Jaargang 57 Nummer 3

Pokrof 1 8 De naam van Dom Lambert Beauduin osb, stichter van het benedictijnen- klooster te Chevetogne, is voor altijd verbonden met de Liturgische Beweging en de oecumene. Dit jaar is zijn 50 e sterfdag herdacht: 11 januari 1960. Uitgeverij Valkhof Pers heeft in 2009 een indrukwekkende biografie van Dom Beauduin, eerder in 2005 geschreven door Jacques Mortiau en Raymond Loonbeek, in het Nederlands doen verschijnen. Het jaar 2009 was de honderdste verjaardag van de door Dom Lambert in België in gang gebrachte Liturgische Beweging, even- als de vijftigste verjaardag van de aankondiging van het Tweede Vaticaans Concilie. Het was dit conci- lie dat de liturgische en oecumenische intuïties van Dom Beauduin bekrach- tigde. Een voorloper met een wijde blik Dom Lambert Beauduin (1873-1960) horen!”(…)“Ook al zijn het rozenkransgebed, de kruisweg, het wijwater bij de ingang van de kerk etcetera, zeer prijzenswaardige gebruiken, toch zijn ze niet zo wezenlijk aan het katholicisme dat ze aan de oosterse christenen moeten worden opgedrongen. Hoe zuiverder de geünieerden de oosterse ritus bewaren, des te meer uitzicht is er op een overeenstemming met de orthodoxen.” De schrijver van het artikel polemiseert vervol- gens tegen een anoniem auteur in een Salzburgs kerkblad, die zich ‘der Missionsfreund’ noemt. Zeer bedenkelijk vindt de auteur de uitweidin- gen van de ‘missievriend’ als hij over de Poolse verhoudingen spreekt. Het is voor hem onbegrij- pelijk hoe de ‘missievriend’ de latiniseringspo- gingen van Polen vanuit katholiek standpunt kan goedkeuren. “We mogen niet vergeten dat zulke pogingen, als ze van een katholiek land uitgaan, door bijna alle orthodoxen de gehele katholieke kerk worden aangerekend.” Chevetogne ( Amay-sur-Meuse ) De ‘missievriend’ schijnt ook te geloven dat de stichting van het eenheidsklooster van de be- nedictijnen in België in eerste instantie bedoeld is om de pastorale noden van de Russische vluchtelingen op te vangen. “Ik moet dat tegen- spreken. En ik kan hier spreken uit de eerste bron. Ik heb het ontstaan van dit werk van dichtbij meegemaakt en al in 1921 met pater Lambert Beauduin, de stichter van het nieuwe klooster, de eerste plannen besproken. Sindsdien heb ik met pater Beauduin voortdu- rend contact onderhouden en ik weet dat dit werk veel grotere doelen beoogt dan alleen de zielzorg voor een klein aantal emigranten.” Vervolgens beschrijft de auteur de doeleinden en de betekenis van het eenheidsklooster, dat na een verblijf in Amay-sur-Meuse in 1939 in Chevetogne gevestigd zal worden. Het zal aller- eerst een trefpunt voor Oost en West zijn, een centrum waar men ervoor ijvert elkaar over en weer te leren begrijpen, waar men door diep- gaande studie de aard van het oosten door- grondt, van waar men aan het Westen de noden en behoeften van het Oosten kan verduidelij- ken, waar de oosterse christenen, zonder hun eigenheid te verliezen, het goede van het Westen in een voor hen aangepaste vorm vin- den en zich eigen kunnen maken. Tenslotte gaat de schrijver in op de oorzaken van het schisma van de westerse en de oosterse kerken. Deze zijn volgens hem van vooral poli- tieke aard. De theologische verschillen zijn in wezen niet moeilijk te overwinnen. Maar: “de grootste moeilijkheid biedt wel de leer van de pauselijke onfeilbaarheid en van het primaat. (…) de diepste grond voor de afwijzing is naast de politieke wel de verborgen vrees voor romeins imperialisme”. Bij de lezing van dit interessante en uitgebreide artikel valt het op dat Adalbert Brenninkmeyer natuurlijk een kind van zijn tijd is en de oecu- mene opvat als ‘terugkeer naar Rome’. Maar het valt sterk op dat hij groot belang hecht aan het respecteren van de eigenheid van de ooster- se kerken. Hierin zit, na ruim tachtig jaar, nog steeds een belangrijk stuk actualiteit. Paul Brenninkmeijer

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=