Jaargang 53 Nummer 1

POKROF 1 Georgië ligt ingeklemd tussen de Hoge en de Lage Kaukasus en heeft daardoor een zeer geva- rieerd klimaat en landschap. Het land beschouwt zich als een onderdeel van de Europese cul- tuur en zoekt aansluiting bij Europa. De geschiedenis van dit volk is hard geweest: Perzen, Turken en Russen hebben het afwisselend onder hun invloedssfeer gebracht. Het ontroerende is dat deze ge- schiedenis nog zeer leeft bij de Georgiërs van nu en zij er verha- len over vertellen alsof zij het zelf hebben meegemaakt hebben. De emotie van toen is dan nog steeds voelbaar. De sporen van die harde geschiedenis worden duidelijk in kerken die door vestingmuren zijn omringd en in de vluchttunnels die op veel plaatsen vanuit kerken en kloosters zijn aangebracht. Georgische Kerk De kerk speelt een grote rol in de Georgische samenleving. Al in de 4e eeuw (337) werd het christen- dom staatsgodsdienst. Toen werd, zo vertelt een legende, het toen- malige koningspaar door de vrij- gelaten slavin Nino uit Cappado- cië tot het christendom bekeerd. De kerk kan echter volgens de traditie ook bogen op apostoli- sche wortels: de apostelen Mat- theüs, Andreas en Simon zouden hier gemissioneerd hebben. Veel sporen van dit oude Georgische christendom zijn nog altijd zichtbaar. Kerken uit de 5e eeuw staan er fier overeind. Uit de bloeitijd van de 11e en 12e eeuw zijn talrijke kerken overge- bleven, die een bouwstijl hebben die typerend is voor Georgië: centraalbouw met een puntige koepel. Ze staan verspreid in het landschap, waarmee ze een har- monisch geheel vormen: alsof ze uit de Georgische aarde gegroeid zijn. De buitenmuren zijn rijk versierd met reliëfs die elemen- ten uit de geschiedenis weerspie- gelen en de vitaliteit van het volk tonen. Er staan levensbomen op afgebeeld, die vanuit de stilisti- sche granaatappel opbloeien tot bomen die het gehele kerkge- bouw en zo als het ware het Georgische volk lijken te dragen. Er staan symbolen van het oude koningshuis op en soms een gevangen leeuw, die de overwon- nen Turken symboliseert. In de 5e eeuw verwierf de Geor- gische kerk autocefalie en sinds de 11e eeuw wordt zij geleid door een patriarch. De liturgie staat in de Byzantijnse traditie, maar de meerstemmigheid van de zang is er verder ontwikkeld: achtstem- mige muziek is geen uitzonde- ring. Met duizelingwekkend zui- vere stemmen vullen mannen en vrouwen in kleine bezetting de liturgische ruimte. In de periode van de Russische overheersing werd de kerk ondergebracht bij het patriarchaat van Moskou en verloor daardoor haar autocefa- lie. Dit duurde van 1811-1917 en van 1921-1943. Het had gevolgen voor de kerkelijke kunst en de spiritualiteit. Veel kerken werden witgepleisterd en de Georgische taal werd verdrongen door het Russisch. Inmiddels is de autocefalie al weer lange tijd hersteld. De patri- arch speelt een belangrijke maat- schappelijke rol. Kerkgebouwen De laatste vijftien jaren beleeft godsdienst in Oost-Europa een enorme opleving. Het einde van de communistische regimes gaf de kerken ruimte om meer naar buiten te treden, meer werk te maken van catechese en hun kerkelijke gemeenschappen te ver- jongen. In Georgië, dat in 1991 de onafhankelijkheid verkreeg van de uiteenvallende Sovjet-Unie, is het niet anders. Een gevoel van nationale identiteit dat eeuwenoud is, kwam weer naar de oppervlakte en het land kon een eigen koers kiezen. Als uit de aarde gegroeid Georgië en zijn christendom Oude verblijfplaatsen van de monniken in het kloostercomplex van David Gereji in Zuid-Georgië, vlakbij de grens met Azerbeidzjan. (Foto: A. van der Helm)

RkJQdWJsaXNoZXIy MzgxMzI=