Jaargang 63 Nummer 2

Pokrof 2 3 D e geloofsbelijdenis vindt in de Byzantijnse Goddelijke Liturgie plaats na de Grote Intocht waarbij brood en wijn plechtig naar het altaar zijn gebracht. En niet, zoals in de westerse li- turgie, onmiddellijk na de preek. Tevoren heeft de weg- zending van de geloofsleerlin- gen, die nog niet gedoopt zijn, plaats gehad. De belijdenis van het geloof gebeurt door hen die door de Doop in het ene Lichaam van Christus zijn opgenomen. De orthodoxe theoloog Alexander Schme- mann bespreekt de geloofsbe- lijdenis in zijn boek ‘De Eu- charistie’ onder het hoofdstuk ‘Het sacrament van de een- heid’. Het gaat hier om tweeërlei eenheid: eenheid in liefde én in geloof. Pas wanneer de gelovigen hun onderlinge eenheid in liefde en geloof beleven, kunnen zij na- deren tot de H. Communie, waardoor Christus hun geza- menlijke eenheid versterkt. Eenheid in liefde ~ Oorspronke- lijk was de geloofsbelijdenis een rite die aan het doopsel (van vooral volwassenen) voorafging. De uitdrukkelijke belijdenis van het geloof is pas later in de eucharistische li- turgie ingevoerd. Voorafgaand aan deze belijdenis zingt de diaken: ‘Laat ons elkaar lief- hebben om eensgezind te kun- nen belijden’. Aanvankelijk begroetten gelo- vigen, priesters en diakens hierop elkaar met een kus, de vredesgroet. Mannen omhels- den mannen en vrouwen om- helsden vrouwen. Deze be- groetingen zijn helaas in de loop van de eeuwen verdwe- nen en enkel beperkt tot die tussen de concelebrerende priesters. De priester zegt: ‘Christus is in ons midden’ en de concelebrant antwoordt: ‘Hij is en zal er zijn’. In de By- zantijnse gemeenschap Johan- nes van Damascus in Den Bosch (en ook in andere By- zantijnse katholieke gemeen- schappen) wordt de vredes- groet wel door alle deelnemers van de liturgie gepraktiseerd. De onderlinge liefde tussen christenen die samen de eu- charistie vieren is iets anders dan een gezellig onderonsje tussen gelijkgezinden. De ba- sis van de vredesgroet of ‘heili- ge kus’ is de allen omvattende liefde van Christus. Omdat Christus de ander naast jou liefheeft, begroet je hem als een broeder of zuster, ook al is die ander jou persoonlijk niet zo sympathiek of een vreemde. En alleen omdat christenen samen in deze ene liefde van Christus met elkaar verbon- den zijn, kunnen zij ook sa- men hun geloof belijden. Eenheid in geloof ~ In de wester- se liturgie is tevens de Apos- tolische Geloofsbelijdenis uit de 2 e eeuw gebruikelijk, ook bekend als de Twaalf Artikelen van het Geloof . De tekst van de geloofsbelijde- nis in de Byzantijnse eucharis- tische liturgie is echter altijd die van Nicea-Constantinopel uit 381. In de Slavische traditie wordt de geloofsbelijdenis door alle aanwezigen gezon- gen, in de Griekse traditie al- leen door een lector uitgespro- ken. Veel regels uit deze geloofsbelijdenis zijn ontstaan als een reactie op dwalingen. De belijdenis dat God schep- per van hemel en aarde is, is een reactie op de idee dat de oneindige en verheven God zich nooit als schepper zou hebben kunnen inlaten met de minderwaardige materie. De schepping zou het werk zijn van een tussenwezen. God wordt als drie-een beleden: de Vader als bron van alle godde- lijkheid, Christus als van alle eeuwigheid geboren uit de Va- der, en van de Geest wordt ge- zegd dat deze uitgaat van de Vader. De westerse kerk heeft hieraan geleidelijk toege- voegd: ‘en van de Zoon’ (La- tijn: ‘filioque’). Tegenover de ariaanse dwaling die Christus’ goddelijkheid ontkende wilde men hiermee het godzijn van de Zoon bevestigen. Pas in het jaar 1014 werd deze toevoe- ging in Rome ingevoerd en daarna aan de Griekse Kerk dwingend opgelegd. De Kerk van Constantinopel weigerde dit. Samenmet andere conflic- ten werd dit de aanleiding tot het ‘Grote Schisma’ (1054) tussen Rome en Constantino- pel. In de meeste met Rome verbonden Byzantijnse kerken wordt het filioque niet gezon- gen. Paul Brenninkmeijer Byzantijnse liturgie XI:

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=