Jaargang 62 Nummer 4

Pokrof 1 3 1 Een pendentief, in het Nederlands ook wel ‘boldriehoek’, ‘hoekzwik’ of ‘(holle) gewelfzwik ‘geheten, is het meer of minder driehoekige overgangsstuk tussen een koepelgewelf en de hoek van de steunmuur. echter een hoogtepunt door; we spreken over de zogeheten ‘ Paleologische renaissance’, naar de toen heersende Byzantijnse keizerdynastie.) In die Chora-kerk kom ik plots in een zijkapel, het parekklesion . Ik zie tot mijn aangename verrassing boven in de vier pendentieven 1 van de koepel fres- co’s van vier Byzantijnse hymnografen: Johannes van Damascus, Jozef de Hymnograaf, Theofanes van Jeruzalem en last but not least Kosmas van Maiuma. Zij waren allemaal Syriër of Palestijn van geboorte en allen monnik van het Mar Sabba-klooster bij Jeruzalem. Ooit stonden zij, samen met Andreas van Kreta (bisschop daar, maar eveneens afkom- stig uit Syrië), aan de wieg van de zogeheten canon , een nieuwe liedvorm in de 8 e eeuw. In de Byzantijnse liturgie is de canon een specifiek zangstuk, bestaande uit vele hymnen. Basis van deze canon is een reeks van – zeg maar – ‘psalmen’ uit de Bijbel die niet in het Boek der Psalmen staan. Een voorbeeld is het Lied van Hanna uit 1 Samuel. In de katholieke traditie worden ze kantieken genoemd. Rond die Bijbelse kantieken heb- ben deze Byzantijnse hymnendichters uit het Syrisch-Palestijnse gebied ooit nieuwe kerkliederen in het Grieks geschreven, die op een grote populariteit kunnen bogen tot de dag van vandaag. Van hen ‘kende’ ik Johannes van Damascus het beste; ik hoorde tenslotte al jaren tot de Byzantijns-katholieke Johannes van Damascusgemeenschap in Den Bosch. De andere drie kende ik uit de liturgieboeken uit Den Haag van de Nederlandse Orthodoxe Kerk, als ik eens een metten of vespers meemaakte in Sint-Hubert in het Sint- Eliaskloostertje van wijlen vader Pachom. Ik had dan boven de aaneengeregen hymnen nogal eens omschrijvingen zoals ‘door Josef’, ‘van Theophaan’, ‘van de monnik Joannes’ én ‘Triodion van Kosmas’ zien staan. En nu zag ik die grote hymnografen visueel vereeuwigd onder aan de koepel boven mij. Dichters als heiligen! Dat heb ik altijd grandioos gevonden aan het oosterse christendom, vooral dat van het Syrisch-Palestijns-Mesopotamische gebied. Twee grote cultuur- én kerktalen, Grieks en Aramees, troffen daar elkaar ooit in een vruchtbare ontmoeting en deden dichtaders ontspringen. Velen onder de heiligen uit die wijde regio waren ermee begiftigd – ras-poëten: Efrem de Syriër, Romanos de Melode, Narsai, Jakobus van Saroeg, Balai, Andreas van Kreta… en vele anderen, onder wie de vier boven genoemde. Een van de afgebeelde hymnografen in de Chora-kerk is zoals gezegd Kosmas van Maiuma, ook wel Kosmas van Jeruzalem. In die laatste stad zou hij zijn geboren. Hij leefde in de achtste eeuw. Hij werd later bisschop van Maiuma, de belangrijke havenstad van Gaza. Kosmas zou een pleegbroer geweest zijn van Johannes van Damascus, hoogstwaarschijnlijk een legende. Hij is een heilige van de Oosters-orthodoxe kerk. (Feestdag: 12 okto- ber, bv. in Roemenië en Servië, of soms ook wel 14 oktober, m.n. in Griekenland en Rusland, welke laatste datum ook in de Rooms-katholieke Kerk zijn heiligendag is.) Verder weten we niet zo heel veel van Kosmas van Maiuma. Eigenlijk hebben we alleen zijn hymnen. Die spreken voor zichzelf. Hij had het grote vermogen Gods heilsmysterie in Christus met beeldende taal te verwoorden. Te ver- dichten. Te verklanken. Reden genoeg om in de liturgie ook op hemzelf de loftrompet te steken: zie hieronder het Kosmas van Maiuma op het rechtse koepelpendentief van de Chora-kerk in Istanbul.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=