Jaargang 59 Nummer 2

tituee uit Alexandrië, die zevenenveertig jaar lang, onder de grootste ontberingen, in volstrekte een- zaamheid leefde in de woestijn aan de overkant van de Jordaan, totdat haar leven, kort voor haar dood, door God aan het licht werd gebracht. Opgewekt door zulk een voorbeeld wordt de grote Boetecanon in zijn geheel gebeden. De zaterdag is gewijd aan het hoogtepunt van reli- gieuze dichtkunst: de Akathist van de heilige Moeder Gods (op naam) van Romanos de Melode, uit de vijfde eeuw. Deze was een Kerstzang in de oude betekenis van het woord: een diepe bezin- ning over het mysterie van de Menswording van God, die in zulk een vreugdevolle verwachting was begonnen, maar tenslotte tot de moord op God heeft geleid. Doordat juist de Menswording, de Verkondiging der Blijde Boodschap, op 25 maart wordt herdacht, is de Akathist op deze plaats in de Vasten terechtgekomen, en ontplooit juist daar- door de volle zin ervan. De Vijfde Zondag sluit deze week af met een dankbaar herdenken van Maria de Egyptische. Gedurende de zesde week wordt Christus op de voet bij zijn tocht naar Bethanië gevolgd, nadat Hij van Lazarus’ ziekte had gehoord. In de dien- sten van deze week wordt ook veel gedacht aan de parabel over de arme Lazarus, en kunstvol richt zich de aandacht steeds meer van de voorafbeelding naar ‘de werkelijke Lazarus’, die inderdaad uit de doden is opgestaan. Zo zijn we, na een voortdurende opgang, gekomen tot de Lijdensweek. Na de kortstondige triomf van Palmzondag laait de strijd met de Farizeeën weer hoog op. We horen en zien de laatste gelijkenissen: de verdorde vijgenboom, de wijze en de dwaze maagden, de talenten, de verwoesting van Jeruzalem. En steeds naderbij komt het verraad van Judas. In het centrum van die cycloon van gebeurtenissen is daar de rust van het Laatste Avondmaal. In het bewustzijn van het nabije einde wil Christus zijn leerlingen op aangrijpende wijze doordringen van zijn boodschap: de alles overwinnende zekerheid van Gods liefde. Hij geeft zichzelf in het Brood en de Wijn. Dan wakkert de orkaan weer aan tot een steeds grotere hevigheid. De doodsstrijd in de Olijfhof, de gevangenname onder aanvoering van Judas, de mensonterende rechtszaak tussen Pilatus en Herodes, en dan de smadelijke dood aan het Kruis. De zaterdag houden we de wacht bij het Graf. In de Basiliosliturgie in de loop van die Paaszaterdag horen we reeds de voorklank van de Opstanding: «Dat God verrijze…», maar dan volgt stilte en inkeer tot aan de triomf van de Paschanacht. Inderdaad: deze mooie opbouw van Voorvasten en de Grote Vasten neemt ons mee op een geestelijke reis door de uitgestrekte woestijn van de Vasten, we worden opgeroepen ons te bekeren, waardoor we gebracht worden naar het Beloofde Land van het Pasen. Dolf Langerhuizen Pokrof 1 4 De Tweede Zondag van de Byzantijnse Veertigdagentijd gedenkt de heilige Gregorios Palamas (zie Grieks fresco op foto) en gaat over de rechtstreekse waarneembaar- heid door menselijke ogen van het stralende licht van de Tabor. Toevallig heeft de romeinse liturgie op die zondag in de vasten steeds het evangelie van de Gedaanteverandering.

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=