijnse mysticus (11e eeuw). Samen met Basilius en diens broer Gregorius van Nyssa is Gregorius van Nazianze een van de kerkvaders die in Cappadocië (het midden van het huidige Turkije) hun wortels hadden, de zogeheten Cappadocische Vaders.

Pokrof 16 Johannes Chrysostomus leefde van ± 347 tot 407. Hij was net als de andere twee monnik, hij leidde een streng leven en werd later priester in Antiochië, de hoofdstad van het toenmalige Syrië, waar hij zelf vandaan kwam. Weer later was hij aartsbisschop van Constantinopel. Hij preekte tegen het uitbuiten van de armen. Hij had een retorische opleiding gehad bij de beroemde heidense redenaar Libanius. In Constantinopel predikte hij tegen de heersende mistoestanden, o.a. tegen de toenmalige keizerlijke gemalin Eudoxia. Vanwege zijn kritiekwerd hij verscheidene keren verbannen; tijdens de laatste verbanning stierf hij op weg naar zijn beoogde ballingsoord. Vanwege zijn retorische begaafdheid kreeg hij vele jaren na zijn dood, in de 6e eeuw, de titel ‘Guldenmond’, Chrysostomus. Alle drie genoemde bisschoppen waren belangrijke kerkvaders voor de Byzantijnse Kerk. Meer dan 650 jaar later ontstaan er in het Constantinopel in het laatste kwart van de 11e eeuw in de Kerk discussies wie van de drie bisschoppen de grootste was. Sommige beweren dat Basilius superieur was aan de twee anderen vanwege zijn uitleg van het christelijke geloof en vanwege zijn voorbeeld als monnik. Anderen zeiden dat Gregorius van Nazianze de voorkeur verdiende boven Basilius en Johannes Chrysostomus vanwege zijn zuiverheid, vanwege de diepte van zijn preken en zijn verdediging van het geloof tegen de ariaanse ketterij. Een derde groep vond dat Johannes Chrysostomus ongeëvenaard was in zijn welsprekendheid en in het brengen van zondaars tot berouw. Er onstonden aparte groepen van Basilianen, Gregorianen en Johannieten. Steeds meer mensen mengden zich in de ruzies tussen hen. Tot op een nacht de drie hiërarchen in een droom verschenen aan Johannes Mauropus, de metropoliet van de Byzantijnse stad Euchaïta, eerst ieder apart en daarna samen. Sprekend met één stem zeiden ze: “Zoals je ziet zijn wij drieën bij God en geen onenigheid of rivaliteit verdeelt ons.” Ze zeiden dat ze alle drie, overeenkomstig de omstandigheden en overeenkomstig de inspiratie die ze ontvingen van de H. Geest, geschreven en geleerd hadden wat de redding van de mensen aanging. Ze zeiden dat degenen die ruzie maakten geen verdeeldheid in de kerk moesten creëren. De ruziemakers kregen de opdracht om de drie gedachtenissen tot één feest samen tevoegenendat ieder jaar tevieren. Als ze de drie heiligen op zo’n manier zouden eren, beloofdendeze dat ze inhun gezamenlijke gebed voor hun redding ten beste zouden spreken. Johannes Mauropus verzamelde na deze droom de mensen en informeerde hen over de openbaring. Daarop sloten de partijen vrede met elkaar en ze beijverden zich om een gezamenlijke viering voor de drie hiërarchen samen te stellen. De drie hiërarchen hadden elk apart in de maand januari hun feest: Basilius op 1 januari, Gregorius van Nazianze op 25 januari en Johannes Chrysostomus op 27 januari. Johannes Mauropus koos 30 januari als de datum voor de gezamenlijke feestdag, als een soort zegel op de maand: het feest van de Drie Grote Hiërarchen en Oecumenische Leraren. Er kwam ook een feesticoon, waarvan de hierbij geplaatste icoon een voorbeeld is. Zo worden wij eraan herinnerd door de Drie Heilige Hiërarchen dat kerkvaders überhaupt een belangrijke plaats innemen in het geloof van de Kerk. Het is een goede zaak om de kerkvaders te lezen en zich door hen te laten inspireren in het geloof. Leo van Leijsen Leo van Leijsen (Foto: G. van Dartel).

