Jaargang 59 Nummer 2

2 0 Pokrof en zondag, op de grote feesten die door de week vallen, daarbij ook nog tijdens de extra dien- sten in de vastentijd, en zo nu en dan ook nog onverwacht bij een begrafenis, huwelijk of doop. Dat is een zware opgave, zeker wanneer mensen daarbij nog een gezin en een baan heb- ben. De dirigent heeft daarbij nog extra taken: het op orde maken van de partituren en het voorbereiden van de repetities. Deelname aan een koor moet belangeloos zijn. Maar omdat het zoveel tijd kost, is een vergoeding toch redelijk, zeker voor een dirigent. Het is soms zwaar. Maar het loont toch: je groeit als zanger zelf in de inhoud van je geloof en je helpt de gemeenschap bij het bidden. Het geeft je leven een structuur, een bedding. Jezelf blijven ~ Wanneer een koor uit professio- nele zangers bestaat, kun je de muziek van grote componisten zingen. De schoonheid van de zang ontroert ons en kan ons dichter bij God brengen. Maar de meesten van ons zijn geen professionals en al op leeftijd. Dan kun je jezelf en de gelovigen Tsjaikovskij beter niet aandoen. Dan is het een bevrijding de eenvou- dige parochiemelodieën (obichod) te nemen. Je blijft dan jezelf en komt daardoor eerlijker over. Extra voordeel is dat je de toonhoogte beter kunt afstemmen op de moge- lijkheden van de priester en de zan- gers. Het is beter dat de zang daarbij als een rivier doorstroomt en niet onderbroken wordt door intonatie van de dirigent. Dat lukt makkelij- ker bij eenvoudige muziek. Leren omgaan met fouten ~ Je pro- beert alles natuurlijk goed en netjes te doen. Maar toch gaat er soms iets fout. Daar moet je mee om kunnen gaan. Ik merk bij koorzangers vaak faalangst. Dat kan verlammend werken en het plezier in de liturgie wegnemen. Openheid en dialoog ~ Wanneer je op je gemak bent, niet meer hoeft te presteren, kun je gaan ontdekken, wat er om je heen aanwezig is aan mooie gebeden, iconen en rituelen. Je ontdekt dat het koor vaak ant- woordt op de priester, de diaken of de lezer. Traditioneel zijn er vaak twee koorkanten die elkaar afwisse- len. Liturgie heeft altijd de vorm van een dialoog. Zingen en luisteren wisselen daarbij elkaar af. Sterker nog: je gaat luisterend zingen. Dat is voor een doorgewinterde koorzanger een grote over- gang: niet meer opgaan in de zang, maar je afstemmen op je omgeving. Passieloosheid ~ In een liturgie gaat men anders om met teksten dan bij een concert, toneel of opera. Daar moet de boodschap in één keer overkomen. Dan is expressie noodzakelijk. In de liturgie krijg je een leven lang de kans en kun je een psalm na jaren ineens onverwacht anders verstaan. Daarom zijn uitbundige muziek en opdringerige zangers storend. Het zingen moet dicht bij het reciteren blijven. Dan kun in je eigen tempo zonder te forceren tot de wijsheid doordringen, die in de teksten verbor- gen ligt. Langs deze wegen kan het ‘lehíetpaléel’, het ‘verinnerlijken door te herhalen’, dat Bijbels- Hebreeuwse woord voor bidden, werkelijk tot zijn volle betekenis komen. Paul Baars Moderne kopie van een oud Byzantijns muziekhandschrift, met ‘Heer, ik roep tot U’, de beginregels van de Orthodoxe vesperpsalm 141 (140).

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=