Jaargang 60 Nummer 3

Pokrof 6 De regionale en de universele Kerk in de huidige Orthodox- Katholieke dialoog Het onderscheid tussen universeel en particulier in de Kerk weerspiegelt een filosofisch voorbeeldmodel dat terug- gaat op Aristoteles. Deze maakte onderscheid tussen concrete zaken én hun gemeenschappelijke kenmerken, die een ‘soort’ vormen. Dit onderscheid uit de filosofie fungeerde als een univer- sele matrijs voor het ontwikkelen van theologische leerstellingen. Bijvoorbeeld om tussen de personen en het wezen in God te onderscheiden, of tussen de hypostase en de twee naturen in Christus. D at het niet werd toegepast op de Kerk, is omdat er in de tijd van de Kerkvaders geen theologisch uitgewerkt concept van de Kerk bestond. Was dat er wel geweest, dan zouden we er gerust van uit kunnen gaan dat Aristoteles’ matrijs van universeel en particu- lier op de Kerk zou zijn toegepast. Naast filosofisch ook Bijbels Het onderscheid tussen de universele en de par- ticuliere (ik zeg niet lokale!) Kerk kan ook wor- den verantwoord op grond van de Schrift. Beide aspecten wortelen in de Bijbel. Het universele aspect correspondeert met het idee van Volk Gods, Qahal Yahweh (= gemeente des HEREN, red.), in het Nieuwe Testament weergegeven als ‘Kerk van God’. De tweede idee, de Kerk als een particuliere gemeenschap, komt in het Nieuwe Testament vaker voor dan die van de universele Kerk: 85 van de 114 keer. In het Nieuwe Testament gebruiken drie boeken het woord ‘Kerk’ (Grieks: ekklêsía ) het vaakst: Handelingen (23 x), 1 Korintiërs (21 x) en Openbaring (19 x). Deze boeken gaan over particuliere christelijke gemeenschappen. 1 Korintiërs gaat bijvoorbeeld in op de problemen van een particuliere ge- meenschap in Korinthe en het boek Openbaring noemt zeven particuliere gemeenschappen in Klein-Azië. De meest gangbare betekenis van ‘Kerk’ in de nieuwtestamentische teksten betreft dus een particuliere gemeenschap van volgelingen van Christus. De idee van een parti- culiere Kerk domineerde in de vroeg-christelij- ke literatuur, maar veronderstelde altijd de uni- versaliteit van de Kerk. Afwijkend van de oorsprong Later zou het dialectische 1 koppel ‘universeel- particulier’ worden gespleten: de westerse Kerk Het visioen van Johannes uit het boek Openbaring (Apocalyps), met de zeven kerken. Griekse icoon uit de kerk van de H. Johannes op Patmos. Kerk betekent in het Nieuwe Testament meestal ‘particuliere kerk’, de concrete gemeente van Christus die samenkomt om te bidden en het geloof te vieren, zoals de zeven kerken uit de Apocalyps . 1 = van stelling via tegenstelling tot een synthese komend (red.).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=