Jaargang 60 Nummer 2

Pokrof 1 9 De Grieks-katholieke Kerk in Hongarije telt zo’n 300.000 leden, ongeveer 3% van de bevol- king (12 miljoen). Grieks-katholieken wonen vooral in het oosten, maar ook verspreid in andere delen van het land. Er zijn twee bisdom- men. Het hoofdbisdom Hajdúdorog met bis- schop Kocsis Fülöp, en het exarchaat Miskolc voor de provincies Borsod-Abaúj en Zemplén onder leiding van bisschop Atanáz Orosz. Het bisdom Hajdúdorog omvat heel Hongarije op die twee genoemde provincies na. Het telt 150 priesters in actieve dienst, die op twee na gehuwd zijn. Er zijn 35 emeriti-priesters van wie drie ongehuwd. Er zijn negen diakens. Het exarchaat Miskloc telt 74 actieve priesters, allen gehuwd; er zijn negen emeriti-priesters. Het exarchaat heeft geen eigen diakens; er functioneert één diaken, die van het bisdom Hajdúdorog is. Vanouds waren er twee kloos- ters van de basilianen. Deze werden door de communisten verdreven. Na het communisme is er weer een basilianenklooster in Máriapócs en er wordt een nieuw zusterklooster in Sajó- pálfala opgericht. Er is daar al een pelgrims- huis. De zusters zijn momenteel in Dámósz en ontvingen hun vorming in Frankrijk. Tegen de verdrukking in De Hongaarse Grieks-katholieke Kerk van de Byzantijnse traditie gaat terug tot de ongedeel- de kerk van voor het jaar 1000. Het huis Árpád had familiebanden met het hof in Constanti- nopel. Maar de heilige koning Stephanus (István) koos voor de Latijnse inrichting van kerk en staat, hij richtte bisdommen en provin- cies op. Toch bleven er ook na het schisma van 1054 Byzantijnse kloosters in Hongarije, ook al was de kerk vanuit het westen georganiseerd. Door de invallen van Tataren en later door de bezetting van Hongarije door de Turken is er heel weinig bewijsmateriaal van de vroegere kerkgeschiedenis bewaard gebleven. Men doet daar nu onderzoek naar. Toen de Habsburgers hun macht in het oosten uitbreidden en beves- tigden, kwamen de etnische Hongaren binnen de grenzen van het Habsburgse Rijk te vallen. Vanaf de Unie van Brest (1598) en de Unie van Ungvár (Užhorod, in het huidige Oekraïne, 1646) ontstonden er vier Grieks-katholieke geünieerde Byzantijnse bisdommen in wat toen nog Groot-Hongarije was. Door de historische verschuivingen van grenzen kwam het bisdom Munkács (Oekr.: Mukac v eve, Russ.: Muka- c v evo) eerst in Tsjechoslowakije en later in Oekraïne te liggen, waar het nog steeds ligt. Het bisdomMunkács heeft het Kerkslavisch als liturgische taal. In het huidige Roemenië zijn er de bisdommen Fogaras en Nagyvárad (Oradea) met Roemeens als liturgische taal. In Slowakije kwam het bisdom Eperjes (Prešov), met het Kerkslavisch als liturgische taal. In 1790 ont- stond er in veel Hongaarssprekende delen van deze bisdommen een beweging om de Hon- gaarse taal te gebruiken in de liturgie. Maar dit werd niet toegestaan wegens verzet van de Roemenen, de Slaven en de Hongaarse rooms- katholieke bisschoppen. WO I en daarna Keizer Franz Jozef heeft als beschermheer van de Hongaarse Rooms-katholieke Kerk op 6 mei 1912 het bisdom Hajdúdorog opgericht. Op 8 juni heeft paus Pius X deze oprichting beves- tigd met een bepaling dat de Hongaarse taal niet in de liturgie mocht worden gebruikt. Het Grieks, dat men niet kende, moest de liturgi- sche taal zijn. Maar in de praktijk werden delen van de liturgie wel in het Hongaars gezongen. Er was politieke en religieuze weerstand tegen dit Hongaarse bisdom. Het gistte op de Balkan. Er was verzet tegen de Habsburgers, en andere volken vreesden de overheersing door de Hongaren. Op 23 februari 1914 ontplofte in het bisdomhuis in Debrecen een postpakket waar- bij de vicaris, de secretaris en drie medewer- kers om het leven kwamen. Dezelfde krachten zitten mogelijk ook achter de aanslag op aarts- hertog Franz Ferdinand, die de aanleiding werd tot de Eerste Wereldoorlog. Bij het verdrag Verdrag van Trianon (1920) na deze Eerste Wereldoorlog bleef nog slechts één derde van Groot-Hongarije over. De nieuwe grenzen lie- pen dwars door de gebieden waar de Grieks- katholieken woonden. De Hongaarse Grieks- katholieke bisschop zat met grote problemen. Alles wat hij opgezet had, moest gereorgani- seerd worden. De priesteropleiding was voor- heen in Ungvár (binnen de toenmalige Tsjechoslowaakse eenheidsstaat, momenteel Oekraïne). Een nieuw Grieks-katholiek semi- narie moest worden gefuseerd met de rooms- katholieke priesteropleiding in Estergom. Ondanks het verbod ging men liturgische boe- ken uitgeven in het Hongaars. Scholen werden opgericht, er kwamen Grieks-katholieke kran- ten. In 1924 werd het exarchaat Miskolc opge- richt, waarbij delen van de in toenmalig Tsjechoslowakije gelegen bisdommen Eperjes en Munkács afvielen. Ook dit riep weerstand op bij de Tsjechoslowaakse regering. Men

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=