Jaargang 58 Nummer 1

In oktober jl. had te Rome een bijna in haast bijeengeroepen bijzondere Bisschoppensynode plaats. Het doel was een analyse te maken van de dramatische situatie van de christenen in sommige lan- den van het Midden-Oosten en waar mogelijk oplossingen voor te stellen om deze situatie te keren. Een week na de afsluiting van de Synode had te Bagdad een aanslag plaats op de Syrisch-katholie- ke kathedraal met meer dan 50 doden tot gevolg. Deze aanslag was het werk van islamitische fundamentalisten: ze was gericht tegen “de dragers van het Kruis”. Met deze aan de kruisvaarderperiode ont- leende retoriek werd de autochtone chris- tenen van Irak een vertrek uit hun land aangezegd, omdat ze zouden heulen met het vijandige en christelijke westen. D eze aanslag, hoe kort geleden ook, was niet de laatste, Ze werd gevolgd door een reeks kleinere aanslagen in Mosul en elders en zette de hoogdringendheid van de Synode extra in de verf. Het valt te voorzien dat de reeds massieve emigratie van christenen uit Irak door deze ge- beurtenissen enorm zal toenemen. Een vergelijkbare migratie zien we in Palestina: bijna een derde van de 50.000 (?) christenen van de West-Bank zouden volgens niet officiële schattingen vertrokken zijn sinds de tweede in- tifada in 2000. Een van de factorenhier is de toe- nemende invloed van de islamistische Hamas. In Egypte is er de laatste jaren een groeiende spanning tussenmoslims en christenen; kleine- re incidenten worden al snel geduid binnen het kader van een tegenstelling islam-christendom. Hiermee zijn al twee van de fundamentele proble- men aangeduid: emigratie en conflicten ten gevol- ge van bepaalde ontwikkelingen binnen de islam. De bisschoppensynode over het Midden-Oosten 3 Midden-oosterse katholieke bisschoppen (Melkietisch en Maronietisch) tijdens een liturgische viering op de bijzondere synode te Rome, oktober jl. Pokrof

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=