Pokrof 17 Ontmoeting met het Geheim Eucharistie vieren volgens de Byzantijnse ritus Toen wij klein waren hield mijn vader er van om ’s zondags steeds naar een andere kerk te gaan. En zo zwierven we door Amsterdam, dan weer naar de Augustinus op de Postjesweg, dan de Vincentius op de Jacob van Lennepkade, of de Liefde in de Bilderdijkstraat. Zo kwamen we ook een keer op de Westermarkt in de katholieke kapel van het Oosters Werk Pokrof van de kapucijnen. Zij waren daarmee begonnen voor de vluchtelingen die vanuit de Sowjet-Unie na de oorlog in Nederland waren terecht gekomen. Dat vergeet ik nooit meer. Zo anders, maar ook zo ingrijpend… Ik herinner me nog een kleine icoon van Christus in een glazen omhulsel, ik keek er naar als naar een beeld uit een andere wereld. Neen, dat was niet zo maar een Mis, zoals in die andere kerken. Dit was proeven van een Geheim, ontmoeting met het Geheim. Maar zo begint het ook… Geheimzinnig, Het is wat rommelig, dat begin… in een hoekje is de priester brood aan het snijden, en wijn in een beker aan het doen…En danwordt de hele kerk bewierookt… Er komt een eigen atmosfeer te hangen… Je ruikt het… En dan klinkt het ineens: “Gezegend het Koninkrijk van de Vader, de Zoon en de heilige Geest…” Zo dat weet je dan… Dat staat. Het koninkrijk Gods , daar zijn we hier dus voor… Dat is er nu… Geweldig, maar wat geheimzinnig, en wat klinkt die taal mooi! laat ons in vrede bidden… Omvrede, omeenheid, voor de paus, voor de bisschoppen, voor de vluchtelingen, voor de zieken en lijdenden… voor alle eenvoudige mensen… We zingen om in de stemming te komen, en bidden nogmaals, en nogmaals… en we weten het... zalig de armen van geest… Dan behoort ons dat Rijk der hemelen… Intocht met het boek : nu begint het echt Zo begon het vroeger ook. We wachtten tot de bisschop kwam en vulden de tijd met bidden en zingen. Als de bisschop dan binnenkwam werd hij ontvangen met Het Boek… Het Boek, daarom komen we bij toch elkaar… Dat Boek dat ons het Leven beschrijft, het Boek dat ons het Geheim openbaart…. Het geheim van een bevrijdende God… Ja, de heilige God, de heilige en Sterke, de heilige en Onsterfelijke, ontferm u over ons… In de luister van die God, die de hele ruimte vult, mogen we luisteren naar dat Boek… Eerst uit een brief van een van de apostelen en dan uit het evangelie. De diaken zegt het terecht: Zegen me, vader, die het evangelie gaat verkondigen van de heilige apostel en evangelist Johannes… en de priester antwoordt: “Moge U zijn Woord met kracht verkondigen, dan wordt de Blijde Boodschap vervuld… Zo laten wij ons vervullen en doordringen in de homilie. Dat hopen we tenminste. Oekraïense katholieke Goddelijke Liturgie. Bidden omde grote en dringende noden We zijn nu klaar om onze dringende noden uit te zeggen en aan God voor te leggen. Ja, Zeggen wij het met heel ons hart, met heel onze ziel: God luister naar ons en wees ons barmhartig… Denk aan onze overledenen, aan degenen die nog aan het

Pokrof 18 begin van hun leven als gelovige staan, en iedereen en iedereen… Opdat wij altijd door uw macht beschermd U onze lof mogen brengen…Amen Als de engelen… Die lof willen we nu brengen, Beeld willen we zijn van de engelen rond Gods troon en ons helemaal richten op Hem en we willen onze zorgen voor alledag opzij zetten en op Hem gericht zijn. En Hem onze gaven aanbieden van brood en wijn, gaven van Hem ontvangen… En weer bidden we… Om in de goede houding te blijven, om te beseffen dat we staan in de ontmoeting met het Grote Geheim, dat onze gaven waardig mogen zijn… dat we zelf waardig mogen zijn, dat deze dag en alle dagen heilig mogen zijn, zonder zonde, vol vrede… door de barmhartigheid van die eengeboren Zoon en zijn levendmakende Geest… amen Eén in liefde voor elkaar Dat we elkaar mogen liefhebben. Dan kunnen we één van hart ons geloof belijden: Heer, ik heb U lief, mijn sterkte zijt Gij, mijn toevlucht, mijn burcht, mijn bevrijder (psalm 18). Ja, ik geloof in één God, de almachtige Vader… en in Jezus Christus, en ik geloof in de heilige Geest, die Heer is en Leven geeft… en ik geloof in de ene Kerk en het leven van het komend Rijk. Amen, amen, amen. Zo wil ik blijven staan, in geloof en in godsvrucht en dit Grote Geheim gaan