Jaargang 68 Nummer 2

Pokrof 10 een schim gekruisigd. Johannes sprak Arabisch, en kende de Koran. De ismaëlieten zeggen dat het boek uit de hemel naar Mohammed is neergedaald. Maar, zegt Johannes, waren er getuigen, zoals bij Mozes toen hij de stenen tafelen ontving? En wij, die de godheid van Christus aannemen, worden door hen meergodendienaars genoemd, en heidenen, omdat wij het Kruis vereren. Maar zijn zij niet eerder ketters die God verminken, door te vermijden God een metgezel te geven? We weten dat het taboe dat de islam stelde op afbeeldingen van levende wezens een rol heeft gespeeld in de Byzantijnse iconenstrijd. Dit dwong de christenen tot een diepere bezinning op de iconenverering. Het zal niet toevallig zijn dat het diepzinnigste geschrift hierover van de hand is van Johannes van Damascus. AbuQurra Een generatie later hebben we Theodorus Abu Qurra (750-825). Hij was een melkitische bisschop van Harran, toen een grote handelsstad in Mesopotamië, in Zuidoost-Turkije aan de grens met Syrië, nu een archeologische vindplaats. In de grote stad waren allerlei godsdiensten vertegenwoordigd. Abu Qurra bezocht Alexandrië, het Catharinaklooster op de Sinaï, en bij Jeruzalem het Mar Saba-klooster. Hij schreef het ‘Debat van een Saraceen met een Christen’. Op allerlei plekken is het auteurschap dan weer omstreden, de inhoud ligt in de lijn van het denken van Johannes van Damascus. Thema’s zijn hier de almacht vanGod en de oorsprong van goed en kwaad. Zowel christendom als islam nemen aan dat de mens vrij is om te kiezen. Ook de duivel is een vrij wezen. Vanwege de polemiek werd meestal aangenomen dat de islam een fatalistische godsdienst is, maar in de meeste islamitische stromingen wordt de vrije wil benadrukt. Misschien onder invloed van de christelijke theologie. De Saraceen, met wie de bisschop in debat is, is dan wel weer deterministisch: goed én kwaad komen van God. Er komt een debat over de schepping. Na de zevende scheppingsdag, aldus de bisschop, hield God ermee op, en de mensen konden in vrijheid verdergaan. De Saraceen meent dat God elke dag weer opnieuw schept. Het lijden van Christus komt ter sprake. De Saraceen meent: als het lijden van Christus noodzakelijkwas, moetenwe de joden dan niet dankbaar zijn? (Merk in het voorbijgaan op dat in het Nieuwe Testament de joden een beduidend ongunstiger rol krijgen toebedeeld dan de Romeinen). Godwil de vrijheid van demens, en liet dit toe, ook al was de daad slecht. Daarnaast kennen we van Theodorus een reeks korte gesprekken; tussen ‘de bisschop’, oftewel ‘Theodorus’ en zijn opponent ‘de Saraceen’, ook wel: ‘de hagareen’, of ‘de barbaar’, en ook wel met andersdenkende christenen of joden. Hoewel de tijden er niet naar waren, worden de gesprekken in de vriendschappelijke sfeer gehouden.Waarschijnlijkwaren ze geschreven ter onderrichting van de gelovigen, oftewel: hoe te antwoorden als een andersdenkende jemet deze of gene vraag benadert? Waarmee kon de Saraceen het je moeilijk maken? De vergelijking tussen Mohammed en Christus. De komst van Christus, kun je zeggen, werd eeuwen lang aangekondigd, was dat bij Mohammed ook het geval? Dan is er het gezag van de traditie. Kan een leer onfeilbaar zijn omdat zij uit de traditie is overgeleverd (de Saraceen), of is die later nog voor verbetering vatbaar? Hoe is het mogelijk dat brood en wijn Lichaam en Bloed van Christus worden, ter vergeving van zonden? Een groot probleem is de Drievuldigheid. Hoe kan het Woord van God. tevens Zoon van God, zelf ook God zijn? Weer: het lijkt op veelgodendom. Hoe kan een God gekruisigd worden en sterven? En waarom had God dan niet meerdere zonen? Ook de polygamie komt ter sprake. De omgang tussen man en vrouw dient twee doelen: het bevredigen van de lust, en het krijgen van kinderen. Daar zijn beide partijen het over eens. Ook dat vrouwen meer geneigd zijn tot hartstocht. Allerlei redeneringen zijn er dan waarom een en ander beter gaat met één vrouw, of met meer vrouwen. KeizerManuel II In de tijd van Manuel II (1349-1425, keizer vanaf 1391) was het Byzantijnse Rijk nog maar een schim van wat het ooit geweest was. Constantinopel was nog niet ingenomen. De keizer was vazal van de Ottomaanse sultan Bayezid I, en moest in 1391 met hem mee op krijgstocht tegen enige opstandige Turkse vorstendommen. De winter werd in Ankara doorgebracht. In de 20 dagen dat ze daar verbleven, vond een reeks gesprekken plaats tussen de keizer en een belangrijke islamitische theoloog, hier aangeduid als ‘De Pers’. Manuel ontsnapte uit zijn gevangenschap, en voltooide in 1399 zijn ‘Gesprekken met de Pers’. Het bevat 26 gesprekken en telt in vertaling 300 bladzijden. De Pers wordt voorgesteld als een eerbiedwaar-

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=