Jaargang 59 Nummer 4

1 6 Pokrof Een icoon openbaart. De icoon wordt helaas nog te veel gezien als een plaatje bij een te vieren kerkelijk feest. Dan doet het er minder toe hoe de icoon er eigenlijk uit ziet. Men ziet zelfs kleurenfoto’s die als iconen worden vereerd. Maar een icoon is geen illustra- tie, een icoon is een openbaring. De werkelijke scheppers van de iconen zijn de Kerkvaders. Ge- durende eeuwen is de canon van de iconografie tot stand gekomen, totdat ze in de 12 e eeuw haar juiste vorm kreeg. De kerk had grote zorg dat de icoon zou weergeven wat de kerk leert. Alle af- wijkingen werden in een conciliair proces afge- wezen. Sinds de menswording van God in Jezus Christus geldt het oudtestamentische verbod niet meer dat God niet mag worden afgebeeld. Want in Jezus Christus is God en mens tezamen en onverdeeld in één persoon verenigd. Hij is tot onze verlossing mens geworden. Maar het af- beelden van God als Vader is door de kerk her- haaldelijk verboden en de iconen die dit toch la- ten zien, zijn omstreden. De icoon van de drie engelen bij Abraham is als weergave van de Drie- eenheid door de kerk geaccepteerd. Ook worden de icoon vande Theofanie (Doop vandeHeer) en de icoon van de Transfiguratie of Verheerlijking op de berg Tabor als iconen van de Drie-eenheid erkend. Op de icoon van de Nederdaling van de Heilige Geest is het wezenlijk dat er een lege plaats ge- schilderd wordt, op de centrale plaats in de icoon, tussen de apostelen Petrus en Paulus in, en dat deze plaats niet, zoals nog wel eens ge- beurt, gevuld wordt door de Moeder Gods. Want Christus is de Heer der kerk en Hij liet geen op- volger op aarde achter die zijn plaats innam. Die lege plaats behoort aan Christus, zo zegt vader Zenon. Ik meen dat de term ‘plaatsbekleder van Christus’ voor de paus van Rome, als deze exclu- sief, met uitsluiting van andere bisschoppen wordt gebruikt, in dit opzicht verwarrend is. Het zegenen en vereren van iconen. Vader Zenon zegt dat het zegenen van iconen geen oude gewoonte is. De eerste rite van een ico- nenzegening is te vinden bij Peter Mohila (me- tropoliet vanKiev van 1633 tot1646). Het is geen wijding, maar een zegening, en moet niet gezien worden als een sacramentele act. Als we een bij- bel kopen vragen we ook niet dat deze eerst ge- wijd of gezegend wordt. Bij de zegening van een icoon erkent de kerk dat de icoon geschilderd is volgens de canonieke regels. Voor de icoon geldt dat niet het materiële object wordt vereerd maar het prototype van de ge- schilderde afbeelding. En met prototype, zo ver- sta ik, is niet alleen een oorspronkelijk voorbeeld bedoeld, maar de afgebeelde Christus of heilige zelf. Noodzakelijk is de inscriptie opde icoon, zo- dat de biddende gelovige die de icoon aan- schouwt, weet wie hij in zijn gebed aanroept als voorspreker. Voor ieder die de iconen een warm hart toe- draagt en zeker voor wie zelf iconen schildert, zijn deze gedachten van vader Zenon van groot belang. Paul Brenninkmeijer Vader Zenon aan het werk.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=