vieren… Mijn hart is bij God… ik wil Hem loven en danken! “Ja waarlijk moeten wij zingen, …U moeten wij aanbidden waar Gij ook zijt, Gij zijt, niet in woorden te vangen… niet gebonden aan tijd en verandering, eeuwige God… Wij vielen en Gij waart daar om ons weer op te richten…Gij deed alles om ons leven tot uw leven te leiden, uw leven van Verrijzenis…Voor dat alles danken wij u… voor de blijken van goedheid die onze ogen zagen, als wel die u ons gesluierd betoonde… Ja, wij danken U voor deze viering…. terwijl toch talloze engelen en aartsengelen, cherubim en serafim, staan voor uw troon… Zo willen ook wij onze stem verheffen en zingen: Heilig, heilig, heilig de Heer de God van hemel en aarde… En dan horen wij hoe Hij in de nacht waarin Hij werd overgeleverd – en zichzelf gaf voor het leven van de wereld,- het brood nam in zijn handen, …Hij zegende en heiligde het brood, .. en gaf het aan zijn heilige leerlingen en zei: Neemt, eet, …dit is mijn Lichaam, dat wordt gebroken voor U tot vergeving der zonden. En wij antwoorden allemaal: Amen En ook hoe hij de beker nam en zei: Neemt en drinkt allen hiervan, dit is mijn Bloed van het Nieuwe Verbond …Amen. Zo doen we Hem na en bieden Hem aan wat Hem toebehoort genomen uit Zijn eigendom en prijzen Hem en roepen Gods Geest aan om dit brood en deze wijn teken te doen zijn van Zijn Lichaam en Bloed en heel de wereld te veranderen en beeld te doen zijn van Gods openbaring. Dat wij die eten van dit Brood en drinken deze wijn mogen groeien tot tot gemeenschap in de heilige Geest, en tot volheid van het komende Rijk. ”Samen met allen die ons zijn voorgegaan, voorouders, vaders, moeders, patriarchen, profeten, apostelen, verkondigers, evangelisten, martelaren, belijders, asceten en alle rechtvaardigen die hun levensweg in geloof hebben voltooid. en op de eerste plaats natuurlijk met onze heilige, Moeder Gods, Maria!”: Grieks-katholieke liturgie. OokbiddenwijUvoorallebisschoppen,priesters en diakens en allen in het pastoraal dienstwerk aangesteld. We denken ook aan allen die verantwoordelijkheid dragen en dienst verlenen omwille van vrede en welzijn in ons land. En we denken aan onze paus en bisschoppen en allen die ieder in zijn gedachten heeft. We willen niemand uitsluiten, de plek waar we wonen niet, en de mensen die daar wonen niet,

Pokrof 19 Johan Meijer (Foto: G. van Dartel). de zieken, de vluchtelingen niet en ook niet al die vele mensen die onbaatzuchtig denken aan allen.. en graag sluiten we af met deze wens: “Geef dat we één van mond, en één van hart uw heilige Naam verheerlijken, Vader, Zoon en heilige Geest, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Allen: Amen. Byzantijnse Goddelijke Liturgie. Nu zijn we klaar voor de maaltijd We mogen ingaan op de uitnodiging van Jezus zelf en we biddenmet de woorden die Jezus ons gegeven heeft: “Onze Vader die in de hemel zijt. Geef ons heden ons dagelijks brood… Ja, we zijn klaar : “het heilige is voor de heiligen”. Dat zijn wij en we mogen delen aan de gaven, gebroken en gedeeld… het Lam van God: Het wordt gedeeld.., gegeten, het heiligt allen die eraan deel hebben. Levende gave. Heet water wordt in de beker toegevoegd, “Gezegend de gloed van uw heilige gaven, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Na de priester en diakenmag ik ook deelnemen en ontvangen het Levende Brood en de Geheiligde wijn uit de beker… De diaken nodigt allen uit: Komt nader in vreze Gods, met geloof en met liefde! Wij antwoorden : Gezegend Hij die komt in de Naam des Heren, De Heer is God, Hij is ons verschenen! En we bidden, ik geloof en belijd, dat Gij waarlijk de Christus zijt, de Zoon van de levende God. Gij zijt naar de wereld gekomen om zondaars te redden, en dus ook mij… We komen naar voren, en zeggen zacht onze naam tegen de priester. Hij kan zo heel persoonlijk ons laten delen in dit grote Geheim: “Het kostbaar en heilig Lichaam en Bloed van onze Heer en God en Verlosser, Jezus Christus wordt gegeven aan de dienares Gods (naam), tot vergeving van haar zonden en tot eeuwig leven”. Na de communie zegent de Priester ons, en wij antwoorden: “Wij hebben het ware Licht gezien, de hemelse Geest ontvangen, het ware geloof gevonden. Een woord van dank en zegen De