Jaargang 66 Nummer 2

Pokrof 2 3 I n de bisschopsliturgie vindt men nog duidelijk elemen- ten terug van de liturgische samenkomsten uit de Oude Kerk. De gelovigen komen bij elkaar in afwachting van de bisschop en ze vullen als het ware de tijd met zang en gebed. Dat is de oorsprong van de zogenaamde drie antifonen (typika-psal- men), die aan de Kleine Intocht vooraf gaan. Want dat was het moment dat de bisschop zijn intocht maakte. Hij werd ont- vangen met het evangelieboek. De huidige vorm is een beetje aangepast maar men herkent de oorsprong nog steeds. Als nu de bisschop aankomt, wordt hij ontvangen door zijn pries- ters en gaat de kerk binnen. Zijn plaats is te midden van Gods volk. Daar staat zijn zetel. Daar kleedt hij zich in de liturgische gewaden, eerst het doopkleed (sticharion) “na- mens de hele gemeente” en het felonion , het overkleed dat ook de priesters dragen. Tegenwoordig draagt de bis- schop een eigen gewaad dat lijkt op de dalmatiek van een diaken. Deze sakkos was oor- spronkelijk het kleed van de keizer. Het eigenlijke kenmer- kende kledingstuk van de bis- schop is echter het omoforion , de brede stola die hij draagt over beide schouders en weer terug over de linkerschouder. Als de bisschop gekleed is in de liturgische gewaden, worden hem de trikarion en dikarion aangeboden, een kandelaar met drie kaarsen en een met twee. Zij verwijzen naar de god- heid en mensheid van Christus en naar de Drie-eenheid, waar- van de bisschop de verkondiger is. En naar alle kanten zegent hij de gelovige gemeenschap. En dan gaat hij zitten op zijn zetel. De priesters groeten hem en nu volgen de vredeslitanie en de antifonen die oorspron- kelijk aan de binnenkomst van de bisschop voorafgingen. De Kleine Intocht met het evange- lieboek, en nogmaals de zegen met de dikarion en trikarion is dan het moment dat de bis- schop het heiligdom binnen- gaat en driemaal om het altaar gaat terwijl hij het bewierookt. Nu is zijn plaats achter het altaar, als de voorzitter van de bijeengekomen gemeente. De Liturgie gaat verder met het Trisagion (de laatste keer in het Grieks gezongen door de bis- schop met zijn priesters!) en volgen de lezingen en homilie. De priesters groeten afzonder- lijk de bisschop als teken van hun toewijding. Een bijzonder moment van de bisschopsliturgie is de Grote Intocht. De bisschop legt zijn omoforion af, dienstbaar aan wat komen gaat, en ontvangt, staande voor het altaar, de gaven die de priesters hem namens de gemeenschap aan- bieden, zoals in de Oude kerk gebruikelijk was en hij gedenkt zijn medebroeders bisschop- pen en wie hij gedenken wil. Hierna gaat de liturgie verder zoals we gewend zijn. Een bij- zonder moment is nog de vre- deskus. De bisschop wenst zijn priesters de vrede en wij belij- den ons geloof, terwijl twee priesters het grote velum wui- ven boven de Gaven en boven het hoofd van de bisschop die gebogen staat voor de Gaven: “Kom heilige Geest…” . Als een priester voorgaat, is hij zich bewust dat hij dat doet namens de bisschop en met diens zen- ding. Het is ook namens hem dat hij de Gaven mag uitdelen. Nu ontvangt hij dus de Com- munie uit de hand van de bis- schop, die hem ook de beker reikt. Na de communie en slotgebe- den keert de bisschop zich met de priesters buiten de iconosta- se tot de gemeenschap en ont- vangt de zegenwensen van de mensen. Dan gaat hij tussen de gelovigen door naar buiten. Johan Meijer Grootaartsbisschop Svjatoslav Sjevtsjoek van de Oekraïense Grieks-katholieke Kerk in litur- gisch gewaad. Duidelijk herken- baar is het (witte) omoforion om zijn schouders, het kenmerkend kledingstuk van de Byzantijnse bis- schop. (Foto: Wikimedia Commons) Byzantijnse liturgie XXV:

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=