Jaargang 60 Nummer 4

1 7 Pokrof Wij zijn één klooster met twee polen. In de praktijk kiest een monnik voor een van de twee ritussen. Je kunt overstappen, de scheiding is dus niet strikt, maar het is geen rollenspel. We hebben één kapittel dat beslissingen neemt voor het hele klooster. Toen ik in Chevetogne aankwam, zei men mij: wij zijn een profetisch teken van de toekomstige eenheid tussen katholieken en orthodoxen. Wij weten hoe het moet worden gezegd en gedaan. Ik dacht nog wel even: moeten we zonodig profetisch zijn? Zijn we dan zo zeker dat onze partners meer van ons te leren hebben dan andersom? Zouden we onze taak niet beter kunnen zien als een bescheiden toenadering dan als een profetische zending? Natuurlijk zijn er veel vruchten van wat we als abdij gedaan hebben. We moeten vooral trouw aan het Evangelie zijn en strijden voor de eenheid. Maar achteraf zie je pas of het gelukt is of niet. Mijns inziens heb- ben het oosten en het westen elkaar bij ons wel beter leren verstaan. Wat dat betreft is het zeker wel gelukt. Maar ik moet niets hebben van ritualisme in de zin van hoe je een wierook- vat juist moet vasthouden of hoe je een kruis slaat. Dat is niet de kern van de zaak. Toch zijn we er ons in Chevetogne van bewust – en dat lijkt een beetje tegenstrijdig, maar zo voel ik dat niet – dat je respect moet hebben als je de liturgie van de andere traditie uitvoert. Maar de kern blijft voor mij dat God liefde is. Ik kan ook een pijnlijk voorbeeld uit ons verle- den geven. Voor de Tweede Wereldoorlog kreeg Chevetogne een apostolische visitatie uit Rome op bezoek die het klooster dwong zich te con- formeren aan het proselitisme-model van mis- sie van het Vaticaan. De monni- ken werd een papier in die zin voorgelegd dat ze moesten ondertekenen. Wie het voor zijn geweten niet kon verantwoor- den het papier te ondertekenen, moest het klooster voor de ves- pers verlaten. De meeste monni- ken zijn gebleven om het kloos- ter in stand te houden terwijl de meer principiëlen weggingen. Hiermee werden de oecumeni- sche grondbeginselen van Che- vetogne fundamenteel in vraag gesteld. Zouden onze monniken naar Rusland moeten gaan om orthodoxen te bekeren tot het katholicisme? Later is het wel nog tot verzoe- ning gekomen tussen hen die bleven en hen die waren vertrokken.” Je hebt in ons gesprek regelmatig het woord vriendschap laten vallen. Kan je dat wat toelich- ten? “Ik heb geleerd om niet-katholieken als christe- nen te zien, als vrienden, als broeder en zuster. Vriendschap heeft trouwens wel wat te maken met het begrip koinonia , de communio in de heili- ge Geest, die het wezen van de eenheid is. Je wordt een beter christen en een beter mens door anderen te leren kennen. Ik vind dat de benadering van de anderen niet gemist kan worden. Ik zie het als mijn taak om hiervan te getuigen. Maar naast het aspect van vriend- schap vraag ik bewust aandacht voor de recep- tie van de theologische dialogen. Het receptie- proces laat zien dat er theologisch al heel wat bereikt is voor de eenheid tussen de christenen. Ik vind dat het katholieke oecumenische dis- cours meer rekening moet houden met de andere tradities waar de Kerk van Jezus Christus ook zichtbaar is. Kerkelijk institutio- neel leven we mijns inziens nog altijd in het jaargetijde van de winter. Er is te weinig oog voor het geheel van de oecumene en dat geldt eigenlijk ook voor het gesprek met andere wereldgodsdiensten. Welk seizoen het voor orthodoxen is weet ik niet precies. Dat zou je ze zelf moeten vragen, maar wat betreft de oriën- taalse orthodoxen zie ik een bloeitijd. Maar ik laat me als katholiek niet lenen tot een bondge- nootschap om daarna samen te strijden tegen anderen. Eenheid is niet bedoeld om de ander weg te drukken.” Huub Vogelaar Chevetogne, gastenverblijf Béthanie.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=