diaken: ”Laat ons gaan staan! Na de nuttiging van deze goddelijke en hemelse, onbevlekte en levengevende Geheimen van Christus, laat ons de Heer danken”. En met een laatste groet “Laat ons in vrede heengaan” en met de zegen van de Heer, Zijn barmhartigheid, genade en liefde, stuurt de priester ons heen: Christus, onze waarachtige God, moge zich over ons ontfermen en ons redden, door de gebeden van zijn heilige Moeder, van onze heilige Vader, Johannes Chrysostomus, aartsbisschop van Constantinopel, en van de heilige van wie wij vandaag de gedachtenis vieren, en alle heiligen, Want Hij is goed en bemint de mens. en wij gaan heen, dankbaar voor deze ontmoeting met het geheim. Begrijpt u dat ik hiervan niet los kon komen? Johan Meijer

Pokrof 20 In 1989 schreef ik mijn eerste artikel voor het tijdschrift Pokrof. Het verscheen in het vijfde nummer van die jaargang en handelde over de 600-ste herdenking van de Slag op Kosovo Polje (het Merelveld). Ik deed daarin verslag van de kerkelijke viering bij het klooster Gracanica en van de massale politieke bijeenkomst op Gazi Mestan waar Slobodan Miloševic in aanwezigheid van de politieke en kerkelijke top van het land het woord voerde. Deze nationale herdenking was een belangrijke gebeurtenis in het langere proces dat in 1991 uitliep op oorlog en de ondergang van de Joegoslavische staat. Toen ik me in 1978 in Zagreb (Kroatië) aan de Katholieke Theologische Faculteit inschreef voor de specialisatie oecumenische theologie, had ik geen idee van de verwevenheid van nationale en religieuze identiteit op de Balkan. Bestudering van de geschiedenis van Serviërs, Kroaten, Bosniërs enAlbanezenenvanhet Joegoslavische politieke en economische bestel, maakte me geleidelijk gevoelig voor de spanningen en trauma’s die in het seculiere Joegoslavië onderhuids steeds aanwezig waren. In de jaren tachtig maakte ik met twee vrienden, een predikant en een orthodoxe priester, verschillende reizen door Joegoslavië. Samen bezochten we in het hele land rooms-katholieke en Servisch-orthodoxe seminaries en theologische faculteiten waar we bijna altijd vriendelijk werden ontvangen. Wie kon bevroeden dat in het bestek van enkele jaren religieuze en nationale sentimenten zo’n explosieve politieke lading zouden krijgen? Storm De oorlog kwam in 1991 als een storm over het land die pas met de erkenning van de onafhankelijkheid van Kosovo in 2008 voorlopig tot rust kwam. De Joegoslavische idee die aan het einde van de 19e eeuw opgeld deed werd en gesteund werd door belangrijke katholieke en orthodoxe kerkleiders, werd door deze oorlog definitief ten grave gedragen. De republieken waaruit de federatie bestond kregen hun begeerde onafhankelijkheid. Maar opgelost zijn de problemen nog steeds niet. Het nationaliteiGescheiden en nog lang niet verzoend ´ tenprobleem valt namelijk niet samen met de grenzen tussen de nieuwe staten. Bosnië-Herzegovina blijft een spanningshaard, omdat de Bosnische Serviërs blijven aansturen op een verdeling van het land als opstap tot aansluiting bij Servië. Kosovo en Metohija, waar de wieg stond van de middeleeuwse Servische staat en kerk, is weliswaar onafhankelijk, maar de Servische kerkelijke en politieke diplomatie laat geen gelegenheid onbenut omdit gebied als onvervreemdbaar deel van Servië te claimen. Dat heeft effect. Op dit moment hebben 97 van de 193 landen die deel uit maken van de VN de onafhankelijkheid van Kosovo erkend, maar tussen 2017 en 2020 hebben vijftien landen de erkenning van Kosovo ongedaan gemaakt. Ook in Noord-Macedonië en Montenegro blijft het broeien. Kathedraal van de H. Sava, Servisch-orthodoxe patriarchale kerk te Belgrado (Foto: Wikimedia Commons/Borisha). De strijd over de vraag van wie het land is, is dus nog niet voorbij en zal niet voorbij gaan. Nationale sentimenten en historische claims spelen op de Balkan een grotere rol dan het individuele burgerrecht dat als zodanig de vrijheid en gelijkheid van alle staatsburgers moet waarborgen en waarop de rechtsstelsels van moderne staten gefundeerd zijn. Het ongeluk van de Joegoslavische staatsgeschiedenis in de 20e eeuw is, dat door de onderdrukking van nationale en religieuze iden-

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=