Jaargang 68 Nummer 5

Culturele en kerkelijke opleving, economisch verval De stedenband kwam op gang. Je kon nu via een persoonlijke uitnodiging bij mensen thuis logeren. Ik ging vanaf 1990 meezingen met het koor van de parochie van de Mirredragende Vrouwen, waar vader Pavel Adelgeim tot 2013 priester was. Ik heb daar veel geleerd, wat ik nu in Nederland kan toepassen. Dat koor werd mijn eerste vriendenkring. De projecten en parochianen rond vader Pavel waren voor mij een deur waardoor Rusland en de Orthodoxe Kerk voor mij open gingen. De deelnemers uit Pskov aan de Nijmeegse Vierdaagse werden mijn tweede, geseculariseerde vriendenkring. Ik kreeg in 1996 een beurs van het Instituut voor Oosters Christendom om een onderzoek te doen naar de heropening van kerken en klooster in de regio Pskov. Zo kreeg ik veel meer contacten. Dierbaar warenmijn contactenmet vader Olek Teóor, priester van de aan het leger verbonden Aleksander Névski-parochie, met vader Artémi in het afgelegen dorp Gorbúnovo Gorá, met priestermonnikDamaskín, de eerste hegumen van het heropende Sava-Krépetskijklooster en met Olympiáda Makárievna, stárosta van de priesterloze Oudgelovigen. Ik kreeg ook contact met de geregistreerde baptisten en met de heropende roomskatholieke parochie. De eerste katholieke priester die ik ontmoette was vader Adam, een heel jonge, inspirerende, vriendelijke Poolse priester. Daarna wierpen de katholieken zich op het bouwen van een veel te grote nieuwe kerk en werd het contact afstandelijker. Pokrof 11 Vader Pavel Adelgeim en zijn school (Foto: P. Baars). Het aantal orthodoxe parochies steeg tussen 1986 en 1996 van 5 naar 15. Het waren initiatieven van de basis, van priesters en leken. Deze nieuwe parochies waren vaak actief en naar buiten gericht. Het paleis van aartsbisschop Vladímir was toegankelijk. Je kon er aanbellen en iets regelen. Naast de oudere vrouwen, die de kerk overeind hadden gehouden tijdens het communisme, kwam een nieuwe generatie, die bewust en inhoudelijk de kerkopnieuwontdekthadden. Ikontmoetteook fanatieke orthodoxe monarchisten, kozakken en mensen met allerlei problemen. Voor mijn onderzoek interviewde ik een ambtenaar van het stadsbestuur, de heer Makajénko. Tijdens het communismewas hij verantwoordelijk voor de atheïstische propaganda, nu voor de relatie met de kerken en de massacommunicatie. Hetzelfde bureau, dezelfde telefoon, de tegenovergestelde politiek! Dat was geen bekering, maar puur opportunisme. Sommige oudere vrouwen zeiden mij dat ook: “Dezelfde mensen die vroeger de kerk kapot probeerden te maken staan nu op de eerste rij!” Vader Vladimir Popov (Foto: P. Baars). In het Westen dachten veel mensen dat Jeltsin in Rusland ons kapitalisme en onze democratie invoerde. Ik zag in Pskov iets anders: monopolies en speculatie. Het communisme had een failliete erfenis achtergelaten. Maar er was wel meer vrijheid, meer initiatief en een culturele opleving. De Russische televisie was interessant en pluriform. De stedenband bloeide met contacten en projecten in de zorg, de cultuur en de kerken. Economische opleving, cultureel en kerkelijk verval Vladimir (Kotlyarov) werd metropoliet van St. Petersburg en Jevzjevi (Savvin) werd de nieuwe aartsbisschop en later metropoliet van Pskov. Rond het bisschoppelijk paleis kwam een groot hek. Het werd een moeilijk toegankelijke vesting, ook voor zijn eigen priesters. Er werd nu met de overheid een plan

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=