Jaargang 68 Nummer 1

ker. Het is namelijk het bewijs dat een priester die de Goddelijke liturgie viert, hiertoe de toestemming heeft van de bisschop. Want vanouds is de bisschop degene die de Liturgie viert en de priesters doen dat in opdracht en als medehelpers van de bisschop. Dit antimension wordt tijdens de Dringende ektenie (na het zingen van het evangelie) opengevouwen. En als de Gaven van brood en wijn in de Grote Intocht naar het altaar worden gebracht, worden deze daarop neergezet. Zodat ze op het altaar staan. Het is gewoonte om tijdens de consecratie van een altaar ook tevens meerdere antimensia te wijden. Dan heeft de bisschop er enkele op voorraad. Uit de zevende eeuw zijn nog antimensia bewaard gebleven met alleen de naam van de wijdende bisschop, maar langzamerhand zijn het prachtige getuigenissen geworden van kerkelijke (borduur)kunst, zoals bijgaand voorbeeld laat zien. Johan Meijer Pokrof 2 3 Antimension, “in plaats van de altaartafel” Op een altaar in de Byzantijnse kerken ligt onder het evangelieboek een opgevouwen doek, mooi versierd met de afbeelding van de Kruisafname van Jezus door ‘de edele Jozef”. Het lijkt op een corporale, zoals de westerse kerken die kennen. Dat is het “antimension”. Vaak is deze weer opgevouwen in een tweede, een rode doek, het zogenaamde iliton. “Antimension”, of in het Slavisch “antimins”, komt van het Griekse woord antimênsion, wat in plaats van de tafel betekent. Op deze doek staat meestal een afbeelding van de graflegging van Jezus met het troparion “De edele Jozef nam uw heilig Lichaam af van het kruis”, en de tekst “heilige offertafel enzovoorts”, of iets dergelijks, en de verwijzing naar de kerk, waarvoor dit antimension door de bisschop is gewijd, en ook diens handtekening en de datum van de wijding ervan. In de Slavische kerken is in deze doek een reliek van een martelaar ingenaaid, wat bij de Grieken niet zo is. Dit onderscheid is het gevolg van het feit dat de Griekse kerken meestal vaste altaren kenden van steen of marmer, waarin de relieken waren ingemetseld. De Slavisch kerken waren vaak van hout en konden gemakkelijk afbranden. Dus het was veiliger de relieken in het antimension in te naaien. Dan kon men dit ‘gewijde altaar’ gemakkelijk mee nemen. Al in de vroege kerk was het vanzelfsprekend de gewoonte geworden de eucharistie te vieren op de graven van de martelaren als getuigenis van de Verrijzenis. Door de reliek in het antimension in te naaien komt het dus echt in plaats van de offertafel, zeker bij de Slavische kerken. Maar voor de Grieken en Slaven is echter de handtekening van de bisschop nog belangrijGeborduurd antimension. Byzantijnse Liturgie XXXIV

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=