Jaargang 56 Nummer 1

Pokrof 2 1 Patriarch Aleksij II (1929-2008) De op 5 december 2008 overleden patriarch Aleksij II zal de Russische geschiedenis ingaan als de meest krachtige leider van de Russische Orthodoxe Kerk in de laatste 300 jaar. En dat niet omdat er tussen 1700 en 1917 geen patriarchen waren en tussen 1917 en 1990 de vier patriarchen hun functie niet of nauwelijks kon- den uitoefenen, maar omdat hij als eerste van de staat onafhankelijke patriarch de kerk als instituut daadwer- kelijk heeft hersteld. Onafhankelijk ván, maar wel in samenwerking mét de staat, die zelf ook geïnteresseerd was in een levendige nationale kerk. Onmiddellijk na zijn verkiezing als patriarch in 1990 ging de voormalige metropoliet van ‘Leningrad en Novgorod’ voortvarend te werk. Het eerste probleem was de relatie met Oekraïne, waar zich een sterk stre- ven naar kerkelijke autonomie ontwikkelde. Aleksij ging naar Kiev om zelfstandigheid te verlenen aan wat nu ging heten de Oekraïense Orthodoxe Kerk. Daarmee was het gevaar van een totale afscheiding van Moskou afgewend, maar later heeft toch een deel van de OeOK zich eenzijdig autokefaal verklaard. De ‘Oekraïense kwestie’ is het grootste onopgeloste probleem van patriarch Aleksij geweest, dat ook tot gespannen ver- houding met de patriarch van Constantinopel heeft geleid. In eigen land is Aleksij echter succesvol geweest als wederopbouwer van de kerk: onder zijn bewind zijn duizenden kerkgebouwen verrezen en een vierhonderd kloosters heropgericht. Ook zijn er 80 seminaries bij gekomen en enkele theologie-opleidingen voor leken opgericht. Dat laatste was een novum in Rusland. Thans floreert de Orthodoxe Theologische Tichon Universiteit in Moskou met ruim 4000 studenten. Het meest specta- culaire symbool van de kerkenbouw is de wederopbouw van de Christus Verlosser-kathedraal in het centrum van Moskou, die in 2000 werd voltooid. Daarmee heeft Moskou, zoals alle Europese hoofdsteden, weer een kathedraal voor grote religieuze plechtigheden. Patriarch Aleksij heeft zich ook actief bekommerd om het pastorale herstel van de kerk in het uitgebreide land: hij heeft 120 reizen naar 81 bisdommen gemaakt, waarvan vele onder zijn leiding werden opgericht. Hij heeft vijf nationale bisschoppenconcilies (archierejskie sobory) geleid, waarvan de belangrijkste was in het jaar 2000. Toen gaf de Russische kerk voor het eerst in de moderne tijd een oecumenisch document uit en formu- leerde zij een sociale leer. Vooral dat laatste was een teken dat de kerk zich niet meer terugtrekt binnen de kerkmuren. Op dat concilie werd ook tsaar Nicolaas II heilig verklaard, wat een zeer omstreden beslissing was. Het toont de ideologische kant van de kerk, die zich soms meer opwerpt als hoeder van de nationale identiteit dan als (deel van een) universele, transnatio- nale geloofsgemeenschap. Oecumene is de zwakke kant van de patriarch geweest, maar Aleksij heeft er voor gezorgd dat de ROK niet uit de Wereldraad van kerken is gestapt. Met de Romeinse Katholieke Kerk is het echter nooit goed gekomen, en de patriarch heeft permanent geweigerd de paus te ontmoeten. Aan het begin van zijn patriarchaat heeft Aleksij echter één opmerkelijke interreligieuze daad ver- richt: in een toespraak tot rabbijnen in New York in november 1991 heeft hij gezegd dat ”uw profeten onze profeten zijn”. Dat was een moedige daad van een orthodoxe leider. Echter de kritiek in eigen land van antisemitische kerkelijke zijde was zo heftig, dat de rede niet gepubliceerd werd in de kerkelijke pers en patriarch Aleksij nooit meer een gelijkwaardige daad heeft gesteld. Bij alle erkenning van zijn verdiensten voor de Russische kerk moet dus ook geconstateerd worden dat patriarch Aleksij er niet in is geslaagd de eigen kerk uit haar nationaal-ideologische geborneerd- heid te halen, en het ideaal van een christelijke wereld- kerk voorop te stellen. Wil van den Bercken Op deze foto van het Russisch Ministerie van Binnenlandse Zaken ontvangt patriarch Alexij uit handen van generaal Rashid Nurgaliev, minister van Binnenlandse Zaken, een partij iconen terug die eerder door criminelen was gestolen. van Cluj kent vier theologische faculteiten: naast een Hongaarstalige gereformeerde en een dito rooms-katholieke faculteit zijn er twee Roe- meenstalige faculteiten: de Orthodoxe en de reeds genoemde Grieks-katholieke, waaraan Ruscu zelf is verbonden. Ondanks bestaande summiere contacten leefde men aan die éne uni- versiteit toch vooral langs elkaar heen. Maar Ruscu ziet verandering. Jongeren dienen zich aan als nieuwe theologen, niet behept met de last van het verleden. Hij voorziet theologische samenwerking. In het kerkelijk (en etnisch) zeer verdeelde Noord-west-Roemenië een nieuwe goede stap naar meer oecumene, ook tussen Roemeens-orthodoxen en Grieks-katholieken. Leo van Leijsen

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=