Jaargang 67 Nummer 2

Pokrof 2 3 H eer enMeester van mijn leven, geef me geen geest van luiheid, van nieuws- gierigheid, van lust naar macht of van loos gepraat, Maar schenk mij, uw dienaar, een geest van ingetogenheid, van nederigheid, van geduld en van liefde. Ja, Heer en koning, laat me mijn eigen fouten zien en mijn broeder (of zuster) niet veroordelen, want Gij zijt gezegend in de eeuwen der eeuwen. Amen De traditie schrijft dit gebed toe aan Efrem de Syriër. Efrem schreef in het Aramees, maar de oorspronkelijke tekst die wij van dit gebed hebben is alleen maar in het Grieks. In de oorspronkelijke Griekse tekst zijn trouwens ook enkele varianten. Wij vertalen hier de meest voor de hand liggen- de versie. Er is ook, wederom met wat varianten, een Slavi- sche versie van het Gebed van Efrem. Het gebed is verdeeld in drie delen. In het eerste deel wor- den de vier negatieve objecten van berouw genoemd: luiheid, nieuwsgierigheid, lust naar macht en loos gepraat, hinder- nissen die er niet moeten zijn. De Griekse tekst zegt ‘geef mij geen geest van…’, terwijl de Slavische tekst zegt ‘neem van mij een geest van…’ Met luiheid wordt een spiritu- ele traagheid bedoeld. Het woord ‘nieuwsgierigheid’ kan ook worden weergegeven met bemoeizucht. Nieuwsgierigheid, lust naar macht en loos gepraat zijn de wrange vruchten van een pas- sieve gesteldheid, als een soort compensatie voor de spiritu- ele leegte. In het tweede gedeelte van het Gebed van Efrem komen de positieve doelen van het be- rouw ter sprake: ingetogen- heid, nederigheid, geduld en liefde. In het derde deel van het gebed wordt men gemaand de eigen fouten onder ogen te zien en wordt men ervan weerhouden de ander, de broe- der of zuster, te veroordelen. Hoe wordt het Gebed van Efrem gebeden? Met andere woorden, waar en wanneer wordt het gebeden. Zowel thuis als in de kerk; in dat laat- ste geval betekent dat meestal aan het eind van elke dienst van maandag tot vrijdag in de Veertigdagenti jd en van maandag tot woensdag in de Heilige Week (Goede Week). Zoals gezegd is het gebed ver- deeld in drie delen. Na elk deeltje wordt een prostratie (diepe buiging) gemaakt. Dat is in de Byzantijnse traditie het maken van een kruisteken en daarna meteen een vooro- ver ‘vallen’, waarbij het voor- hoofd, de handen en de knieën de grond raken, om meteen daarna weer rechtop te gaan staan. Nadat men het gebed eenmaal helemaal heeft gezegd met de drie prostraties, maakt men twaalf kleine bui- gingen met kruisteken, waar- bij men telkens zegt ‘God, rei- nig mij, zondaar’ of ‘Heer, ont- ferm U!’. Na deze twaalf bui- gingen zegt men het Gebed van Efrem nog een keer in zijn geheel, afgesloten met een laatste prostratie. In de Litur- gie van de Voorafgewijde Ga- ven die in de Veertigdagen- tijd en in de Heilige Week wordt gevierd, komt het Ge- bed van Efrem op twee plaat- sen voor, zij het dat daar dan het gebed maar één keer wordt gebeden. Leo van Leijsen Efrem de Syriër, Russisch minia- tuur, 16 e eeuw. Byzantijnse LiturgieXXX:

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=