Jaargang 60 Nummer 4

Pokrof 6 geloof te vieren. De Syriërs, de Kopten en de Armeniërs vieren anders dan de Byzantijnen, maar het is altijd dezelfde kern.” Maakt u ook studie van de wijze van vieren in de reformatorische en anglicaanse kerken? “We kennen de gereformeerde en anglicaanse kerken goed. De gereformeerde of protestantse Kerk is ons ook nabij. De meeste gasten uit Nederland zijn protestant. Vaak komt een dominee met een groep uit zijn gemeente voor een studieweek. We hebben zeer goede contac- ten, ik ken hun liturgie uit mijn pastorale jaren in Hamburg. Het is wel bijzonder dat hier veel protestanten uit Nederland komen en ook geraakt worden.” Met welke vragen komen Nederlanders naar Chevetogne? “De meesten zijn gegrepen door de Byzantijnse liturgie en het gezang. Ze voelen een warmte in de liturgie die zij missen. En heel sterk is er bij sommigen een angst voor God en het oordeel. Bij protestanten meer dan bij katholieken. Onlangs was er nog iemand die in de knoop zat met de predestinatie. Ik zei hem: ‘Maakt u zich geen zorgen en anders vraagt u aan mij een tic- ket tot aan de hemel’. Het treft mij dat veel christenen angst hebben voor God. In onze catechese is er iets misgelopen. God is liefde, maar er is te veel op gehamerd dat men het zus en zo moet doen. Men heeft nooit geleerd wat in de Johannes Chrysostomosliturgie bena- drukt wordt: “In deze nacht is uw ziel bruid geworden van de bruidegom Christus, leef met Hem”. Dat is verloren gegaan. Geloof is vriend- schapsliefde met de levende Christus. Hij is onzichtbaar tegenwoordig. Met deze Jezus Christus wil ik leven. Voor mij persoonlijk is dat zo. Mijn archetype is Jezus Christus. Dat is bij velen nooit echt doorgekomen.” Wat is uw hoop voor de toekomst? “Dat er altijd kandidaten zullen komen die zich aansluiten bij onze gemeenschap en dat het een levende gemeenschap blijft. In België zijn er minder kandidaten voor het priesterschap en dat baart me zorgen. Ook dat we de kracht krij- gen om ons tijdschrift Irénikon vol te houden en dat we blijven vertrouwen in Gods kracht en liefde en blijven bidden voor de oecumene. Het is van belang dat er kloosters zijn. Ze zijn een teken dat we nog in God geloven. Ook als Hij zich niet laat merken, blijven wij in Hem gelo- ven. Er is meer dan het materiële en geld ver- dienen. De spirituele dimensie van de mens komt te weinig naar boven. Het doet pijn aan het hart van Jezus dat wij zo verdeeld zijn. Als we een kleine minderheid zijn als christenen, dan moeten we toch laten zien dat God wil dat wij één zijn als mensheid. We moeten terug naar een verkondiging die mensen helpt om rekening te houden met God in het dagelijks leven. Er moet in alle kerken iets veranderen. We hebben religieuze systemen gebouwd en zijn veel te verliefd op het instituut en te weinig op Christus. Ik droom dat de volgende paus (ten tijde van het interview was paus Franciscus nog niet gekozen, red. ) af en toe naar Moskou gaat om een kopje koffie of thee te drinken. Het gaat er niet om wie je bent, angli- caan, orthodox of lutheraan, maar om de liefde die de Zoon heeft gegeven. Die moeten wij doorgeven. Het is te veel een religieus systeem dat zekerheid over verlossing of uitverkoren- heid suggereert. Maar God zegt: ‘Ik heb uw naam in mijn hart geschreven.’ Maar wij moe- ten beslissen of wij willen of niet. Voor Hem is alles open.” Geert van Dartel en Josephien van Kessel Latijnse kerkgebouw, exterieur.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=