Jaargang 68 Nummer 3

Pokrof 9 Cyrillus en Methodius reisden naar Rome en gingen langs Pannonië. In Pannonië werden Cyrillus en Methodius goed ontvangen door prins Kocel’. Hun activiteit in Pannonië maakte een voortzetting van het conflict met het Duitse episcopaat onvermijdelijk. Dit gold in het bijzonder met de aartsbisschop van Salzburg, tot welks jurisdictie Pannonië al 75 jaar behoorde. Al in 865 oefende aartsbisschop Adalwin daar zijn bisschoppelijke rechten uit. De broers zochten steun in Rome en kwamen daar aan in 868. Ze werden warm ontvangen. Intussen was er een wisseling van de macht in Rome geweest. De nieuwe paus Adrianus II, die in 867 paus Nicolaas was opgevolgd, gaf aanMethodius de titel van aartsbisschop van Sirmium, het huidige SremskaMitrovica in Servië en zond hem terug in 869 met jurisdictie over heel Moravië en Pannonië en met de toestemming van de Slavische liturgie. Omdat Cyrillus voelde dat zijn einde naderde werd hij monnik; vijftig dagen later stierf hij in Rome en werd begraven in de basiliek van San Clemente. Methodius werd door paus Adrianus tot bisschop gewijd met de waardigheid van aartsbisschop. Na de dood van Cyrillus zette Methodius het werk onder de Slaven alleen voort. Eerst niet in Moravië, maar in Pannonië. De aartsbisschoppelijke claims van Methodius werden als een belediging van de rechten van Salzburg beschouwd zodat Methodius gevangen genomen werd. Men verklaarde Methodius voor afgezet en beval omhemnaar Duitsland te sturen, waar hij twee en een half jaar in een klooster gevangen werd gezet. Rome verklaarde zich duidelijk achter Methodius en stuurde een bisschop, Paulus van Ancona, om hem weer aan te stellen. Beide partijen werden ontboden naar Rome tesamen met deze Romeinse legaat. Vervolgens verzekerde de nieuwe paus Johannes VIII de vrijlating van Methodius en instrueerde hem om te stoppen met het gebruik van de Slavische liturgie. Zo gebeurde naar de wens van de paus. Methodius kreeg zijn vrijheid en zijn aartsbisschoppelijke gezag terug, maar mocht nog altijd geen Slavisch in de liturgie gebruiken. Zijn gezag werd beperkt tot Pannonië. In Groot-Moravië regeerde Svatopluk, praktisch onafhankelijk, en hij had de Duitse clerus van zijn grondgebied verdreven. Dit betekende voor Methodius een ongestoord veld van activiteit; hij zou in de volgende jaren een succesvolle vooruitgang geboekt hebben. Aan het verbod om de Slavische liturgie te vieren heeft hij zich geheel of gedeeltelijk niet gehouden. In 878 werd Methodius opnieuw naar Rome geroepen. De Frankische clerus was weer in Moravië neergestreken en tussen Methodius en Svatopluk boterde het ook niet. Methodius was in Rome aangeklaagd wegens ketterij (kwestie van Filioque) en het gebruik van het Slavisch. Paus Johannes raakte overtuigd van de verdediging door Methodius. Dat was des te gemakkelijker omdat het Filioque in Rome ook niet in het credo werd gereciteerd. De tegenpartij werd verzoend met het aanstellen van een Zwabische hulpbisschop, Wiching. Toen Methodius met Wiching een gespannen relatie kreeg, bleef paus Johannes VIII achter Methodius staan. Na de dood van de paus in 882 werd de positie van Methodius onzeker omdat de pauselijke steun wegviel. Methodius stierf op 6 april 885. Zijn opvolger, Gorazd, werd niet erkend door de nieuwe paus Stefanus V. Wiching volgde Methodius op. De volgelingen van Methodius werden verbannen en Wiching verbood de Slavische liturgie. Methodius’ volgelingen vonden hun toevlucht bij vorst Boris van Bulgarije, onder wie zij een Slavisch-sprekende kerk organiseerden. Daarmee was de missie in Moravië beëindigd, maar werd de erfenis van Cyrillus en Methodius in Bulgarije behouden. Leo van Leijsen Cyrillus en Methodius, bronzen beeldengroep in Skopje, Macedonië.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=