Jaargang 68 Nummer 5

Pokrof 6 rij vanHolbein: een afbeelding van de gestorven Christus in het graf, met de wonden op zijn gezicht na een onmenselijk lijden. Hij ging op een stoel staan om het hoog opgehangen schilderij nog beter te bekijken. De vermoedelijke stoel wordt nog aangewezen. Zijn vrouwbeschreef de verpletterende indruk die de Christus op hem maakte - de krampen in zijn gezicht die vaak een naderende epileptische aanval aankondigden. Een minuut of twintig bleef hij kijken, en hij werd weer rustig. In zijn roman De Idioot wordt de afbeelding drie keer bediscussieerd. In de Russische Kerk stond de lijdende Christus niet op de voorgrond. Dit gefolterde lichaam, was dat te verenigen met de Opstanding? Kon de toeschouwer dan nog in de Opstanding geloven, leidde dit niet tot ongeloof? De lelijkste schilderijen van het Frans Halsmuseum in Haarlem hangen in de grootste zaal. Naast de vlezige lijven van Goltzius hangt de wandvullende Kindermoord van Bethlehem van Cornelis van Haarlem. De maniëristische stijl is vooral van historisch belang. We zien een opeenstapeling van onsmakelijke blote lijven in wanstaltige poses, dramatisch verwrongen gezichten. Het verhaal is natuurlijk erg genoeg, maar het is allemaal dik overdreven. Religieuze kunst kun je het niet noemen, het bijbelverhaal is eerder aanleiding tot flink wat spektakel. Ook op de zijkanten: de Aanbidding der koningen, is het een hele drukte. Een verademing is de Annunciatie aan de buitenkant, van Maarten van Heemskerk. Je moet even om de hoek kijken van de zijkanten, en je wordt aangenaam getroffen door de stille vroomheid van de gezichten. Weliswaar weer in een pompeuze omgeving. Een andere manier om met een Bijbelverhaal om te gaan zijn de Kruiswegstaties. We kennen ze van de biechtpraktijken vroeger - na de belijdenis van je zonden ging je ze langs, onder het bidden van onzevaders en weesgegroeten. Een Rooms-katholiek gebruik indertijd. Misschien worden ze nu gebruikt bij de paasvoorbereidingen. Ze dienen om stil te staan bij het lijden van Christus, of, moderner, bij het leed van de wereld. De voorstellingen zijn realistisch, we moeten van het gebeuren worden doordrongen. Niet lelijk, ook niet te artistiek. Iemand als Jan Toorop zit op de rand. Toorop bewandelde alle artistieke wegen, was ooit impressionist, daarna symbolist, mysticus en werd tenslotte katholiek, zijn werk was populair in RK gezinnen. Bekend zijn zijn kruiswegstaties in de Bernulphuskerk in Oosterbeek, geschilderd van 1916 tot 1919. De afbeeldingen zijn vooral mooi vanwege lijn- en kleurverdeling. De gebeurtenissen zijn meer schematisch weergegeven. Wat zou een gelovige hierbij overwegen? Dit zijn een paar voorbeelden van kunst die vooral weergave is, en aanzet tot het overdenken van wat de Bijbel ons vertelt, en zelfs tot theologische overwegingen. Wat een verschil met de iconen, althans wat betreft de opvattingen waaruit die ontstaan. Je hebt iconen waarop veel aan de hand is, denk alleen al aan het Laatste Oordeel: het volk moet worden beleerd en vermaand. Johannes van Damascus peinst over hoe het onzichtbare kan worden afgebeeld. “Als het Onlichamelijke mens is geworden, kun je daarvan een afbeelding maken.” “Een beeld maakt openbaar wat verborgen is, en laat het zien.” Een venster op de eeuwigheid, zeggen we wel eens. Wat het mooiste is, wordt weergegeven door eenvoudige, stille gestalten. Ze zijn het meest op hun plaats in een hoekje in de huiskamer, of in de kerk, waar de liturgie wordt gezongen. Dolf Bruinsma Dolf Bruinsma (Foto: G. van Dartel).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=