Jaargang 65 Nummer 1

Pokrof 2 3 H et Triodion is het litur- gieboek van de 10 we- ken vóór Pasen. Noem het een uitvoerige wandelgids op de weg naar Pasen. De By- zantijnse ‘weg naar Pasen’ is gefaseerd. Deze beslaat drie achtereenvolgende ‘trajecten’ van overigens ongelijke af- stand en duur. Overdreven ge- zegd: er is een weg naar een weg naar een weg. Eerst is er de Voorvasten met haar vier zondagen en drie tussenlig- gende weken – opmaat naar de Grote Vasten! De Voorvasten is dan al voorafgegaan door ‘Zacheüs-zondag’ (men las er het evangelie over de tollenaar Zacheüs). Deze Zacheüs-zon- dag is feitelijk het staartje van de voorbije Paascyclus, maar wordt vaak beleefd als reeds behorend tot de weg naar het kómende Pasen. Na de Voorvasten is er als tweede traject de Veertigda- gentijd (Grieks: tessarakosti ) ofwel Grote Vasten, met haar zes weken en vijf tussenliggen- de Vastenzondagen. En daarna komt – ten derde – de Grote en H. Week (‘Goede Week’); deze hoort in de Byzantijnse tradi- tie i.t.t. de westerse tradities (rooms-katholiek en prote- stant) dus niet tot de Veertig- dagentijd. De Byzantijnse of Oosters-orthodoxe Veertigda- gentijd begint ook niet op de woensdag voor de Eerste Zon- dag van de Vasten (de westerse Aswoensdag), maar twee da- gen eerder: op maandag. In de westerse traditie is men dan nog volop Carnaval aan het vieren. Carnaval, de Zondag van het Afscheid van Vlees ( carne vale , ‘vlees, vaarwel!’), heeft in de Byzantijn- se liturgie dan al een weekend eerder plaatsge- vonden. De Voor- vasten wordt ge- kenmerkt door een aanzwel- lend boete- karakter en groeien- de vastendiscipline. Na de tol- lenaar Zacheüs op de zondag ervoor komen we op de eerste zondag van de Voorvasten, de zogeheten Zondag van de Tol- lenaar en de Farizeeër, een an- dere boetvaardige collega van hem tegen (Lk 18: 10-14). Op de tweede zondag van de Voor- vasten treffen we de meer uit berekening dan diep-over- tuigd boetvaardige Verloren Zoon aan (Lk 15: 11-32), die overigens tot eigen verrassing door zijn vader op een feest- maal wordt vergast. Op de der- de zondag van de Voorvasten neemt men het reeds genoem- de afscheid van vlees, en op de vierde en laatste zondag af- scheid van zuivel (kaas, melk, eieren). De Veertigdagentijd zelf ademt de sfeer van in- en ommekeer, met een rijkdom waarvoor een rubriek als deze te beknopt is. Met het Triodion op weg naar Pasen, is de Goede Week een traject a fortiori . Meer dan ooit op weg naar Pasen neemt het Triodion ons nu aan de hand: vanaf Jezus’ komst naar Jeru- zalem volgen we Hem nu op de voet op diens gang naar Lijden en Dood. Dit traject loopt via de Opwekking van Lazarus (zaterdag voor Palmzondag), Jezus’ Intocht in Jeruzalem (Palmzondag), het Laatste Avondmaal (Grote en H. Don- derdag/ Witte Donderdag), het Kruis (Goede Vrijdag) tot in het Dodenrijk (Paaszater- dag). We zijn dan nog net in het Triodion, de wandelgids op weg naar Pasen, maar het licht van Pasen schemert al door. “Heden roept het Dodenrijk klagend uit: Vernietigd is mijn macht…” En: “De grote pro- feet Mozes heeft al op deze dag gewezen toen hij schreef: God zegende de zevende dag” (li- turgie Paaszaterdag, vgl. Gen 2:3). En mét Mozes zegent, na de ten einde afgelegde weg richting Pasen, de hedendaag- se pelgrim van harte deze “ge- zegende Sabbat” mee. Leo van Leijsen Byzantijnse liturgie XX: De parabel van de Verloren Zoon, miniatuur uit een handschrift in het Kerkslavisch. (Foto:Wikimedia)

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=