Jaargang 68 Nummer 5

Pokrof 21 titeiten ten behoeve van een Joegoslavische identiteit (1918-1941) en de socialistische orde (1945-1991), deze identiteiten des te sterker op de voorgrond zijn getreden toen de crisis uitbrak. Daar werd in een geest van confrontatie door politieke leiders en media munt uit geslagen en oorlog mee gemaakt. Niet genoeg Vaak heb ik me afgevraagd of kerken samen niet meer hadden kunnen en moeten doen om het dreigende onheil af te wenden. Van prof. dr. Josip Turcinovic leerde ik destijds dat oecumenische relaties ontoereikend zijn om politieke en historische problemen van het land op te lossen. Dat is ookwel zo, maar anderzijds is het catastrofaal als religieuze instituties meegezogen worden in een maalstroom van oorlogspropaganda en geweld tussen volkeren. En dat is toch wel wat er in deze oorlog gebeurd is. ´ Prof. dr. Josip Turcinovic. ´ De vraag is daarom of de katholieke en orthodoxe bisschoppen tijdens de oorlog en daarna voldoende in staat waren om een onafhankelijk geluid te laten horen met perspectief op verzoening en vrede. Een antwoord op die vraag heb ik niet. Het probleem is dat er niet één, maar meerdere lezingen zijn over de oorzaken van deze oorlog. Dat was vanaf het begin zo. Alle strijdende partijen hadden er een eigen verhaal bij waaraan tot op de dag van vandaag wordt vastgehouden. De Servische religieus-nationale gedachte die in de jaren tachtig werd uitgedragen stoelde op ressentiment en slachtofferschap van het Servische volk dat zich opnieuw van alle kanten bedreigd voelde. Tijdens mijn reizen heb ik me vaak onthutst afgevraagd waar dit vijanddenken en gevoel van bedreigd-zijn in de Servisch-orthodoxe Kerk op stoelde en hoe ver dat slachtofferschap in tijd en ruimte wel niet reikte. De Rooms-katholieke Kerk in Kroatië en Bosnië-Herzegovina koestert ook de band tussen kerk envolk. Ook zij voelt zichnauwverbonden met de lijdensgeschiedenis van het Kroatische volk, maar voor haar politieke standpunten met betrekking tot het recht op onafhankelijkheid van Kroatië en Bosnië-Herzegovina oriënteerde ze zich bovenal op het volkerenrecht. De agressie, zo was en is het standpunt van de Rooms-katholieke Kerk, kwam vanuit Belgrado, Kroatië moest zich daartegen verdedigen. Bosnischemoslimswerden inhet seculiere Joegoslavië tot nationaliteit verheven. Ingeklemd tussen Servische en Kroatische nationale ideologieën en aspiraties, stond hun voortbestaan op het spel. Bosnië is een identiteitspuzzel die alleen gelegd kan worden als de nationale groepen ook samen willen leven. Ook de jonge Albanese bevolking heeft op de Balkan oude wortels, misschien nog wel ouder dan die van de Zuid-Slaven. Maar de nationale Albanese beweging kwam pas eind 19e eeuw tot ontwikkeling en botst sindsdien frontaal met de Servische nationale en religieuze aspiraties. De Albanese bevolking is verspreid over Albanië, Kosovo en Macedonië. Ook wat Noord-Macedonië en Montenegro betreft zijn er nog steeds botsende nationale en religieuze aspiraties waar politiek munt uit geslagen kan worden en waar kerk en religie in verstrikt kunnen raken Zorgen De oorlog in Joegoslavië ligt al weer jaren achter ons. De geschiedenis gaat verder. De zeven successie-staten die uit Joegoslavië zijn voortgekomen, hebben deels aansluiting gevonden bij de Europese Unie of proberen die tot stand te brengen. Kroatië en Slovenië zijn daarin het verst gevorderd. Servië zit op de wip en richt zich voor de toekomst zowel op het Oosten (Rusland, China) als het Westen (EU). Noord-Macedonië, Kosovo en Montenegro oriënteren zich op het Westen. Wat zorgen baart is dat de onderhuidse problemen en fricties, die de relaties tussen de volkeren en kerken belasten, niet zijn verdwenen. Na de oorlog zijn er in alle republieken zeker pogingen gedaan door de leiders van kerken en religies om tot betere verhoudingen te komen. Leiders van kerken en religies zijn in ieder geval on speaking terms. Maar telkens speelt het

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=