Jaargang 68 Nummer 1

Pokrof 19 ‘Global Orthodoxy’ aan het Instituut Voor Oosters Christendom (IVOC) EEN CONFERENCE-VERSLAG De conference ‘Global Orthodoxy: Transnational Oriental and Eastern Christian Communities in the Twentieth and TwentyFirst Centuries’ heeft vanwege de COVID-19 pandemie digitaal plaatsgevonden van 30 september tot met 2 oktober. In de 23e nieuwsbrief (oktober-november 2020) van het IVOC heeft Heleen Murre-van den Berg al aangegeven dat de conferentie een succes is. Dat de digitale conference een succes is, kan beaamd worden op basis van de diverse onderwerpen, onderzoeksvragen, methoden en specialisaties van de onderzoekers. Diegenen die geïnteresseerd zijn in de lezingen kunnen deze alsnog bekijken via het YouTube-kanaal van het IVOC, waarvan ik voor dit korte verslag dankbaar gebruik heb gemaakt. Hoewel er geen recht gedaan kan worden aan de nuanceringen of complexiteit van de afzonderlijke lezingen poog ik in dit korte verslag enkele kernthema’s van de conference te belichten. De zogeheten ‘keynote’- lezingen en het project vanMurrevan den Berg zullen daarbij in het bijzonder worden behandeld. Opvallend aan de conference is de balans die de organisators hebben gezocht tussen enerzijds een macro-, meso- en micro-benadering en anderzijds de overeenkomsten en verschillen tussen het oosterse en oriëntaalse christendom. Macro-analyse Een goed voorbeeld van een macro-analyse is de lezing van de godsdienstsocioloog José Casanova, getiteld ‘Eastern Orthodox Christianity and Globalization: A Comparative Perspective’. Casanova vergelijkt het proces van globalisering van de oosters-orthodoxe kerken met de Rooms-katholieke Kerk en protestantse kerken. Casanova richt zich daarbij vooral op de invloed vanmissionarissenvanverschillendekloosterorden binnen de Rooms-katholieke Kerk, zoals de dominicanen, franciscanen en jezuïeten. Hoewel de oosters-orthodoxe kerken volgens Casanova pas vanaf de tweede helft van de negentiende eeuw een missioneringsbeweging kennen, moet de invloed van de Russisch-orthodoxe Kerk in de oostelijke delen van Rusland niet onderschat worden. Er moet wel worden opgemerkt dat Casanova een ietwat voor de hand liggende definitie hanteert van ‘globalisering’, gestoeld op de fundamenten van de ‘ontdekkingsreizen’ vanaf de vroegmoderne tijd. Hoewel het begrijpelijk is dat Casanova heeft gekozen voor de periode 1500-2000 zou het werk van de Oostenrijkse historicus Johannes Preiser-Kapeller over de religieuze en economische netwerken van het Byzantijnse Rijk in de periode 1054-1500 voor een vergelijkende analyse op macro-niveau niet mogen ontbreken. Een ander voorbeeld van een macro-analyse is de lezing van de Russische religiewetenschapper AlexandrAgadjanian, ‘BeingChristianOrthodox in the 21st Century: the Unbearable Lightness of Identity’. De titel van deze voordracht verraadt al dat Agadjanian zich vooral richt op de rol van identiteit in het orthodoxe christendom, zij het regionaal, nationaal of internationaal. Agadjanian stelt dat de thema’s die vandaag de dag een rol spelen in het leven van orthodoxe christenen kunnen worden toegelicht aan de hand van en-

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=