Jaargang 63 Nummer 3

Pokrof 2 3 H oewel in de eerste drie eeuwen de christenen het ochtend- en avond- gebed baden, individueel thuis, werden pas vanaf de vierde eeuw gezamenlijke diensten in kerkgebouwen ge- houden. Want vanaf die eeuw kreeg de Kerk voor het eerst volledige vrijheid binnen het openbare leven. Christelijke godshuizen schoten als pad- denstoelen uit de grond. De gezamenlijk gebeden dien- sten betroffen met name de metten (ochtenddienst) en vespers (avonddienst). Er was de vorm van getijdengebed in de bisschopskerken voor de ‘gewone’ gelovigen: het ‘kathe- drale officie’. En er was de wat andere vorm voor de monni- ken en monialen: het monas- tieke gebed. In het kathedrale officie werd veel en uitbundig gezongen, in het monastieke officie heers- te soberheid. Met name het re- citeren van alle 150 psalmen, minstens één keer in de week, nam daar een grote plaats in. Beide vormen, kathedraal en monastiek getijdengebed, be- stonden naast elkaar, maar beïnvloedden elkaar wel. Ten slotte fuseerden ze doorgaans na lange tijd in zowel de oos- terse als de westerse liturgi- sche tradities tot één soort ge- tijdengebed voor heel de geloofsgemeenschap. Zo is ook het huidige éne By- zantijnse dagelijkse officie ontstaan. Dat gebeurde in een gecompliceerd proces dat zich afspeelde tussen twee geogra- fische ‘polen’. Er was aan de ene kant orthodox Palestina, het belangrijke ‘Heilige Land’, met de kathedrale H. Grafkerk in Jeruzalem en het monastie- ke centrum van het Mar Sab- ba-klooster in de woestijn van Juda. En er was aan de andere kant de Byzantijnse hoofdstad Constantinopel met zijn ka- thedrale Hagia Sophia en het nabijgelegen monastieke Stou- dionklooster. Het hedendaagse Byzantijnse getijdegebed heeft de volgende 8 ‘basic’ gebedstijden: vespers (avonddienst) completen (dagsluiting) nachtgebed metten (ochtendgebed) eerste uur derde uur zesde uur negende uur In het dagelijkse getijdengebed stammen met name de kleine- re en soberdere gebedsuren (eerste uur, derde uur etc en de completen) uit de liturgie van de monniken. Zij hadden hun tijd zo ingedeeld, dat ze zich niet enkel op twee maar op in principe acht momenten van de dag naar de gebeds- ruimte konden begeven voor het gezamenlijke gebed (te- genwoordig overigens vaak sa- mengevat in slechts enkele lange diensten per etmaal). Ook in de huidige metten en vespers zelf zijn nog altijd aan- wijsbaar de afzonderlijke ele- menten van zowel het kathe- drale als het monastieke offi- cie terug te vinden, zij het ge- fuseerd tot een onlosmakelijke eenheid. Daar komen we op terug in de volgende twee afle- veringen van deze rubriek over de ‘Vespers’ en de ‘Met- ten’. Voor nu geldt dat het By- zantijnse getijdengebed door de bank genomen al heel wat eeuwen hetzelfde is voor bis- schops- en parochiekerken enerzijds en kloosterkerken anderzijds. Met wel accent- verschillen in de ‘uitvoering’ ervan. In veel parochies vaak relatief kort, in de kloosters meestal uitgebreid(er). Leo van Leijsen Byzantijnse liturgie XII: Orthodox getijdengebed.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=