Jaargang 64 Nummer 2

2 3 D e begrafenisgebruiken in de Byzantijnse tradi- tie zijn een prachtig voorbeeld hoe emotie en ver- driet een rituele vorm krijgen. Dat geeft troost en helpt de na- bestaanden in het gevoel dat de kerkgemeenschap hen draagt. Ook de zang, in zwaar mineur, onderstreept deze droefheid. Het begint al kort na het ster- ven. Met een korte dienst, die eigenlijk het laatste deel is van de begrafenisdienst, wordt de overledene gegroet en dan in de kist gelegd. Op het voor- hoofd komt een band met de afbeelding van de Deisis (Christus, Maria en Johannes de Voorloper) en de tekst ‘Heilige God, heilige Sterke, …’. Dan wordt het lichaamnaar de kerk gebracht en geplaatst in de narthex of voor de iconen- wand. In Rusland is het heel gewoon dat in de narthex meerdere gestorvenen wach- ten totdat voor hen de begrafe- nisdienst begint. De begrafe- nisdienst lijkt in opbouw sterk op de nachtwake van de Grote Vespers op zaterdagavond met zijn canon en oden. De termen die in gebruik zijn weerspiege- len deze vergelijking nog: pani- hyda (letterlijk ‘hele-nacht- dienst’) en ook parastas (‘wa- ke’, bij de Grieken), en litia (gebedsprocessie uit de Grote Vespers). Deze begrafenis- dienst wordt soms al ’s avonds gevierd, of gedeeltelijk, en men gaat de volgende dag verder. De teksten variëren naarge- lang de gestorvene een pries- ter is, een leek, een kind, of een monnik, en of de dienst in de Paastijd valt. In de dienst staat de gestorve- ne cen- traal in zijn of haar zoe- ken naar red- ding. De tek- sten zijn dus heel persoonlijk, waarbij de overle- dene als het ware zelf aan het woord is : ‘ Gezegend zijt Gij, o Heer, leer mij uw gerech- tigheid’ , of ‘Ontferm U over uw dienaar’ en ‘Schenk rust aan de ziel van uw dienaar N.’ of ‘Gij hebt mij gewaardigd uw icoon te zijn…breng die gelijkenis weer in mij terug’. Deze per- soonlijke sfeer wordt nog onderstreept doordat de dienst wordt gevierd terwijl de overledene in een open kist ligt. Als dit tenminste volgens de burgerlijke wetten mag. In Frankrijk is dat verboden. Uiteraard klinken in deze dienst ook de Zaligsprekingen met hun refrein: ‘Gedenk mij, o Heer, als Gij gekomen zijt in uw koninkrijk’. Een bijzonder emo- tioneel moment is het lied van de laatste kus: ‘Kom broeders en zusters om de laatste kus aan… te geven. Hij / zij heeft ons verlaten en is op weg naar het graf... Waar zijn ze nu? Familie, vrienden, wij; een muur staat tussen ons. Laten we dan bidden tot de Heer, dat hij/zij rust vindt in Hem… Zeg ons, broeder/ zuster, waar ga je heen? ... Ik ga naar Vader, God, om voor hem alleen te staan… Bidt voor mij, dat Hij goed voor mij zal zijn, dat hij recht doet aan mijn kleinheid… Blijf bidden bij Christus God, … dat ik rust en vrede vind in Zijn licht.’ Hierna gaat men naar het kerkhof, als het kan nog- maals ‘Heilige God…’ zin- gend. Met een kort gebed (de kleine panihyda) sluit men af, uitnodi- gend tot ‘eeuwige ge- dachtenis’. Johan Meijer CSsR Byzantijnse liturgie XVI: De band op het voorhoofd van de over- ledene: Chris- tus, omringd door Maria en Johannes de Do- per, en in het Kerk- slavisch het zoge- heten trisagion: ‘Heilige God, heilige Sterke, heilige Onsterfelijke, ontferm U over ons. (Foto: J. Meijer) Pokrof

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=