Jaargang 53 Nummer 5

POKROF 4 Vanaf de berg was een prachtig uitzicht: het Meer van Tiberias, de Middellandse Zee, de Tabor en de Hermon. Verder was er niets. Geen water, geen buren, geen elektriciteit. Gedurende de eerste maanden woonden de monniken in een tent. Water moest worden gehaald uit het dorp Deir Hanna, drie kilometer naar beneden (en weer naar boven). Er werd hard gewerkt om de eerste waterput uit te houwen en een simpele behuizing te bouwen. Geleidelijk aan konden meer stukken land op de berg worden aangekocht. Op een daarvan bevond zich een natuurlijke grot, die in het verle- den door herders was gebruikt als schuilplaats. Omdat de vesti- ging van het klooster illegaal was, kon van het bouwen van een kerk geen sprake zijn en vader Jacob besloot van de grot een kerk te maken. Met hulp van vrij- willigers en met zeer primitieve gereedschappen werd de grot uit- gediept. Men maakte een nieuwe ingang en de grot werd een mooie gebedsruimte. Intussen spande een broeder zich in om de berg weer met bomen te beplanten. Eeuwen lang hadden grote kuddes geiten de berg kaal gevreten, terwijl de aanwezige bomen omgehakt waren voor het branden van houtskool. Grote erosie was het gevolg en om dat tegen te gaan moesten veel ter- rassen worden aangelegd en bo- men worden geplaatst. Jacobusliturgie Vader Jacob Willebrands was zeer geïnteresseerd in de oude Kerk van Palestina, die tot in de 16e eeuw de Aramese taal gebruikte. Voordat de Palestijnse Kerk de gebruiken van Byzantium over- nam, had ze ook een eigen litur- gie en gebruikte ze onder meer de anafora van Jacobus van Jeru- zalem. Van de toenmalige Grieks- katholieke bisschop kreeg vader Jacob toestemming om die Li- turgie dagelijks te celebreren en wel in het Hebreeuws, de taal die algemeen in Israël gesproken wordt. Ook de psalmen werden in het Hebreeuws gelezen door hen die de taal machtig waren. Overlijden Vader Jacob Willebrands Op hoge leeftijd en al drie jaar zonder maag werd vader Jacob in 2005 weer ziek. Hij wist dat er een einde kwam aan zijn aardse leven en verlangde innig naar de ontmoeting met de Heer. Begin november 2005 wilde hij de zie- kenzalving ontvangen. Die werd hem toegediend door zijn mede- broeder Toma tijdens een gebeds- dienst waarbij alleen de mensen die toen op de berg woonden (de broeders en de vrijwilligers), aan- In de zomer van 1967 beklommen drie monniken een bergtop, Har Netofa (Hebreeuws: ‘Berg Netofa’), in het centrum van Galilea in Israël. Zij vormden een monastieke gemeenschap, verbonden met de lokale Grieks-katholieke Melkietische Kerk. Het was het ideaal van de stichter, vader Jacob Willebrands, om het monastieke leven terug te brengen in deze kerk, die immers in het verleden zo’n rijkdom aan kloosters had gehad. Ook wilde vader Jacob door de aanwezigheid van zijn klooster - dat openstond voor alle bevolkingsgroepen van Israël: joden, Arabische moslems en christenen, én voor pelgrims - de verzoening en samenwerking bevorderen. Ingang van het klooster Lavra Netofa in Noord-Israël. (foto: Archief Lavra Netofa). De gemeenschap van Lavra Netofa

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=