Jaargang 66 Nummer 5

Pokrof 2 3 L aatst vroeg iemand mij hoe het zat met de psal- men in de oosterse litur- gie. Dat is niet zo’n gemakkelij- ke vraag om kort te beant- woorden, want er zijn verschil- lende oosterse christelijke tra- dities. En in elke traditie wordt er weer anders met de psalmen omgegaan. Maar alle oosterse ritussen hebben wel een plaats voor de psalmen in de liturgie (net zo goed als dat voor de westerse liturgische tradities geldt). Veel oosterse liturgieën kennen een doorlopende lezing van de psalmen volgens een be- paalde indeling in het getijden- gebed. Over de psalmen in de Byzantijnse traditie gaat het hier in dit stukje. Van Johannes Chrysostomus zou de uitspraak zijn dat waar je ook kijkt in de Kerk, men het psalterium vindt, “aan het be- gin, aan het eind en in het mid- den.” Wat het doorlopende aantal psalmen betreft, zien we voor de avonddienst en de morgen- dienst een vaste indeling. Daar wordt op een vaste plaats in de dienst een voor die dag van de week bepaalde hoeveelheid psalmen gebeden. Zo’n eenheid heet een kathisma. Er zijn uit- zonderingen, zo kent de vespers op zondagavond geen lezing van de kathisma met psalmen. Met deze doorlopende reeks van psalmen in avond- en ochtend- dienst wordt in een week tijd vrijwel het hele psalterium met zijn 150 psalmen gebeden. Maar het blijft niet bij de door- lopende lezing van het psalteri- um. Zo worden in de vespers aan het begin psalm 104 en ver- der de psalmen 141, 142, 130 en 117 gereciteerd. Van psalm 141 worden de eerste verzen plech- tig gezongen: “Heer, ik roep tot U, verhoor mij”. Iets verderop in de vespers wordt het proki- menon gezongen. Dat zijn ver- zen die her en der uit de psal- men zijn gekozen. Bij de zoge- heten apostichen worden we- derom psalmverzen gereci- teerd. Voor de Metten geldt evenzeer dat ze vol met psalmen staan, o.a. met die doorlopende psal- men. Typisch voor de Metten is verder de zogeheten Hexa- psalm, ‘Zespsalm’, dat zijn 6 vaste psalmen die bij de och- tend horen. Er wordt ook een plechtig troparion gezongen uit psalm 118, ‘God is Heer en is ons verschenen’ (in de vasten- tijd is dat een andere tekst.) De psalmen die verderop in de ochtenddienst worden gezon- gen zijn de bekende Lofpsal- men 148-150. En bij de aposti- chen van de Metten worden verzen uit psalm 90 gereci- teerd. In de kleine uurtjes wor- den steeds drie psalmen gereci- teerd. In de Goddelijke Liturgie wor- den aan het begin twee psal- men gezongen, ps 103 en 116, de zogeheten Eerste resp. Tweede Antifoon. Bij het pro- kimenon voor de Apostelle- zing (epistel) wordt een stukje psalm gezongen net als dat bij het alleluia voor het Evangelie gebeurt. Verspreid over de Goddelijke Liturgie vindt men nog meer stukjes uit de psal- men, bijvoorbeeld bij de com- munie. In de Byzantijnse liturgie zijn er volop psalmen in de ver- schillende diensten te vinden. Dat geldt ook voor de diensten waarin de sacramenten wor- den gevierd. Het bidden van de psalmen heeft de Kerk geërfd van het jodendom. De veelvul- dige aanwezigheid van psal- men maakt de Byzantijnse li- turgie tot een waarlijk Bijbelse liturgie. Leo van Leijsen Koning David, op wiens naam het merendeel der psalmen staat. Icoon Russisch 18 e eeuw. (Foto: Temple Gallery London) Byzantijnse liturgieXXIX:

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=