Jaargang 68 Nummer 4

Pokrof 3 Vertalen Noodzakelijk en onmogelijk Zowel door de Orthodoxe Kerk als door de Rooms-katholieke Kerk in Nederland zijn vertalingen gemaakt van Orthodoxe liturgische gebeden naar het Nederlands. Dit artikel biedt daarvan een (waarschijnlijk onvolledig) overzicht en stipt enkele problemen aan die zich kunnen voordoen. Vertalen is niet nieuw De Orthodoxe Kerk is ontstaan in Byzantium. De meeste gebeden zijn daarom oorspronkelijk in het Kerkgrieks geschreven. Al vrij snel kwamen vertalingen o.a. in het Syrisch, Arabisch, Kerkslavisch en later in moderne talen. De Russisch-orthodoxe Kerk beschouwt de Kerkslavische vertaling als goddelijk geïnspireerd. Dat neemt niet weg dat het een vertaling is, een vrij letterlijke vertaling, waarbij men probeerde de woordvolgorde en het aantal lettergrepen van de Griekse tekst te handhaven. Dat verklaart het houterige karakter dat het soms heeft. Menig kerkkoor breekt er de tong over. Deze vertaling is enkele keren hervormd, onder anderen door patriarch Nikon rond 1640, wat tot een diepe crisis heeft geleid. Een grote groep Oudgelovigen hield vast aan oude vertalingen en gebruiken en ging haar eigen weg. Het is niet de eerste keer in de kerkgeschiedenis dat een vertaling tot grote problemen en geweld heeft geleid. De Griekse gebeden zijn zeer poëtisch, met ritme en rijm. Dat gaat bij een vertaling vrijwel automatisch verloren. Talen ontwikkelen zich. Daarom zijn Kerkgrieks en Kerkslavisch voor moderne Grieken en Russisch sprekenden niet altijd meteen te begrijpen. Ook de Nederlandse taal ontwikkelt zich, waardoor vertalingen geleidelijk verouderen. Vertalen is dus een nooit afgerond proces. Wat is een goede vertaling? Moeder Maria (Hulsker, 1944-2016) had als uitgangspunt dat je de Griekse tekst als brontekst moet nemen en daarbij rekening moet houden met de Kerkslavische vertaling, die in het Westen grote invloed heeft gehad. Je moet proberen de brontekst zo goed mogelijk weer te geven. Het is belangrijk dat je ze naar hun betekenis vertaalt en dat het geen werkvertalingen blijven. Een vertaling wordt niet alleen bestudeerd, maar ook gebeden en voltrokken in de liturgie en moet daarom ook begrijpelijk, leesbaar en zingbaar zijn. Een liturgie is een ritueel en een gebed. Daarom is straattaal naar mijn gevoel minder geschikt. Het is bijna onmogelijk om al die kwaliteiten tegelijk te realiseren. We zoeken een schaap met vijf poten. Frans Jozef van Agt, die de “onvertaalbare” Poesjkin heeft vertaald, verwoordde het vrij direct: “Een vertaling is altijd een verkrachting!”. Ik zou het zo zeggen: een vertaling is altijd een interpretatie en een betekenisverschuiving. Ik snap daarom wel waarom sommige Orthodoxe theologen, bijvoorbeeld Schmemann, terughoudend zijn met het gebruik van vertalingen. Je moet steeds keuzes maken. Bij elke keuze gaan dingen verloren. Je vindt daarom vaak diverse varianten, bijvoorbeeld: Drievuldigheid, Drie-eenheid en zelfs Drieheid. Het laatste lijkt wel polytheïstisch en verwart het Kerkslavisch “Troitsa” (drie-eenheid) met het moderne “trojka” (driespan, of een soort dans, of erger nog: een tribunaal van de NKVD (geheime dienst) tijdens het Stalinisme). Moeder Maria (Hulsker).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=