Jaargang 68 Nummer 1

Pokrof 17 De Nederlandse praktijk In de eenentwintigste eeuw kwamen er verschillende oecumenische verklaringen over het erkennen van elkaars doop. Ook in Nederland werd er in 2012 zo’n verklaring opgesteld en ondertekend door afgevaardigden van verschillende kerken in Nederland. Opvallend is dat de Oosters-orthodoxe Kerk de grote afwezige was bij het tekenen van deze Nederlandse verklaring. Afgevaardigden waren wel aanwezig bij de besprekingen maar men wilde niet tekenen. De reden voor het niet tekenen is niet dat het doopsel van rooms-katholieken of protestanten niet erkend wordt. In de praktijk zal de doop eigenlijk altijd erkend worden. Binnen de Oosters-orthodoxe Kerk is men echter niet zo van de ‘juridische’ documenten. Dat is volgens Nederlandse priesters die ik heb gesproken vooral een ‘westerse’ aangelegenheid. Daarnaast is het ingewikkeld om tot één overeenstemming te komen als Oosters-orthodoxe Kerk omdat er verschillende patriarchaten vertegenwoordigd zijn in Nederland. In de Nederlandse praktijk zal het doopsel van rooms-katholieken en protestanten in alle Oosters-orthodoxe parochies worden erkend. In een deel van de Russisch-orthodoxe parochies zal zelfs het rooms-katholieke vormsel worden erkend als een volwaardige Myronzalving. Op dit moment is het aandeel Russisch-orthodoxe priesters die het rooms-katholieke vormsel wél of niet erkennen ongeveer half om half. De eerlijkheid gebiedt dus te zeggen dat de ‘Russische lijn’ lang niet door alle Russisch-orthodoxe priesters wordt gepraktiseerd. Dit komt door onwetendheid van de ‘Russische lijn’, of door een wantrouwen richting de Rooms-katholiekeKerk. Een verschillende beleving Het doopsel van rooms-katholieken en protestanten zal dus vrijwel altijd worden erkend binnen de Oosters-orthodoxe Kerk. In het onderzoek werd echter wél duidelijk dat het doopsel op verschillende manieren wordt geduid en beleefd in de Rooms-katholieke Kerk enerzijds en de Oosters-orthodoxe Kerk anderzijds. Voor beide kerken betekent het doopsel een sterven en opstaanmet Christus en is het de poort naar de Kerk en de sacramenten. Tegelijk zijn er ook veel verschillen. 1. Allereerst zag ik een verschillende soteriologische beleving rond het doopsel. Binnen de Oosters-orthodoxe dooptheologie ligt de nadruk op Christus die bevrijdt van de kwade machten (het water) en de dopeling binnenbrengt in de Kerk van Christus. Het ondergaan in het water staat voor de dood, en het weer naar boven komen uit het water is het opstaan met Christus. Binnen de rooms-katholieke traditie wordt daarentegen meer de nadruk gelegd op het afwassen van de erfzonde. Het water heeft binnen de Rooms-katholieke Kerk dus een positievere betekenis. De leer van de erfzonde wordt binnen de Oosters-orthodoxe Kerk niet geleerd. De Oosters-orthodoxe Kerk volgt in haar doop de oude soteriologie van Christus Victor (Christus Overwinnaar), terwijl de Rooms-katholieke dooptheologie is doordrenkt door de satisfactieleer uit de vroege middeleeuwen. Het interessante is dat er binnen de Nederlandse protestantse kerken, maar ook binnen de Nederlandse Rooms-katholieke Kerk steeds meer mensen zijn die de Christus Victor-soteriologie als richtinggevend zien. 2. Ten tweede zag ik ook een verschillende beleving rond de pneumatologie en de eenheid van de initiatiesacramenten. Binnen de Oosters-orthodoxe dooptheologie staat de doop in diepe verbinding met het werk van de Heilige Geest. Eén van de belangrijkste orthodoxe boeken over de doop, van Alexander Schmemann, heet niet voor niets: “Of water and the spirit”. Verschillende keren wordt de Heilige Geest aangeroepen in een doopviering. Na het doopsel vindt in eigenlijk alle gevallen ook direct het vormsel, de Heilige Myronzalving plaats; het teken van de vervullingmet de Heilige Geest. Dit gebeurt ook bij baby’s. Na de Myronzalving ontvangen de Een protestant wordt gedoopt op de Athos.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=