Jaargang 67 Nummer 4

Pokrof 7 wat leidde tot betere handelsverhoudingen. De kolonisten hielden orthodoxe lekendiensten waarbij hun zang de lokale bevolking aansprak, die door de Joepik-bevolking werd geïnterpreteerd als ‘Russische dansen’. Regel- matig werden de Russen peetvader, een fenomeen dat aansloot bij de bestaande voorouderverering. In het sjamanisme zagen de Siberische leken-christenen op hun beurt overeenkomsten met hun orthodoxe geloof. Uit de gemengde relaties kwamen kinderen voort die nog tot vandaag creolen worden genoemd. Ze werden gedoopt en tweetalig opgevoed. Jon- gens werden voor verdere educatie naar Rus- land gestuurd. De kerk in het kielzog van de bonthande- laren.Missiepost Kodiak (1794-1837) De leider van de handelspost op Kodiak had de tsarina en tsaar gevraagd om een priester, maar kreeg een heuse Orthodoxe zendingspost met tien monniken. Ze waren afkomstig van de kloosters Valamo en Konevets/Konevitsa, gele- gen op eilanden in het Ladogameer nabij Sint Petersburg en Finland. De monniken werkten met de inheemse Alutiiq/Aleoetiërs (ook wel Aleoeten genoemd) en die ze ‘Amerikanen’ noemden. Zelf noemden de eerste Amerikanen zich Ungangan, wat ‘mensen’ of ‘mensen van de kust’ betekent. Aangekomen op het eiland Kodiak waren de tien Russischemonniken diep geschokt door de uitbuiting, de dwangarbeid en het geweld van hun landgenoten ten opzichte van de Alutiiq/Aleoetiërs. Onder dwang moesten mannen jagen op zee zodat ze voor zichzelf on- voldoende wintervoorraad konden aanleggen met hongersnood als gevolg in de dorpen. De monniken kwamen op voor de rechten van de inheemsen en daardoor al snel in conflict met de Russisch-Amerikaanse Compagnie die het bestuur en de handel in Alaska voor Rusland regelde. Na enkele jaren werden de monniken door dit vennootschap bijna een jaar lang on- der huisarrest geplaatst, maar de groep bleef contact houden met de plaatselijke bevolking. Verrassend voor de monniken was de ont- dekking dat veel Alutiiq/Aleoetiërs en andere naburige volken al christelijk waren gedoopt. Daarom gaven ze hen formeel de myronzal- ving. Sommige bronnen spreken zelfs over 7000 nieuwe gedoopten. Toen Vader Herman – een van deze tien monniken – er in de jaren ‘30 naar werd gevraagd, wees hij om zich heen en sprak over een paar honderd leden van zijn parochie op het eiland Spruce. Spoedig zal blijken dat dopen niet enkel een kerkelijke han- deling was, maar ook een ‘politieke’ daad. Eenmaal gedoopt werd de inheemse bevolking behandeld als Russisch staatsburger, ook voor het gerecht. Dit gaf bescherming tegen uitbui- ting en mishandeling in de bonthandel. Onge- doopten bleven vogelvrij. De dooppraktijk werd daardoor ook een protest tegen de staat: het heersende regime van de Russisch- Amerikaanse Compagnie. Men zou het zelfs een daad van burgerlijk/kerkelijk verzet van de monniken kunnen noemen, omwille van de mensenrechten. De monniken gaven ook twee- talig onderwijs (Russisch en inheems) en vier- den de liturgie ook in de lokale talen. WiewasHerman vanAlaska? Een van de meest bekende monniken die ook heilig werd verklaard is Herman van Alaska. Geboren in Rusland in 1766 vertrok hij in 1793 vanuit het klooster Valamo naar Alaska voor het missieproject onder de inheemse bevolk- ing. Over die lange en zware tocht van de tien monniken veelal te voet door Siberië is weinig bekend. Om in barre arctische omstandighe- den voorspoedig te kunnen werken werden ze geschoold in handvaardigheid en kennis van vegetatie. Het koude klimaat verschilde trouwens niet zoveel van wat ze al gewend waren. Als laatste van de groep zou vader Her- man na een bewogen leven in 1837 overlijden. Eén van zijn medebroeders werd vermoord door de inheemse bevolking, andere monniken keerden terug naar Rusland of verdronken op zee. Tot 1831 zou vader Herman vervolgd wor- den door de Russisch-Amerikaanse Compag- nie. Wonderdoener vanNieuwValamo De verhalen over vader Herman zijn talrijk. Soms zijn de bronnen onduidelijk en de infor- matie komt wat geromantiseerd en aangedikt over. Hij leefde ongeveer 25 jaar als kluizenaar en wonderdoener op het eiland Spruce waar mettertijd een kleine gemeenschap was ontstaan. Hij gaf er les, deed pastoraat en ont- fermde zich over wezen en weduwen en leefde in een hut – door hemzelf veelzeggend Nieuw Valamo genoemd – met boeken en een tafel. Zijn levensstijl wordt geïllustreerd door het dragen van nagenoeg altijd dezelfde versleten kledij en sober eten. Vanuit zijn cel zong hij en volgens de verhalen sjouwde hij continu een

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=