Jaargang 62 Nummer 3

Pokrof 2 3 Byzantijnse liturgie VII D e Cherubijnenzang om- lijst de Grote Intrede in de Byzantijnse ‘Godde- lijke Liturgie van Johannes Chrysostomus’. Vergezeld van medevoorgangers en mini– stranten schrijden hoofdvoor- ganger en diaken met diskos (pateen met brood) en kelk (beker met wijn) in een plech- tige ommegang vanuit het hei- ligdom door de noordelijke deur, de middelste kerkruimte en de koninklijke (midden-) deuren naar het centrale al- taar, terug naar achter de ico- nostase. Deze Cherubijnenhymne neemt qua zang en ritueel een grote plaats in de Byzantijnse God- delijke Liturgie in. In alle litur- gische tradities van Oost en West worden tussen de woord- dienst en de tafeldienst (wes- terse termen, deels onterecht maar gemakshalve hier toch maar gehanteerd!) de Gaven van Brood en Wijn van de zij- tafel naar de centrale altaarta- fel overgebracht. In de meeste ritussen gebeurt dit in een plechtig maar sober gebaar met dito teksten. Zo niet in de Byzantijnse. De oude Goddelijke Liturgie van Jacobus kende eerder een (andere) Cherubijnenzang, la- ter ook in de Basiliusliturgie ingevoerd. In de vierde eeuw was er dan ook al een grondpa- troon van wat zou uitgroeien tot de huidige, breed uitge- sponnen Cherubijnenzang. Tweede helft zesde eeuw voeg- de keizer Justinus II deze in de Chrystomusliturgie in. Hij werd daartoe aangezet door- dat de architectuur van de Aya Sofia te Constantinopel ingrij- pend was veranderd. Voortaan werd een grotere afstand van de voorbereidingstafel naar het altaar afgelegd. De langere tijdsduur moest met zang wor- den overbrugd. Ontstaan van- uit een in oorsprong sobere ri- te was daarmee de plechtige, langdurige Cherubijnenzang een feit. Componisten, koren, gelovigen hebben zich daarna eeuwenlang aan dit meditatie- ve lied artistiek en gelovig kun- nen laven. De liedtekst schetst Christus als Byzantijnse keizer op triomftocht, geëscorteerd door zijn lansdragende lijfwachten: heel Romeins, zoals eeuwen eerder in Rome de keizers door hun Praetoriaanse Garde om- schaard waren geweest. Hier zijn het engelen: cherubim, die al in het Bijbelse zondevalver- haal (Gen 3: 24) van een steek- wapenwaren voorzien. Dat de liturgievierende gelovi- gen ‘het beeld zijn van de Che- rubim’ (in het Grieks staat er zoiets als ‘de cherubim icon ise- ren ’), onderstreept dat in de Byzantijnse traditie de aardse liturgie een beeld/icoon is van de hemelse liturgie. Leo van Leijsen Geen icoon van de Grote Intocht, maar een uitsnede van een Byzantijns mozaïek (San Vitale-kerk Ravenna), waar het gaat om de keizer rechts (kei- zer Justinianus I, 482-565, bouwer van de Aya Sofia) en diens ‘lansdragende lijfwacht’ links. De entourage van een dergelijke keizerlijke processie met dito escorte had men in zesde-eeuws Constantinopel in gedachte bij het ritu- eel van de Grote Intocht en de daarbij gezongen Cherubijnen- hymne (Foto: J. Schäfer, Ökumenisches Heiligenlexikon ). Wij die hier het beeld zijn van de Cherubim, en de levengevende Drie-eenheid de hymne toezin- gen van het ‘driemaal heilig’, we willen onze aardse zorgen opzij zetten – Om de koning van het heelal te ontvangen, onzichtbaar begeleid door zijn engelen, alleluia, alleluia, alleluia. (Byzantijns Liturgikon, Tilburg- Zagreb 1991)

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=