Jaargang 59 Nummer 3

Pokrof 8 te hebben geweten dat de schrijver van de Hemelse Hiërarchie en de Kerkelijke Hiërarchie niet dezelfde was als de bekeerling van Paulus op de Areopaag in Athene. Maar hij kent geen enkel belang toe aan dit inzicht. Het werk van Dionysius, die dan ook vaak pseudo-Dionysius wordt genoemd, wordt gekenmerkt door een synthese tussen de christelijke boodschap en het neoplatonisme. Ball gebruikt Dionysius vooral om een onderscheid te kunnen maken tussen wat hij noemt de ‘goede gnosis’ en de ‘slechte gnosis’. De eerste hoort bij Dionysius en is ortho- dox. De tweede is ketters en heterodox. Als Ball kon aantonen dat bepaalde elementen van de antieke gnosis in het werk van Dionysius een plek innemen, kon hij daarmee die ele- menten als orthodox katholiek presenteren. Ball zelf – we zagen het al eerder – had nogal last van dualistische tendensen (dat is het denken in een strikte tegenstelling van lichaam en ziel, waarbij het lichaam zwaar ondergewaardeerd wordt, red.). Door zijn eigen gnostische ideeën te pro- jecteren op de kerkelijk salonfähige Dionysius, kon hij zijn ideeën inpassen in de brede traditie van zijn nieuw gevonden katholieke geloof. Dat hij hiermee de historische Dionysius geweld aan moest doen, was van secundair belang voor Ball. Theologisch belang Het historische en theologische belang van Balls Byzantinisches Christentum kan dankzij het werk van Wacker nu zichtbaar worden voor een bre- der publiek. In tegenstelling tot de biografen uit de jaren ’50 – ’80 van de vorige eeuw wordt in Balls Byzantiumboek duidelijk dat er geen waterscheiding is aan te brengen tussen de katholieke en de dadaïstische Ball. Ook al tijdens zijn periode in Zürich (en zelfs daarvoor) zijn spirituele componenten in Balls werken te tra- ceren. Daarmee wordt nogmaals zichtbaar dat de historische avantgarde-beweging, waar dada een deel van uitmaakt, niet een areligieuze beweging was, zoals nog steeds maar al te vaak wordt aangenomen. In de bundel Avant-garde en religie (2009) laten Theo Salemink en ikzelf zien dat de avantgardisten wel degelijk een geheel eigen spiritualiteit hadden. Anderzijds kan de katholieke Ball niet worden gezien als een totale breuk met dada, zoals sommige moderne hagio- grafen van hem graag zouden willen. Dada is geen gril, geen bevlieging van Ball tussen twee periodes van vroomheid en trouw aan de moe- derkerk. In Byzantinisches Christentum is een katholieke dadaïst aan het werk, die de gebro- kenheid van de wereld na de EersteWereldoorlog in religieuze termen wilde begrijpen. Helaas hebben zijn werken de opvolger van La Grande Guerre (de Grote Oorlog, d.w.z. de Eerste Wereldoorlog) niet kunnen voorkomen. En gelukkig hoefde Ball die Tweede Wereldoorlog ook niet meer mee te maken. Frank G. Bosman Drs. Frank G. Bosman is cultuurtheoloog en verbonden aan de Tilburg School of Catholic Theology, waar hij een proefschrift voorbereidt over Byzantinisches Christentum . Zijn weblog is www.goedgezelschap.eu Hugo Ball, Byzantinisches Christentum. Drei Heiligenleben, Primasens (2011), uitgegeven en becommentarieerd door Bernd Wacker. Frank G. Bosman en Theo Salemink (red.), Avant-garde en religie. Over het spirituele in de mo- derne kunst 1905–1955 , Van Gruting: Amsterdam (2009). Op 23 juni 1917 trad Ball in Zürich op, gekleed in een paarse mantel en een soort toeter van papier om zijn hoofd.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=